Column Jan Willem | ‘Was dit een gemiste kans?’
22 maart 2023 | Leestijd 4 min
Door zijn leven op straat heeft Herman geen tanden meer en is hij wat moeilijk te verstaan. Hij gebaart naar mijn camera. “Hij wil dat je de camera uit doet,” legt de tolk uit. “Nu?”
Even twijfel ik. Juist op dit moment kan er van alles gebeuren dat belangrijk kan zijn voor de film die we samen maken. Maar dit is Hermans verhaal, weet ik. Hij mag bepalen of, en zo ja, hoe we zijn levensverhaal in beeld brengen. Vijf jaar na datum staan we in de straten waar hij ooit rondzwierf als dakloze. Hij toont de fontein waaronder hij sliep, de container waaruit hij voedsel scharrelde, de brug waar hij van af wilde springen. Het was zijn eigen wens om hier terug te komen, maar eenmaal in zijn oude buurtje doen de herinneringen aan vroeger hem pijn.
Laatste strohalm
Ooit was hij hier gelukkig met zijn gezin, voedde hij zijn kinderen met het brood en de inkomsten van zijn eigen bakkerij die hij was begonnen met één zak meel. Alles eindigde met de fles. De laatste keer dat hij zijn kinderen zag, was vijf jaar geleden bij de brug waaronder hij sliep. Sindsdien heeft hij geen contact meer met hen. Hij weet niet eens meer waar ze wonen. Verschillende mensen herkennen Herman op straat, stomverbaasd dat hij er nu zo bij loopt: afgekickt, geschoren en geknipt, in een gestreken broek en op gepoetste schoenen. Maar niemand kan ons vertellen of, en zo ja, waar zijn kinderen leven. Het spoor loopt dood. Hermans laatste strohalm is dit vervallen huis waarvoor we nu staan. Misschien woont hier nog iemand die hem kan vertellen waar zijn kinderen zijn.
“Papa?”
Ik laat mijn camera zakken. Mijn vingers jeuken. Precies nu, vlak voordat hij op de deur klopt, heb ik voor Herman de camera uitgedaan. Het voelt gek, want als filmmaker kan dit één van die cruciale momenten in de film zijn. De deur opent. “Papa?” Herman kijkt verbijsterd naar een jonge vrouw: zijn dochter. Ze schiet vol, haar hand op haar mond. Vijf jaar geleden zag ze haar onherkenbaar veranderde vader voor het laatst. Het is prachtig om er getuige van te zijn, maar ik bijt op mijn kaken. Gemist, dit staat niet op de camera. Tranen en een knuffel volgen. Daarna woorden die geen vertaling nodig hebben. Ook gemist. Ik zie de hemel de aarde raken en mijn camera staat uit…
Film is niet het echte leven
Even schiet het door mijn hoofd: zullen ze het mij op de redactie kwalijk nemen dat ik dit niet heb gefilmd? Beslist niet. Ik weet dat mijn collega’s er net zo over denken als ik: film is en blijft uiteindelijk gewoon film. Film is niet het echte leven. En als het echte leven van ons vraagt om de film even te vergeten, dan doen we dat. Want wat weten wij van de mensen wiens leven wij binnenstappen? Kennen wij hun geschiedenis? Hun taal of cultuur? Of belangrijker nog: hun pijn, hun zorgen? Hebben wij met hen gevochten of gehuild, gesmeekt of gebeden? Nee. Mensen als Herman zijn geen gasten in ons verhaal. Wij zijn gasten in hun leven.
Samen met onze kijkers en donateurs van Metterdaad mogen we een kijkje nemen in het dikwijls gebroken leven van anderen. Niet als voyeurs of om aapjes te kijken, maar met respect en bewondering voor mensen die onze broers en zussen zijn in de grote familie van God. En indien nodig zetten we daarvoor de camera uit.
Geschreven door
Jan Willem den Bok