Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wilfred Kols ontmoette God in de gevangenis

'Vergeving heeft tijd nodig'

Als gedetineerde leerde Wilfred Kols Gods liefde kennen in de isoleercel van gevangenis 'De Kruisberg' in Doetinchem. In het programma 'De Verandering' vertelde hij eerder zijn indrukwekkende verhaal. Nu, jaren later is hij slachtoffer van de toeslagenaffaire. Mirjam Bouwman zocht Wilfred opnieuw op. Hoe gaat het nu met hem?

Deel:

De dubbele deur valt met een luide klik achter mij dicht. Ik kijk verward om me heen. Ik bevind me in een kleine kamer van zo’n vier bij vier meter. Het ruikt er muf. Aan de linkerkant zie ik een klein wastafeltje met metalen toilet. Op het wastafeltje ligt een toiletrol. De muren zijn bekrast met namen en teksten. ‘Ik heb 3x 30 dagen gekregen,’ heeft een zekere Robin gekrast. Daaronder staat: ‘Ik 70 dagen, Jimmy.’ (...)
De afkickverschijnselen beginnen hun werk te doen. Ik ril hevig en voel me door- en doorkoud. De gedachte dat ik niet kan vluchten en dat drugs, drank of sigaretten me niet kunnen verdoven, is onverdraaglijk. Ik val in een zwart gat.

Fragment uit: ‘Stem van duisternis, stem van licht’

‘Niet onderuithalen, maar overeind helpen,’ staat er in kapitale letters op de wand van de glazen vergaderruimte van sociaal incassobureau Faircasso. Wilfred (49) leunt ontspannen achterover in zijn stoel aan de grote vergadertafel. Ook tijdens de coronacrisis gaat zijn werk gewoon door en bezoekt hij mensen aan huis om ze te wijzen op hun betalingsachterstand. Hij legt uit: “Vaak hebben ze schulden. We willen voorkomen dat ze zomaar van hun energie worden afgesloten, of dat de deurwaarder langskomt – wat veel extra kosten en dus grotere schulden met zich meebrengt. Ik praat ze moed in en denk mee over oplossingen. ‘Het is niet onmogelijk uit je schulden te komen,’ zeg ik dan. ‘Zolang je maar bereid bent hulp te ontvangen.’ Laatst was ik in de Bijlmer en stond iemand in de deuropening te huilen: ‘Eindelijk een incassobureau dat me begrijpt...’”

Honden en leugenaars

Als je de vriendelijke Molukker ziet zitten, kun je niet vermoeden dat hij een crimineel verleden heeft. Zijn wieg staat in Culemborg, en hij groeit op als enige zoon met vier oudere zussen. Zijn ouders ontmoetten elkaar in 1951 op stoomschip de Groote Beer – onderweg vanuit Indonesië voor een ‘tijdelijk verblijf’ in Nederland. Twee decennia later slaat hun hoop op terugkeer naar de Molukken om in verbittering. Wilfred: “‘De Hollanders zijn honden en leugenaars,’ leerde mijn moeder me. Ik was 7 toen in 1977 Zuid-Molukse strijders een trein kaapten bij De Punt. Ze waren mijn helden.”

De Zuid-Molukse treinkapers waren mijn helden

Gezochte criminelen

Een Molukse kameraad met wie Wilfred de militaire dienstplicht vervult, enthousiasmeert hem voor de kick van putih: het Molukse woord voor cocaïne. Het begint met een ‘onschuldig’ lijntje snuiven in een discotheek in Den Bosch, maar het gaat snel bergafwaarts. Wilfred groeit uit tot een gevreesde junkie-crimineel die zelfs zijn eigen familie en vrienden niet ontziet in zijn honger naar geld om drug mee te kopen. Na vijftien jaar drugsgebruik en criminele delicten staat Wilfred op de lijst gezochte criminelen. In 2003 houdt een arrestatieteam hem aan in de supermarkt – voor de ogen van zijn zus – en wordt Wilfred geboeid afgevoerd. Hij krijgt vier jaar gevangenisstraf, voor een opeenstapeling aan delicten.

In je boek vertel je dat je meteen in de isoleercel terechtkwam in De Kruisberg-gevangenis in Doetinchem. Je komt niet zomaar in een isoleercel, toch?
“Dat klopt, maar door gebrek aan drugs zat ik dan ook in mijn coldturkey-fase. Ik hallucineerde en was daardoor onhandelbaar. Maar zelfs in de isoleercel kwam ik niet tot rust: het geluid van de wind maakte me al angstig. Het enige wat ik had, was een sprankje hoop op de God waarover ik in de kerk had gehoord. Ik was protestants opgevoed, had zelfs belijdenis gedaan, en dacht: kom nu maar tevoorschijn, God. Fiks het maar even met een knip van Uw vingers. Alsof je een slechte film stopzet – en als je weer op play drukt, is het een totaal andere film.” Na een korte stilte: “Maar ik riep niet alleen God aan. Ik vroeg ook mijn overleden opa en oma om hulp. Al was het zwarte magie: als mijn hulp maar ergens vandaan kwam.”

Ik kon weer huilen, nuchter nadenken over mijn fouten

Nog diezelfde dag kreeg je een boek...
“Een bewaarder vroeg of ik iets wilde lezen en overhandigde me het boek Ik zal nooit meer huilen. Op de achterkant las ik dat het ging over het levensverhaal van Nicky Cruz, ooit leider van een van de beruchtste straatbendes in New York. Het fascineerde me en ik begon als vanzelf te lezen. Tot het moment dat de magere plattelandsdominee David Wilkerson zomaar op de bendeleden afstapt – een nietsnut tegenover een stoere gang. Nicky bedreigt hem, maar dan zegt de dominee: ‘Ook al snijd je mij in duizend stukjes, nog zal elk stukje van je houden.’ Ik kon niet verder lezen, zo verbluft was ik. Misschien lag het aan mijn afkickende lichaam, aan die dag of aan mijn situatie, maar die liefde overweldigde me.”

Lees ook: Jongen (18) vergeeft agente die zijn onschuldige broer doodschoot
Lees ook: Jongen (18) vergeeft agente die zijn onschuldige broer doodschoot

'Vergeving heeft tijd nodig'

Aansluitend leest Wilfred Het kruis in de asfaltjungle – met hetzelfde verhaal, maar dan vanuit het perspectief van dominee David Wilkerson. Daarna volgt de Bijbel. Wilfred glimlacht: “Ik noem de gevangenisperiode ook wel de beste tijd van mijn leven. Ik ging bidden. Ik kon weer huilen, nuchter nadenken over mijn fouten, maar ook over mooie herinneringen. En het belangrijkste: ik voelde me verantwoordelijk voor mezelf.” Hij stokt even. Dan, hakkelend: “Het kind in mij... kreeg opnieuw kansen. Ik was 33 – een leeftijd waarop je volwassen moet zijn. Maar ik had een stuk overgeslagen en niet geleerd onafhankelijk te zijn. Juist hier in de gevangenis kon ik beginnen met mijn troep opruimen. Ik schreef brieven naar familie en vrienden om vergeving te vragen, soms met tranen.”

Zo nu en dan kreeg Wilfred een brief terug, vaak ook niet. “Veel mensen moesten nog maar eens zien of ik daadwerkelijk veranderde,” blikt hij terug. “Of ik mensen te vroeg om vergeving heb gevraagd? Weet je wat het is? Ik was helemaal alleen in die cel, hè? Ik leefde in mijn eigen wereld. Als ik vandaag een brief schrijf, komt-ie morgen aan. En dan is het al goed – zo dacht ik echt! Maar vergeving heeft tijd nodig.”

Tekst loopt door onder afbeelding

Wilfred: "Mijn geschiedenis heeft me gevormd, maar ik moest er wel een punt achter zetten. Ik ben
Wilfred: "Mijn geschiedenis heeft me gevormd, maar ik moest er wel een punt achter zetten. Ik ben een nieuwe zin begonnen.". Credits: Ruben Timman.

Een van de mensen aan wie Wilfred vergeving vraagt, is zijn moeder. De levensgang van haar zoon heeft haar veel psychisch leed bezorgd. Toch vergeeft ze hem. Ze overlijdt nog tijdens zijn detentietijd. “Het maakt me verdrietig dat ik haar niet kan laten zien welke uitwerking haar vergeving heeft op mijn leven,” zucht Wilfred. “En dat ze drie kleinkinderen heeft. Maar het is de realiteit: ook voor een gelovige is niet alles koek en ei.”

‘Het zijn maar momenten’

“Christenen zeggen weleens tegen me: ‘Wat mooi dat God je heeft veranderd.’ Maar de geschiedenis verander je daar niet mee. En dat vergeten ze soms. Ik heb mijn ouders en andere mensen pijn gedaan: dat wéét ik. Ik draag het elke dag met me mee. Maar dat houdt me ook scherp om dankbaar te zijn voor het leven dat ik nu heb. Ik ben vrij, en dat kan lang niet elke ex-gedetineerde zeggen.”

Waardoor is het jou wel gelukt en veel anderen niet?
“Gedetineerden blijven vaak in de slachtofferrol hangen en zijn huiverig om te vertellen dat ze écht willen veranderen. Ze hebben de moed niet om conflicten aan te gaan. Als voorganger en vrijwilliger bij Gevangenenzorg heb ik honderden ex-gedetineerden gesproken. Ze beginnen enthousiast aan een nieuw leven, maar daar gaat het niet om. Belangrijker is hoe je elke fase van je leven eindigt. Gister nog had ik een lang telefoongesprek met een ex-gedetineerde. ‘Je moet een punt zetten, zodat je een nieuwe zin kunt beginnen,’ hoorde ik mezelf tegen hem zeggen. Wat ik daarmee bedoel? Mijn geschiedenis heeft me gevormd, maar ik moest er wel een punt achter zetten. Ik ben een nieuwe zin begonnen. En geloof me: dat was niet makkelijk. Ik moest jaren afstand houden van oude vrienden, want ik moest keihard aan mezelf werken. Toen ik in 2006 uit de gevangenis kwam, had ik zo’n 45 duizend euro schuld. Pas in 2018 kon ik een huis kopen – daar zit twaalf jaar tussen van eerlijk zijn naar mijn schuldeisers en me kwetsbaar opstellen naar mijn vrouw, met wie ik in 2009 trouwde.”

Juist in de gevangenis kon ik beginnen met opruimen

Heb je weleens een terugval gehad?
“Sowieso niet in drugs, alcohol en criminaliteit.”

Je hebt nooit meer drugs gebruikt?
“Nee, echt niet. Ik sta er soms ook versteld van. Ik heb zelfs nooit meer gerookt.”

Heb je dan nooit die verleiding gehad?
“Tuurlijk wel. Zelfs tijdens mijn werk: toen ik uit de auto stapte, zag ik een kleine envelop liggen. Ik wist meteen wat erin zat. Ik maakte het open: coke. Weet je wat ik deed? Ik gooide het in de put en filmde het met mijn telefoon.”

Ik kan me voorstellen dat je zo’n envelop tegenkomt en denkt...
“... Eén snuifje kan wel, toch? Niemand die het ziet. Zo maak ik elke dag wel verleidingen mee. Als het niet op tv is, dan wel op mijn telefoon. Of ik kom een ex-vriendin tegen. Maar bij al die verleidingen besef ik: het zijn maar momenten. Een lijntje coke of een glas Bacardi-cola leverde misschien een leuke avond op, toch voel ik me de volgende ochtend niet prettig, want ik weet: dit heeft me toentertijd naar de afgrond gebracht. Ik wil rein leven – er is wel degelijk Iemand die naar mij omkijkt en mij ziet. En ik heb ontzag voor Hem. Ik doe dit niet voor mensen, ik doe dit voor God.”

Maar daar zul je vast ook zo nu en dan in falen.
“Natuurlijk, we vallen allemaal weleens.”

En dan?
“Dan breng ik het in gebed: ‘Heer, ik weet dat ik fout ben geweest. Laat dit niet een eigen leven gaan leiden, ik breng het terug naar U.’ Je bent echt stoer als je huilt en je kwetsbaar opstelt. Ik kan hier wel mooi praten, maar uiteindelijk zien mensen toch de vruchten van mijn leven.”

Beeld: Ruben Timman

--:--