Wouter van Veelen over mislukkingen: ‘Het evangelie gaat over op je plaat gaan en toch opnieuw beginnen’
16 januari 2025 · 14:24
Update:16 januari 2025 · 15:04
Hij wilde predikant in Frankrijk worden, maar moest na twee jaar noodgedwongen terugkeren naar Nederland. Maar, zo leerde Wouter van Veelen van Afrikaanse theologen: crisis hoort erbij. “‘Jullie zijn helemaal niets gewend’, zei een Oegandese predikant tegen mij.”
De kruiwagen met stukken hout en de klompen blijven achter in de tuin als hij voorgaat naar de woonkeuken. Wouter van Veelen (42), nog eventjes predikant in de Nederlandse Gereformeerde Kerk van Tiel, was nog even aan het “aanrommelen” achter zijn dijkwoning in het Gelderse Zoelen. Het huis heeft een diepe, smalle achtertuin. Daar verzet hij graag zijn zinnen. Met zijn voeten in de modder voelt hij zich vrij. Dat had hij nodig, want een beetje moe is hij wel na een paar drukke maanden. Kort voor het interview promoveerde hij, een paar weken na het interview neemt hij afscheid van zijn gemeente in Tiel om per 1 februari directeur te worden van de missionaire organisatie Verre Naasten. Een drukke tijd dus. En dan helpt het om even in de tuin bezig te zijn. “Ik ben er vaak te vinden. Als ik daar de mooie vogeltjes zie, soms zelfs een ijsvogel, of ik zie een buizerd overvliegen, dan denk ik: God is trouw. Dat helpt me om zaken in het juiste perspectief te plaatsen.”
We hebben het hier retegoed
Dat juiste perspectief kreeg Wouter aangereikt van de wereldkerk, in het bijzonder van de Afrikaanse theologen in wie hij zich verdiept. Eenvoudig samengevat: God is trouw, ook als het leven zwaar is. “Tegenslagen horen er gewoon bij. Dat leer ik van buitenlandse christenen, want daar leven ze vaak in crisis. Onze situatie van luxe en welvaart is buitengewoon. Plat gezegd: we hebben het hier retegoed en dat is echt heel bijzonder. Soms is het contrast met onze buitenlandse broeders en zusters best confronterend. Tijdens de coronapandemie beeldbelde ik vaak met een Oegandese predikant. Zijn perspectief veranderde mijn kijk op die tijd. Hier was het natuurlijk één grote brok paniek en ook voor mij was het geen fijne periode. Ik worstelde met mijn rol en wilde graag de gemeente dienen, maar vond dat best ingewikkeld. Ik deelde mijn zorgen met die collega en deed mijn beklag. Hij keek me na een tijdje wat meewarig aan en zei: ‘Jullie zijn ook helemaal niets gewend.’
Voor hem was de coronacrisis helemaal niet zo ingrijpend. Moeite, verdriet en ziekte horen nu eenmaal bij het leven. Corona kon er nog wel bij. Dat was een goede realitycheck. Als ik de christelijke media lees, gaat het voortdurend over een wereld in nood, een wereld in brand, een wereld in crisis. Ja, de wereld ís in nood. Maar, geloof ik, dat is sinds de zondeval niet anders geweest. Als westerse christenen zijn we misschien wat te verwend geworden. We moeten opnieuw leren om in die gebroken wereld met de missie van God bezig te zijn en ons niet uit het veld laten slaan.”
Wambo, de jonge Papoea
De liefde voor de wereldkerk, in het bijzonder de Afrikaanse, ontwaakte al vroeg bij Wouter. “Als kind las mijn vader op zondagavond het boekje Wambo, de jonge Papoea, van Piet Prins,voor. Ik vond de wereld uit dat boekje geweldig. De jungle, de stammen die nog leefden zoals ze in het stenen tijdperk leefden: intens boeiend. En dan was ik licht teleurgesteld dat Wambo aan het eind van het boekje tot geloof kwam en met zijn tradities brak, een broekje aantrok en stopte met koppensnellen. Want op zo’n moment was het niet meer spannend. Dan werd het te braaf. In die fascinatie zat misschien een verlangen naar het verloren paradijs, de wildernis, een ongeschonden, maagdelijke natuur. Dat verlangen heb ik nog steeds.”
Hoe konden ze de teksten zó lezen?
Het was tijdens zijn theologische studie in Nederland dat hij voor het eerst in aanraking kwam met Afrikaanse theologie. In Lubumbashi, Congo, interviewde hij voor zijn studie pastors. Hun interpretaties van Bijbelverhalen deden hem aanvankelijk de wenkbrauwen fronsen. Hoe konden ze de teksten zó lezen? Waren hun toepassingen niet erg kort door de bocht? Het leek zo anders dan wat hij kende. Maar gaandeweg kwam een andere vraag naar voren: wie was hij om hun interpretaties te veroordelen?
Hij herinnerde zich de woorden van een Congolese pastor die ooit tegen hem zei: “De Bijbel leeft. Hij is niet een tekst van toen, maar een boodschap voor nu.” Het raakte hem. Waar hij zich in Europa soms gevangen voelde in abstracte discussies over dogma’s, zag hij in de Afrikaanse benadering een krachtige eenvoud: het geloof moest zichtbaar worden in het dagelijks leven. Zoals de Nigeriaanse theoloog Tokunboh Adeyemo zei: “The gospel is not just a creed to believe, but a life to live.” Dus: het evangelie is niet slechts een belijdenis om te geloven, maar een leven om uit te leven.
Je vertrouwt ze nooit helemaal
Het verlangen om niet alleen te leren van de wereldkerk, maar er zelf ook zijn bijdrage aan te leveren, liet Wouter niet los. Toen hij hoorde van het gebrek aan predikanten in Frankrijk, was de keus snel gemaakt. Wouter studeerde vóór zijn theologiestudie een jaar Frans, zijn vrouw was docente Frans, dus taal was geen probleem. In 2014 verhuisde het jonge gezin daarom naar de Cevennen, in Zuidoost-Frankrijk. Ruwe rotspartijen, snelstromende riviertjes, middeleeuwse dorpjes en een diepgewortelde, reformatorische identiteit kenmerken dit gebied. In de zeventiende eeuw vochten bewoners de godsdienststrijd uit met de overheid, en nog steeds zijn ze trots en onafhankelijk. “De Reformatie wordt er meer dan hier gezien als het opkomen voor je eigen persoonlijke geweten en overtuiging. De liberté de conscience, de vrijheid om te geloven wat je wilt. En er heerst een licht wantrouwen richting de overheid. Je moet ze te vriend houden, maar je vertrouwt ze nooit helemaal. Dat zit heel diep in het DNA van de protestanten.”
Als Wouter over zijn tijd daar vertelt, begint hij te stralen. “Het was een prachtig avontuur voor ons als gezin. We waren een team in een spannende, nieuwe situatie. En het land is zo schitterend, daar zijn we best een beetje verliefd op geworden. De rauwe natuur, de riviertjes, de onvoorspelbaarheid – zowel van de situatie als van de omgeving. Dat mis ik soms. Hier is alles zo goed geregeld. Ik vind het nog steeds lastig te aarden in het voorspelbare, aangeharkte, georganiseerde Nederland.”
Falen was het niet, maar we hebben lang last gehad van de teleurstelling
Spanningen vanwege fusies
Maar hoe mooi het avontuur ook was, toch moest het gezin na ruim twee jaar noodgedwongen terug. “Daar waren verschillende oorzaken voor. Allereerst kwamen we in een context van cultuurchristendom terecht. Daar zit schoonheid in, maar voor mij was het enorm wennen. In de Cevennen noemt bijna iedereen zich christen. Toch leeft lang niet iedereen actief mee met een kerkelijke gemeente. En dat terwijl ik juist graag wilde bouwen aan gemeenschap. Daar kwam in de praktijk dus weinig van terecht. In werkelijkheid was mijn werk versplinterd en preekte ik iedere week in een ander kerkgebouw. Bovendien waren er spanningen vanwege fusies en een kerkelijk centrum, een teruglopend ledental, een behoorlijk krap salaris en de vergeefse zoektocht naar vast werk voor mijn vrouw. Al met al besloten we na twee jaar dat het goed was om af te ronden en terug te gaan.”
Voelde dat als falen?
“Falen was het niet, maar we hebben lang last gehad van de teleurstelling. We waren erheen gegaan met het idee er lang te blijven, we hadden alle schepen achter ons verbrand. Maar het liep anders dan we hadden gedacht. Daar heb ik uiteindelijk wel mee leren leven. Je rug rechten en zeggen: er komt weer iets anders op mijn pad. En zo is het ook. Deze keus heeft ons uiteindelijk ook een hoop gebracht.”
Wat heeft het je gebracht?
“De prachtige gemeente die ik de afgelopen zeven jaar heb gediend in Tiel. Het proefschrift dat ik nu afgerond heb. Het feit dat ik straks mag beginnen voor Verre Naasten. Dat voelt voor mij als Gods hand, ondanks de teleurstelling van het terugkeren uit Frankrijk. Want die teleurstelling was er zeker. We hebben vaak gedacht: als we op een stabielere plek waren geland, hadden we het langer volgehouden.”
Dat vertrek wordt nog wel een dingetje
Bij nul beginnen
Even later in het gesprek citeert Wouter een liedje dat hij in de Franse Cevennen graag in de kerk zong: “Tu peux naître de nouveau, tu peux tout recommencer, balayer ta vie passée et repartir à zero avec Jésus pour berger.” Dus: je kunt opnieuw geboren worden, je kunt helemaal opnieuw beginnen, je vorige leven wegvegen en bij nul beginnen, met Jezus als je herder. Dat is het evangelie. Dat gaat over falen, op je plaat gaan en toch opnieuw beginnen. Dat is mijn houvast, zo wil ik leven. Frankrijk is niet gelukt, dat is blijkbaar niet voor me weggelegd. Maar de volgende dag sta ik weer op en begin ik met iets anders.”
Komt dat je van nature aanwaaien?
“Gedeeltelijk. Aan de ene kant ben ik een gezegend mens en heb ik zelden een offday. Ik heb geen last van blue mondays en ben niet gevoelig voor depressie. Maar aan de andere kant kan ik me wel erg verantwoordelijk voelen. Ik doe mijn werk met volle gedrevenheid en heel consciëntieus. Tegelijk herken ik me in paus Johannes XXIII die wakker lag van de kerk en toen bad: ‘God, het is uw kerk, ik ga slapen.’ Zowel in de zorg voor die kerk als in de overtuiging dat God zijn weg ermee gaat.”
Straks neem je afscheid van je gemeente in Tiel. Kun je de gemeente makkelijk loslaten?
“Dat vertrek wordt nog wel een dingetje, want we blijven wel lid. Maar omdat ik wel echt ruimte wil maken, nemen we eerst even afstand. Direct loslaten dus: even helemaal weg. Om eerlijk te zijn vind ik dat best spannend. Er zit een klein traumaatje uit de coronatijd in me. Toen mochten we ineens niet meer bij elkaar komen, en heb ik als een soort overactieve herder de gemeente proberen vast te houden met filmpjes, acties en van alles en nog wat. Eerlijk gezegd raakte ik in een kleine kramp waar ik nooit helemaal uit ben gekomen. Daarom is het goed om de gemeente echt de gemeente te laten. De eerste weken na mijn afscheid laat ik mijn gezicht niet zien. Loslaten kost moeite, maar ik doe het ook met vertrouwen. Want mijn eerdere plekken, ook Frankrijk, hebben me geleerd: het is Gods kerk. Hij gaat echt wel door. Soms met dingen die ik heb geïnitieerd, soms ook niet.”
Een uitdaging
Vanaf februari is Wouter van Veelen directeur van Verre Naasten, een organisatie die zijn wortels heeft binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Oorspronkelijk was het een organisatie die zendelingen uitzond, maar nu koppelen ze Nederlandse kerken aan projecten en gemeenten op andere plekken in de wereld. “Een uitdaging,” vindt hij, “maar voor mij is het een voortzetting van het werk dat ik nu al doe: Gods liefde delen. Wereldwijd, of dat nu in Frankrijk, Tiel of elders is.”
De kerk groeit en bloeit
Zijn eerste opdracht is het verbinden van de wereldkerk met de Nederlandse kerken. “We hebben vaak het idee dat het een aflopende zaak is met de kerk. We zien de secularisatie om ons heen. Maar ik geloof niet dat het afloopt; niet in Nederland, maar helemaal niet als ik naar de wereldkerk kijk. In Afrika, Azië en Latijns-Amerika zijn volop plekken waar de kerk groeit en bloeit. Wij zijn als Westen allang niet meer het centrum van het christendom, we hebben niet het monopolie op de waarheid. Dat dringt moeilijk tot de Nederlandse kerk door, maar echt: er is een wereld te ontdekken.”
Er borrelen plannen
De opdracht van Verre Naasten is “best pittig. Als gereformeerde kerken hebben we een achtergrond van zenden: mensen uit Nederland naar Afrika of Azië. Dat doet Verre Naasten niet meer. Daar zijn goede redenen voor, zoals ik uitlegde, maar we missen daardoor wel een natuurlijke band met broers en zussen uit de wereldkerk. Ik hoop dat ik de verbinder mag zijn tussen kerken wereldwijd en in Nederland, om van elkaar te leren. We zijn gewend te helpen en te gaan, maar ik hoop dat we ook leren ontvangen. Wijsheid, inzicht, misschien ook wel mensen. Er borrelen al plannen, maar ik wil eerst de mensen en de organisatie goed leren kennen. En, zoals ik telkens weer mag doen: gewoon beginnen en zien waar God me brengt.”