Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Waarom de zondeval de wereld niet somber maakt

Deel:

De joodse overlevering zegt dat de schepping van de mens én zijn verbanning uit het paradijs op dezelfde dag plaatsvonden, aldus rabbijn Lody van de Kamp. Theoloog/astronoom Marco de Vos ziet dat God niet wil dat de mens zich verstopt. 

De theologen uit ons panel lezen vandaag Genesis 3:

‘Daarom stuurde hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen.’

Marco:
Sommige verhalen zijn zo bekend dat we ze eigenlijk niet meer lezen. We kijken niet meer naar de tekst zelf, maar we horen hoe ze worden voorgelezen, hoe ze zijn uitgelegd. Dat geldt – in ieder geval wat mij betreft – ook voor Genesis 3. Kopjes als ‘zondeval’ leggen de nadruk op dat ene onderdeel, op die ene beweging omlaag: een val. Maar het verhaal is veel rijker en complexer. Het begint eigenlijk al in Genesis 2: een lege aarde waarin God een mens maakt, en die in een tuin plaatst. Een beschermde omgeving, waarin de mens een doel krijgt, een opdracht: onderhouden, verzorgen. Het verhaal eindigt met twee mensen die buiten die beschermde omgeving worden gezet. Ze hebben nog steeds diezelfde opdracht, maar het zal nu niet meer vanzelf gaan. Dat is de grote beweging van het verhaal.

Die wereld buiten de tuin is vijandig, eng. Maar de angst komt al eerder, meteen nadat ze aan God ongehoorzaam zijn geweest. Man en vrouw staan niet meer onbevangen tegenover elkaar: ze schamen zich ervoor dat ze naakt zijn. De mens staat ook niet meer onbevangen tegenover God, maar is bang om God onder ogen te komen. De reactie op die angst is verstoppen, maar ook: verantwoordelijkheid afwijzen. Adam zegt: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij terzijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven.’ Die ander, waar Adam een hoofdstuk eerder nog zo naar verlangde, die heeft het gedaan. Of sterker nog: U hebt het zelf gedaan God, had me die vrouw dan ook niet gegeven… Zo zien we een andere beweging binnen het verhaal: verstoppen, afstand, afwijzing.

Wie zwijgend meeloopt doet als Adam

Dat komt akelig dichtbij. De beschermde tuin, de boom van kennis, de sprekende slang, dat kunnen we nog wel op afstand houden. Maar wat doen wij, als we ons hebben laten ompraten om iets te doen waarvan we eigenlijk wel weten dat het niet Gods bedoeling is? Wat doen wij als we zwijgend meelopen? Stappen we dan in diezelfde val? Verstoppen we ons, wijzen we verantwoordelijkheid af? Als ik met Genesis 3 in mijn achterhoofd om mij heen kijk, naar mijn eigen leven kijk, dan zie ik het maar al te vaak terug…

Maar wat ik bijzonder boeiend vind, is dat God het niet laat gebeuren dat de mens zich verstopt. De beweging van dit verhaal leidt weg van de beschermde omgeving. Hij leidt uiteindelijk niet weg van God. Goddank.

Dag 6: schepping én zondeval

Lody:

De wereld van Adam en Eva is heel klein. En volgens de overlevering van de Talmoed ook nog heel nieuw. Klein, omdat de Tora nauwelijks een woord wijdt aan de wereld buiten het domein waar Adam en Eva verblijven, het paradijs. Nieuw, omdat volgens die overlevering de zondeval en de verbanning uit dat paradijs gebeurden op dezelfde dag waarop die eerste mensen geschapen werden. Zowel hun schepping, de misstap als de straf vonden allemaal plaats op de zesde scheppingsdag.

Adam en Eva leefden in een kleine wereld waar zij maar één opdracht hadden. En dat was de opdracht van Avodat Hasheem, het dienen van de Eeuwige. Zij deden dat onder het directe toezicht van de Eeuwige, zonder de last van een ingewikkelde wereld om hen heen. En ook nog eens direct na de meest rechtstreekse interventie die G’d ook in de wereld heeft getoond, de schepping zelf.

Wij kunnen ons nauwelijks een beter religieus levensklimaat voorstellen dan dat. En toch ging het op een buitengewoon onaangename manier mis. De zondeval dit zijn intrede in de wereld.

De mens krijgt er een schone taak bij: tot inkeer komen

Ineens was de wereld op diezelfde dag veel groter. Buiten de heg van het paradijs bleek ineens een veel grotere wereld te bestaan. En ook nog eens een wereld waarin het zondige echtpaar niet één dag, maar heel veel jaren moesten doorbrengen. En niet alleen zij maar alle generaties na hen – tot en met vandaag – mogen nog niet naar dat paradijs terug.

Toch maakt dit de wereld niet somber. Integendeel. Juist door de misstap van Adam en Eva, juist door de verleidende stem van de slang, door het verschijnen van de satan, krijgen zij er een opdracht bij. Dat is de opdracht om tot inkeer te komen. Die opdracht blijkt dan ineens niet alleen een opdracht voor hen te zijn. Tot inkeer komen, Tesjoeva, is een opdracht van de Eeuwige voor iedere nakomeling van Adam en Eva, tot aan het moment dat wij weer het paradijs in mogen gaan aan het Einde der Tijden.

En zo hebben wij in deze oude en heel grote wereld een bijzondere taak. Om goed te maken wat door de eerste mens Adam en Eva is aangericht.

Vanuit de Talmoed-gedachte wordt die opdracht gezien als een liefdesdaad van de Eeuwige. Zonde mogen herstellen is een gunst.

Hier lees je deel 1 van deze nieuwe serie, over Genesis 1.


Marco de Vos is docent Oude Testament aan het Baptisten Seminarium en astronoom.

Lody van de Kamp is een orthodox-joodse rabbijn, romanschrijver en was politicus voor het CDA in Amsterdam.

Geschreven door

theologenpanel

--:--