Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Lees ook: De verschijningen van Jezus, deel 1.

De ver­schij­nin­gen van Jezus, deel 1

8 april 2018 · 19:30Visie

Update: 15 november 2024 · 10:11

We gaan dieper in op wat we lezen in de Bijbel over de opstanding van Jezus en de dagen erna. Ik zal dat doen in twee keer. Deze studie maken we een begin.

Vorige studie heb ik het gehad over de feitelijke gebeurtenissen rondom de opstanding. De opstanding is geen verhaal. De opstanding van Jezus Christus uit de doden is een feit! Een heilsfeit. Alle evangelisten schrijven erover. Hieruit blijkt dat dit heel belangrijk is voor hen. Paulus schrijft er later ook over. In 1 Korintiërs 15 staat dat ons geloof in feite waardeloos is, als Jezus niet echt is opgestaan. Dan is het een geloof zonder echte hoop. Nogmaals, het feit van de opstanding van Jezus behoort tot de kern van het christelijk geloof! Vandaag wil ik daarom verdergaan met de berichten van de evangelisten over het aantal keren dat Jezus als de Opgestane is verschenen. Alle discipelen hebben de Opgestane in levenden lijve ontmoet. En niet alleen zij. Vele mensen hebben Jezus na Zijn opstanding gezien en gesproken. Je hebt alle evangeliën nodig. Alle evangelisten vertellen namelijk niet dezelfde geschiedenissen. Daarom heb ik alles wat de evangelisten daarover schrijven, voor u op een rijtje gezet. Ik heb 10 verhalen/meldingen gevonden, waarin Jezus aan iemand of aan een groep mensen verscheen na Zijn opstanding. Soms is dat een lang verhaal, soms een enkele regel.

Met name Lucas (Lucas 24) en Paulus (1 Korintiërs 15) zijn niet volledig in het noemen van de verschijningen. Zo maken ze bijvoorbeeld geen melding van de verschijning aan de vrouwen (Matteüs 28:9) en aan Maria Magdalena (Johannes 20). Dat is toch wel een beetje apart, vindt u niet? Want Jezus verscheen namelijk als eerste aan een vrouw, namelijk Maria! Trouwens, Paulus vermeldt evenmin de ontmoeting van Jezus met de Emmaüsgangers. Vooraf geef ik u een belangrijke tekst met betrekking tot de verschijningen van Jezus, namelijk Handelingen 1:3. Lucas schrijft daar: ‘Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God.’ Daar staat dus hoe lang die periode van verschijningen heeft geduurd en waarover Jezus met al die mensen heeft gesproken: Jezus sprak gedurende veertig dagen met name over het Koninkrijk van God. Ik kwam dus tot 10 vermeldingen. Ik bespreek ze met u. Een paar verhalen zijn behoorlijk lang. Die zal ik samenvatten.

Verschijning aan Maria (Johannes 20:11-18)

Christus is aan velen verschenen, maar de eerste persoon die de opgestane Heer zag, was een intens verdrietige vrouw: Maria Magdalena. Het Evangelie naar Johannes vertelt het meest uitgebreid over haar en haar ontmoeting met Jezus (Johannes 20:11-18). Ze heette Maria van Magdala. Ze was eerst bezeten door zeven demonen, maar Jezus had haar van deze demonen bevrijd (Lucas 8:2). Vanaf toen werd ze een trouwe volgelinge. Een vrouw met een bijzonder verleden, mag de eerste zijn. Als iemand in de eerste eeuw een verhaal had willen verzinnen over mensen die Jezus zagen, dan zou hij nooit de hoofdrol hebben gegeven aan een vrouw, laat staan aan deze Maria van Magdala. Toch wordt zij een soort ‘apostel’ voor de apostelen. De eerste om het nieuws van het lege graf door te geven.Maria is twee keer bij het graf geweest. Johannes vertelt hoe ze compleet in de war was, niet alleen na het eerste bezoek dat ze samen met de andere vrouwen aan het graf bracht, maar vooral ook na de ontmoeting met en de boodschap van de engel.Johannes herinnert zich nog levendig dat Maria aankwam bij het huis, waar de apostelen zich verscholen hielden. Ze had het uitgeschreeuwd: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben’ (Johannes 20:2). Ze was er toen duidelijk nog niet van overtuigd dat Jezus was opgestaan. Ondanks de boodschap van de engel.Johannes vertelt hoe hij en Petrus daarna het huis zijn uitgerend op weg naar het graf.

Toen was Maria achter hen aangelopen en dus opnieuw naar het graf gegaan. Ze was nog altijd in heftige tweestrijd. Ze kon het bericht van de engel niet geloven. Eerder dacht ze aan de mogelijkheid dat het lichaam ergens anders neergelegd was. Verward dwaalde ze door de graftuin. Toen was daar opeens die man… De tuinman, dacht ze… Maar het was Jezus! Zij is de eerste, aan wie Jezus Christus verschijnt… Het is een ontmoeting die je diep ontroert. Je leest over de liefde van Maria en vooral over de warmte en de tederheid van Jezus. Hij noemde haar bij haar naam. Toch lees je ook over de afstand die Hij bewust wil bewaren, juist tegenover haar. Zij mag Hem niet aanraken. De andere vrouwen mogen dat later wel. Tomas werd zelfs door Jezus uitgenodigd het te doen. Waarom zij niet? Blijkbaar dacht Maria dat alles weer zou worden zoals het was. Dat wilde ze vasthouden. ‘Raak mij niet aan’. Dat kun je het best interpreteren als: ‘Klamp je niet aan Mij vast’ of ‘Probeer Mij niet hier te houden’. Er is een ander bestaan aangebroken. Jezus leeft een nieuw soort leven, dat niemand nog kent. En spoedig zal Hij opvaren naar Zijn Vader in de hemel.

Dan sprint ze naar huis en juicht: ‘Ik heb de Heer gezien!’

Als een apostel voor de apostelen.

Verschijning aan de vrouwen (Matteüs 28:8-11)

Johannes vertelt alleen over Maria Magdala, maar niet over de ontmoeting van Jezus met de andere vrouwen. Dat is de tweede ontmoeting. Matteüs doet daar verslag van. De Here Jezus ontmoette hen kort, nadat ze juist op weg waren gegaan om aan Zijn discipelen te berichten wat ze hadden gehoord van de engel bij het graf. Opvallend is dat deze vrouwen Jezus wél mochten aanraken. Het verzoek van Jezus aan Maria om Hem niet aan te raken, had dus echt met iets anders te maken. Ik had het er al over. Deze Maria wilde Jezus vastpakken om Hem als het ware nooit meer te laten gaan. Jezus zegt tegen de vrouwen dat ze naar de broeders moeten gaan en hen moeten vertellen dat ze Jezus in Galilea zullen zien. Jezus noemde Zijn leerlingen vroeger ‘dienaren’ of ‘vrienden’. Dat is nu allemaal anders geworden. Ze zijn nu ‘broeders’. Ook zij mogen nu staan in een nieuwe, intieme relatie met God: God als hun Vader en Jezus als hun broeder. De vrouwen hebben inderdaad dit bericht overgebracht. Maar wat Lucas vertelt, is buitengewoon triest. De discipelen vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet (Lucas 24:11). Overigens vertelt Lucas daarna dat ondanks dit algemene ongeloof onder de discipelen het nieuws toch indruk maakte op Petrus. Hij wil zich toch zelf van de waarheid overtuigen. Hij staat op en rent (met Johannes) naar het graf.

Verschijning aan de Emmaüsgangers (Lucas 24:13-35)

Twee volgelingen van Jezus waren teleurgesteld en bedroefd naar huis gegaan. Ze woonden in Emmaüs. Waarom zouden ze nog bij de andere discipelen in Jeruzalem blijven? Het was immers allemaal voorbij. Maar onderweg voegt de Here Jezus Zich bij hen en voert een lang gesprek. Hij gaat zelfs mee naar binnen, wanneer ze bij Hem aandringen om te blijven. Samen gebruiken ze de maaltijd. Jezus breekt het brood en spreekt de zegen uit. Toen Hij het brood brak, werden hun ogen geopend. Hij is het! Ook zij renden terug naar Jeruzalem. Daar wacht hen nog meer nieuws. Die middag was Jezus ook al verschenen aan Simon Petrus.

De verschijning aan Petrus (Lucas 24:34)

We weten eigenlijk heel weinig over die verschijning aan Petrus. Er staat alleen dat de volgelingen van Jezus de Emmaüsgangers toeriepen: ‘De Heer is werkelijk opgewekt en is aan Simon verschenen!’ Verder wordt deze verschijning alleen nog gemeld door Paulus in 1 Korintiërs 15:5. Daar schrijft hij over vele verschijningen. Ik lees voor: ‘Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen’ (1 Korintiërs 15:3-5). Kefas is een andere naam voor Petrus. Er wordt nergens uitgelegd, waarom de Heer eerst apart aan Petrus is verschenen. Maar we weten allemaal dat Petrus Jezus had verloochend. Dus er was genoeg reden om eerst een gesprek onder vier ogen te voeren, voordat Jezus hem opnieuw zou herstellen in zijn ambt.

Volgende Bijbelstudie gaan we verder met de verschijningen.

Deel dit artikel: