Tijs' ouders gaan naar de rolstoelkerkdienst
21 juni 2023 · 13:06
Update: 21 juni 2023 · 13:19
Het is zondagochtend, een verpleeghuis op de Veluwe. M’n vader woont tegenover het verpleeghuis, ik heb hem opgehaald en in z’n rolstoel de zaal in gereden. Er staat al een aantal rolstoelen opgesteld, maar er is nog plek. Achter in de zaal staan gewone stoelen, voor begeleiders zoals ik vandaag.
Even later wordt ook m’n moeder, die in het verpleeghuis woont, binnengereden. Ze kan nog net naast m’n vader geparkeerd worden. Daar zitten ze dan. Negentig jaar allebei, samenwonen gaat niet meer vanwege verpleeghuismuren, maar op zondagmorgen zitten ze gelukkig gewoon naast elkaar.
Het is avondmaal vandaag. Dominee is een beetje laat, hij leidde eerst een dienst in een kerk in de buurt, hoor ik van m’n buurvrouw. Ze is de vrouw van de ouderling van dienst. “Ik houd van dit soort diensten. Ongedwongen, ontspannen, echt.”
We zingen psalmen. Ik ken ze allemaal uit m’n hoofd, merk ik, hoewel ik ze (jammer genoeg) zelden meer zing in m’n eigen kerk. Wel slim om in een verpleeghuis met veel mensen met dementie voor ‘gouwe ouwe’ te kiezen.
Dominee houdt de preek kort en eenvoudig, hij snapt waar hij is. “Zo zeker als we vandaag brood eten en wijn drinken, zo zeker mag u zijn van de trouw van God.” Hier en daar maakt iemand een ondefinieerbaar geluid, sommigen vallen in slaap, anderen luisteren aandachtig.
Dan is het tijd voor het avondmaal. We hoeven niet naar voren, de ouderling en diaken komen bij ons langs met brood en wijn. Dat is handiger met al die rolstoelen.
Niet iedereen kan zelf nog eten en drinken, hier en daar springt een vrijwilliger bij. M’n vader kan m’n moeder het brood wel aangeven, maar de wijn is lastiger, zie ik. Ik spring bij. O, mama is in slaap gevallen. Dat is niet raar, dat gebeurt vaak tegenwoordig. Ik schud wat aan haar schouder, maar dat helpt niet. Dominee komt naar ons toe, ziet wat er aan de hand is. “Mevrouw Van den Brink!” roept hij. Maar m’n moeder laat hem roepen.
We zingen nog ‘God is goed, loof Hem te zaâm!’ en rijden of lopen dan langzaam naar de uitgang. Het orgel speelt een Johan de Heer-lied, een bewoner die naast me loopt, zingt mee en maakt dirigeerbewegingen. Zowel zij als de organist heeft plezier.
M’n buurvrouw heeft gelijk. Wat een mooie dienst was dit.