Column Jan Willem | ‘Een smurfendrankje tegen de griep?’
vandaag · 09:00
Update:vandaag · 12:07
Smurfensnot, wie kent het nog? Een slijmerige groene, soms blauwe drap die je als kind tussen je vingers naar buiten kneep. Of tussen je handen in kleverige draden uit elkaar trok. Als 8-jarige kocht ik het in de winkel. Dankzij YouTube kan iedereen het nu zelf maken.
Mijn dochter, nu 22, kon er als kind geen genoeg van krijgen. Elke week gaven we veel geld uit aan scheerschuim, wasmiddel, maïszetmeel en tandpasta om zelf slijm te maken. De kosten begonnen hoog op te lopen, dus besloot ik maar een commerciële pot slijm in de winkel te kopen. Kliederen, morsen en gruwelen van het zelf gebrouwen blubberige eindresultaat vond ze minstens zo belangrijk als de fysieke sensatie van het slijm dat zich koud en nat aan haar lijf vastplakte.
Groene drap
Smurfensnot, ik dacht dat het iets uit mijn kindertijd was. Maar nu heb ik het weer in mijn handen. Dit keer heet gekookt in een plastic bekertje, op een vroege ochtend in de nog lege straten van de Peruaanse stad Pacasmayo. Ik ben ziek. En volgens de Peruanen om mij heen is deze groene drap mijn redding, want het bevat tal van plantensappen uit de jungle, waarvan voorouders de mysterieuze levenskracht al prezen.
Vies maar toch lekker
Smurfensnot in je handen is tot daaraantoe, maar smurfensnot over je lippen is iets anders. Het voelt vies, maar op een bepaalde manier tegelijkertijd lekker. Terwijl ik onder aanmoediging van omstanders de beker leegdrink, voel ik tussen mijn tanden afwisselend waterige, slijmerige en vezelachtige structuren naar beneden glijden.
Bedorven yoghurt
Mijn tong protesteert. Deze substantie voelt als bedorven yoghurt. Of kaasfondue met sponzige slierten verdronken brood en niet goed doorgeroerde wijn. Mijn huig komt omhoog en mijn maag en keel trekken samen, terwijl ik mij concentreer op het verhaal van de dappere Socrates: de wijsgeer die ook vrijwillig de gifbeker dronk.
Gekke dingen eten
Mijn blik vernauwt zich tot tunnelvisie: ik zie alleen nog maar de beker. Ik ben op de helft. In mijn oren klinken Spaanse aanmoedigingen om vooral door te drinken. Alles voor de film, denk ik. Tijdens de Metterdaad-reizen heb ik als cameraman allerlei gekke dingen gegeten of gedronken. Zoals Afrikaanse dode bijen, gefermenteerde geitenmelk, gefrituurde varkenshersens, Chinese geroosterde kakkerlakken, blokjes blubbervet van een walrus uit de zee van Kamchatka en tenslotte giftige thee van de Wayusu indianen.
Snel doorslikken
En telkens weet ik: er is maar één truc om erdoorheen te komen, namelijk zo snel mogelijk doorslikken. Ik sla de andere helft van het bekertje achterover, pers het door mijn keel en hou opgelucht en trots het lege bekertje voor me. De omstanders knikken tevreden. Deze 'gringo' heeft het begrepen. Hij vindt het vast lekker, zie ik ze denken. Dan kwakken ze mijn lege bekertje vriendelijk nog een keer vol.
Wat denk jij?
Zou jij dit smurfendrankje opdrinken?
Aantal reacties: 0
De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.
Dit artikel hoort bij het programma
EO Metterdaad
Dit artikel hoort bij de campagne
Herstel van de bossen in Peru