Het liefdesverhaal van Fred en Wilma uit de kerstcampagne van EO Metterdaad
''Al vanaf het eerste moment wisten we: wij horen bij elkaar."
17 februari 2022 | Leestijd 8 min
‘’Dit wordt toch niet zo’n zoetsappig verhaal, hè?’’, roept Fred nog voordat we goed en wel zijn begonnen. Ze lachen. Dit stoere stel, dat ironisch genoeg dezelfde voornamen heeft als het echtpaar uit de tv-serie “de Flintstones”, zet zich al 13 jaar in voor de kwetsbaren in Albanië. Fred (60) als directeur van Prison Fellowship, een organisatie die gevangenen in Albanië bij staat. Wilma (63) is psychiatrische verpleegkundige. Hun liefde is als de Albanese gebergten: rauw, romantisch en stevig. Ze spelen een rol in de kerstcampagne van EO Metterdaad. Wat heeft dit prachtige koppel geleerd in al die tijd?
''Helemaal mijn type."
Zoetsappig of niet, we kunnen niet anders zeggen dan dat hun verhaal romantisch begint. Fred: ‘’Ik was 15, zij was 18. Ik kwam uit Elburg, zij uit Amsterdam. Als 15-jarig ventje was ik behoorlijk onder de indruk van haar.’’ Dat blijkt wederzijds. In de tienergroep, wanneer ze alleen zijn, praten ze honderduit. Fred: ‘’We hadden het toen al over kinderen, trouwen, buitenland. We wisten vanaf het begin gewoon dat we bij elkaar hoorden.’’ Wilma: ‘’Hij had ook van dat heerlijke lange haar, was lang en kon gitaar spelen. Helemaal mijn type.’’ Ze krijgen verkering, delen een eerste zoen en drie jaar later vraagt Fred Wilma ten huwelijk. Met een zelfgeschreven serenade. Op 6 augustus 1982 trouwen ze.
Hij is begraven toch? Nu verder.’
In de jaren daarna studeren ze en krijgen drie kinderen. Vaak, met vrienden, komt het onderwerp ‘Oostblokland’ naar boven. Fred: ‘’We semi-grapten dan met vrienden: zullen we een dorpje beginnen in een communistisch land? Dan zijn wij de verplegers, beginnen we een bakkerij, een school…’’. Tot op een dag Albanië op hun netvlies komt.
Fred: ‘’Albanië was net open. Via de kerk maakten wij onze eerste reis. We gingen langs tehuizen en psychiatrische ziekenhuizen.’’
Toch willen ze nog niet gaan, want met Freds vader gaat het niet goed. Wanneer hij is overleden, zegt de dominee: ‘’Hij is begraven toch? Nu verder. Nu kunnen jullie naar Albanië’’. Fred: ‘’Hoe hard het ook klinkt, dat was goed advies.’’
De kinderen zijn zes, acht en tien op dat moment. Wilma: ‘’We wilden onze kinderen echt meenemen in het besluit. We zeiden: ‘’Papa en mama denken dat we geroepen zijn tot Albanië. Willen jullie ook bidden? Als jullie niet willen gaan, gaan we niet. De kinderen baden en zeiden al vrij snel: ‘Ja hoor, we moeten gaan’. ’’ Ze wisten toen nog niet dat aan hun verblijf in Albanië na drie jaar een abrupt einde zou komen…
Toiletpapier kon je per velletje kopen
Die drie jaren zijn mooie jaren voor het gezin in Tirana. ’s Ochtends geeft Wilma de kinderen Nederlandse les thuis, ’s middags gaan ze naar een Albanese school. Ze hebben veel vrienden en het gezin wordt warm onthaald. Wilma: ‘’Het is een grote stad, maar het voelde als een enorm dorp. Iedereen was ontzettend betrokken.’’
Albanië is in die jaren aan het herstellen van een zwaar communistisch regime, daarom is er veel armoede. Wilma: ‘’De kids namen hout mee naar school anders kon de kachel niet aan. Soms hadden we weken geen elektriciteit.’’ Fred lacht: ‘’Dat toiletpapier daar leek wel hergebruikt. En je kon het zelfs nog per velletje kopen...’’
Ze hebben het nog steeds over die tamponlessen
Man-vrouw verhoudingen waren anders dan in Nederland. Wilma: ‘’Als vrouw telde je eigenlijk niet mee, er werd verwacht dat je je mond hield. Ik heb het daar heel moeilijk mee gehad. Uiteindelijk mocht ik voorlichting geven in de kerk. Een revolutionaire gebeurtenis. De Albanese vrouwen moesten toestemming vragen aan hun man en die mannen stonden buiten bij de kerk te wachten hun vrouwen op te wachten. Om te zien of ze wel het juiste geleerd hadden. Ik gaf les over opvoeding, maar ook over tampons en anticonceptie. De enige vorm van anticonceptie die ze op dat moment kenden was abortus. Nu kun je je dat niet meer voorstellen, maar het was zo’n achtergesteld gebied. Trouwens, ze hebben het nu, jaren later, nog steeds over die lessen. Het was echt ongekend in die tijd.”
Maffiabende neemt huis in
In 1997 breekt een burgeroorlog uit. Het gezin moet halsoverkop vluchten. Wilma: ‘’Van de een op de andere dag reden er overal tanks rond. De kinderen vonden munitie. We hadden geen Skype of telefoon in die tijd, dus we konden niemand iets laten weten. We zijn dezelfde dag nog in de auto gestapt en naar Nederland gereden.’’ Fred: ‘’Ik ging als laatste weg. Nog geen kwartier nadat ik weg was, werd ons huis geplunderd door een lokale maffiabende. Die gebruikten het de maanden daarop als uitvalsbasis.’’
Je gunt bijna iedereen zo’n vlucht
Fred: ‘’Dat klinkt heftig hé? Toch gun je bijna iedereen zo’n vlucht. Want eenmaal in Nederland werden we overweldigd door alle liefde. We hadden niets: alleen de kleding om ons lijf en een paspoort. En een auto met een kist met videobanden. We gingen echt als vluchtelingen terug naar Nederland. Maar in Nederland stonden vrienden, familie en de overheid (ze krijgen een huis) voor ons klaar. Er waren zelfs wildvreemde mensen die ons verhaal gehoord hadden en allerlei acties organiseerden.’’
Een uitgekomen belofte
Na de vlucht blijven ze langere tijd in Nederland. Wilma: ‘’Ik bad tot God: ik wil tien jaar om mijn kinderen op te voeden in Nederland en dan mag U mij weer roepen voor Albanië.’’
Na 9 jaar komt er ineens een mailtje binnen uit Albanië. Fred: ‘’Ze zochten een directeur voor een Albanese organisatie die voor gevangenen zorgt. Ik heb altijd een klik gehad met gevangenen, zo werkte ik als vrijwilliger in Nederland met gevangenen en was directeur van een re-integratie-bedrijf. Ik rende naar Wilma: ‘’Ik denk dat dit het antwoord is.’’
Wilma lachend: ‘’Ik zei: ik ook, maar ik kom niet.’’ Dan, wat serieuzer: ‘’Ik was in mijn laatste jaar als psychiatrisch verpleegkundige, wilde dat eerst afmaken.’’ Ze kiezen er voor dat Fred een jaar naar Albanië gaat. Wilma komt regelmatig op bezoek. Wilma: ‘’Dat jaar apart was niet moeilijk. We voelden namelijk echt Gods hand erin.’’
Als Wilma is afgestudeerd, besluit ze haar baan op te zeggen in Nederland en ook naar Albanië te vertrekken. Ze heeft haar baan al opgezegd als zij ineens wordt gevraagd om in een psychiatrisch ziekenhuis in Albanië te komen werken. Eenmaal daar realiseert ze zich dat ze daar eerder is geweest. Ze vindt foto’s terug van hun eerste reis naar Albanië, als jong getrouwd stel en beseft: dit is dezelfde psychiatrische afdeling. En op dat moment herinnert ze zich iets. Wilma: ‘’Toen ik daar voor het eerst rondliep zei God tegen mij: op een dag zal jij hier tot zegen zijn.’’ En die zegen is hard nodig. Wilma: ‘’Toen ik daar begon zaten patiënten naakt te eten op de grond. Er was niets, er waren niet eens matrassen om op te slapen.’’
Voedselbank
De verschillen tussen arm en rijk worden steeds groter. Wilma: ‘’Ze openden hele grote shoppingcenters Albanië, de grootste supermarkten die ik ooit heb gezien. Maar telkens als ik daar boodschappen deed, voelde ik mij heel ongemakkelijk. Dan was je net bij een straatarme familie geweest en dan stond je ineens in zo’n supermarkt. Ik dacht veel na over hoe Albanezen elkaar konden helpen en op een dag kwam het idee voor de voedselbank. Er bestond geen voedselbank in Albanië en niemand wist wat het was. Toen heb ik samen met een paar Albanezen het opgezet. Nu voorzien we al acht jaar lang gezinnen van eten!”.
Lichtpuntjes van hoop
Inmiddels wonen ze alweer dertien jaar in Albanië. Hun drie kinderen wonen in Nederland en ze hebben vier kleinkinderen: ‘’Die bellen we elke week een paar keer’’. Volgend jaar zijn ze veertig jaar bij elkaar. Fred grapt: ‘’Wij zijn vast niet de enige hierin maar we hébben wat pieken en dalen met elkaar meegemaakt.’’ Wilma: ‘’Eén van de dingen die ons bij elkaar houdt is dat we ontzettend veel lol met elkaar hebben. Gezamenlijke hobby’s. We wandelen bijvoorbeeld graag door de bergen van Albanië. Albanië is arm maar ook heel erg mooi. En we drinken elke ochtend op bed een kopje koffie en thee samen. Al vijftien jaar lang, we hebben geen ochtend gemist. Dat heeft echt cement onder ons huwelijk gelegd.’’
De slogan van de EO Metterdaad-kerstactie voor Albanië is ‘Haal Albanië uit de schaduw, maak lichtpuntjes van hoop mogelijk’. Wat vinden Wilma en Fred eigenlijk hoopvol in hun relatie? Wilma: ‘’Die keuze, we blijven bij elkaar, geeft mij hoop. Als we soms momenten hadden dat het niet lekker ging, dan dacht ik terug aan die keuze. Ook is het leuk om samen al die fases te hebben meegemaakt: van geliefden, naar ouders, naar opa en oma”.
Fred: ‘’Wilma is al jaren in staat om dingen NIET te zeggen. Dingen tijd te geven, dat vind ik een prachtige eigenschap. Tijd is belangrijk. Het heeft onze relatie meerdere malen gered. Als er morgen iets vervelends gebeurt is er altijd nog een overmorgen.’’