Zuid-Afrikaanse gevangenen ontvangen City Bible
'In één gevangenis kwamen zelfs bewakers tot geloof'
Evangelisatie onder gevangenen in Zuid-Afrika gebeurt al langer. Nieuw is dat het sinds een klein jaar is toegestaan evangelisatiemateriaal achter te laten in de gevangenis. Stichting City Bible Foundation springt daar op in en heeft de eerste lading van 120.000 Nieuwe Testamenten al verspreid in Zuid-Afrikaanse gevangenissen.
City Bible werkt hiervoor samen met een lokale stichting, die geleid wordt door Freek Vermaak, een Zuid-Afrikaan die zelf in de gevangenis tot geloof kwam. Zijn doel is om met het project ‘Freedom behind bars’ (Vrijheid achter tralies) aan elke gevangene het evangelie te brengen. “Hij doet dat met verve en wij ondersteunen hem,” zegt Peter Pilon van City Bible.
Hoeveel bijbels wilt u in totaal gaan verschepen?
“Deze zomer hebben we een enorme container met 120.000 City Bibles naar Zuid-Afrika verscheept. Evangelische boekwinkels hebben namelijk geen bijbels in hun schappen liggen, omdat de Zuid-Afrikaanse Bijbel Society zulke hoge inkoopprijzen rekent. Een bijbel is daar dus niet verkoopbaar. Deze eerste lichting was in vier maanden op, dus ik heb er net deze week weer zo’n 70.000 besteld. Zolang er sponsorgeld is, blijven wij leveren.”
Hoe worden de Bijbels verspreid?
“De gevangenen worden uitgenodigd voor een evangelisatiedienst, waarna Freek Vermaak en zijn medewerkers City Bibles achterlaten.”
Zitten die gevangenen wel te wachten op een dienst en een bijbel?
“Dat was mijn vraag ook. In Nederland hebben gevangenen immers genoeg andere afleiding met tv, sport en spel. In Zuid-Afrika echter is zo’n evangelisatiedienst ongeveer het enige wat er voor deze mensen georganiseerd wordt. Ik ben daar geweest en heb met eigen ogen gezien hoe na een evangelisatiedienst de helft van de gevangenen naar voren liep en een voor een tot geloof kwam. Soms op een heel emotionele manier. In één gevangenis kwamen zelfs bewakers tot geloof. Het is ongekend wat voor effect deze City Bibles hebben in de gevangenissen.”
Geschreven door
Mirjam Hollebrandse