Wilco overleefde op de K2 het grootste bergklimdrama ooit
‘Ik ben mijn tenen kwijt, maar kijk eens wat het me heeft gebracht’
Wilco van Rooijen overleefde op de K2 in Pakistan, de ‘Killer Mountain’, het grootste bergklimdrama ooit. Elf zeer ervaren klimmers keerden niet terug. Wilco, die op de berg een half uur bewusteloos was, wel. “Het is een wonder dat mijn leven werd gered.”
Zijn terugkeer op Schiphol vergeet Wilco nooit. “Ik was zo Godsdankbaar dat ik nog leefde. Ik zat in een rolstoel, met mijn voeten in het verband, omdat ik door de vrieskou mijn tenen had verloren. Ik zag mijn vrouw Heleen en mijn zoon Teun weer. Die tenen deden er op dat moment niet toe. Ik was een paar dagen vermist geweest. Heleen had in haar hoofd al afscheid van mij genomen. Als je elkaar dan ziet en voelt, kun je enkel huilen en elkaar vasthouden.”
Dankbaarheid stempelt sindsdien Wilco’s leven. “Na een bijna-doodervaring zoals ik die had, ga je anders tegen het leven aankijken. Ik zou iedereen zo’n beleving op jeugdige leeftijd toewensen. Je kunt proberen altijd alle ellende voor je uit te schuiven, weg te managen, maar hoe eerder je beseft dat je bestaan eindig is, hoe makkelijker de rest van je leven is. Je bent dan alleen maar dankbaar voor alle tijd die je extra krijgt. Veel mensen leven met de gedachte van oneindigheid: mijn opa werd 95, ik word ook wel 95. Als ze toch eerder met hun eigen dood worden geconfronteerd, zeggen ze vaak: ik had nog dit en dat willen doen. Als je zoals ik bijna dood bent geweest, zeg je tien jaar later: wow, wat ik nog allemaal heb mogen doen in die extra tijd. Iedereen zou dankbaar moeten zijn voor elke dag die erbij komt.”
Risico
Wilco is de enige Nederlander die op eigen kracht de Explorers Grand Slam voltooide. Dat is de internationale titel voor het bereiken van de zeven hoogste toppen op elk continent en de Noord- en de Zuidpool. Zonder extra zuurstof. “De meest pure en meest duurzame manier van klimmen, zonder doping die berg op.” Na twee eerdere mislukte pogingen waagde hij zich in 2008 opnieuw op de K2. Deze 8611 meter hoge berg is lastig te beklimmen. “Op 8300 meter moet je nog door een zogenaamde bottleneck heen naar een negentig graden steile ijswand waarop je onderlangs omhoog moet zien te komen. Eén op de vier klimmers komt niet terug, er is 25 procent ‘kans’ dat je het leven laat. Ik snap dat mensen zeggen: joh, je was toch vader geworden dat jaar? Hoe kon je je gezin verlaten? Maar als bergbeklimmen je passie is, laat het je niet los. Mijn vrouw gaf mij de ruimte, uit liefde. Natuurlijk is er dat risico, maar dat accepteer je.”
Tergend langzaam
“Op de K2 loop je tegen de beperking van de menselijke capaciteiten aan”, vervolgt Wilco. “Op grote hoogte kamp je met zuurstoftekort. Klimmen gaat tergend langzaam. Je lichaam kan niet meer normaal functioneren als je zonder extra zuurstof klimt. Je moet vechten voor elke stap. Uitrusten is er niet bij, achttien, negentien uur lang. Het is een totale uitputtingsslag. Je eet niet meer, want je lichaam zit allang in de fase dat het geen energie meer stopt in het verteren van voedsel. Je zet toch door, want je krijgt maar één kans.”
Wilco haalde de top, met zijn maten Gerard, Cas en Pemba. “Eindelijk sta je dan bovenop. Dat was een levensvervulling, een droom, waar ik dertien jaar naartoe had geleefd. Woorden schieten tekort. We hebben staan janken! Wat wij daar zagen, zien maar heel weinig mensen. Je staat zo hoog op de planeet dat als de zon ondergaat, de schaduw van de berg voor je boven de horizon uitsteekt. Je ziet zelfs de kromming van de aarde. Dat is eigenlijk alleen aan een astronaut gegeven.”
Touwen verdwenen
Omhoogklimmen is niet het moeilijkste, weet Wilco. “De meeste ongelukken met bergbeklimmen gebeuren op de afdaling. Een uitglijder maak je meestal doordat je even niet oplet en oververmoeid bent. Dan ga je zo de afgrond in. Als het misgaat, komt er geen reddingsteam naar je toe. Helikopters kunnen niet op die hoogte vliegen. Je bent totaal op jezelf aangewezen.”
‘Iedereen zou dankbaar moeten zijn voor elke dag die erbij komt’
Terug bij de bottleneck ontdekten Wilco en zijn medeklimmers tot hun verbijstering dat de aangelegde veiligheidslijnen weg waren. “We hadden innovatieve lichte touwen laten ontwikkelen die zo sterk waren dat ze niet konden breken. Wij mensen menen altijd maar dat elke innovatie een verbetering is. We hadden er nooit over nagedacht dat als er blokken ijs van de berg zouden vallen, die touwen inderdaad niet zouden breken, maar de ankers het zouden begeven. Touwen én ankers waren in de diepte verdwenen. Een veilige afdaling werd onmogelijk. Extra touwen hadden we niet bij ons. Elke gram telt, dus minimaliseer je alles. Alle touwen die je hebt, breng je aan op de weg naar de top.”
De groep maakte een tijdelijk bivak. “In de sneeuw, bij min dertig, zonder eten, zonder drinken.” Nog meer tegenslag trof Wilco. “Ik werd sneeuwblind, doordat ik op de berg te vaak mijn bril had afgezet. Ik verging van de pijn en besefte dat ik geen moment te verliezen had. Ik moest naar beneden, want niemand zou me komen halen. Dat is ook opmerkelijk. Het grote gevaar van hoogte is dat je er lethargisch van wordt: laat me nog heel even zitten, want het is nog ver en ik ben te moe. Uiteindelijk kom je niet meer in beweging en val je in slaap. Dat doet geen pijn, maar je komt niet meer van die berg af. Ik maakte de fout dat ik mijn bril te veel van mijn neus haalde en dat was achteraf gezien juist mijn redding.”
Bewusteloos
Wilco klom zichzelf vast. “Ik stond voor een afgrond van negentig graden, een zwart gapend gat, er was geen weg meer. Dit kan het einde zijn, besefte ik. Ik belde met de satelliettelefoon Heleen in Utrecht, die onze zoon in haar armen had. Zij had allang door dat het goed mis was, want ze had te lang niets vernomen. Zij probeerde mij moed in te praten. Dat ik moest blijven volhouden, ik was immers vader geworden. Ik hing op met de belofte dat ik over een etmaal weer zou bellen.”
Daarna gebeurde “het grote wonder”, vervolgt Wilco. “Ik was helemaal op en verloor het bewustzijn. Volgens de wetten van de logica is het dan afgelopen. In mijn beleving was ik urenlang bewusteloos. Later zag ik op mijn horloge – dat om het kwartier de hoogte opsloeg – dat ik slechts een half uur het bewustzijn kwijt ben geweest. Maar hoe kan het, zo vraag ik me af, dat als je fysieke batterij totaal leeg is, je toch weer tot leven komt? Heleen en ik hebben ontdekt dat toen ik het bewustzijn kwijt was, mijn zoontje, normaal een rustige baby, enorm heeft liggen krijsen. Het leek alsof hij afscheid aan het nemen was, vertelde Heleen me later. Laat dat nou het moment zijn geweest dat ik mijn ogen weer opende. Teun, zo houd ik mezelf graag voor, maakte me weer wakker.”
Geen toeval
Vaak als hij zijn zoon ziet, denkt Wilco: dankzij jou ben ik er nog. “Het is mijn manier om mijn overleven op de K2 niet voor toeval aan te nemen. Hij heeft mijn leven gered, zonder dat hij, kereltje van negen maanden, zich dat bewust was, want hoeveel kende hij mij al? Ik denk dat het bewustzijn van de aarde, of hoe je het ook noemt, daarvoor gezorgd heeft.”
Een wonder?
“Zeker. Er is iets gebeurd wat niet vanzelfsprekend is, wat volgens ons materiële denken onverklaarbaar is. ‘Dat was toeval, je hebt geluk gehad’, zeggen mensen vaak snel over mijn verhaal. Wie er iets langer over nadenkt, gaat wel momenten herkennen. Hé, daar gebeurde in mijn leven ook iets wat niet zo logisch of voorspelbaar was? Dat is toch meer dan mazzel.”
“De spirituele wereld gaat ons begrip te boven. Of je nu gelooft in Boeddha, in God met een baard of in Jezus op sandalen, het gaat in elk geval voorbij onze eendimensionale natuurkunde. We denken dat we zo’n beetje alles weten van het wonder van het leven, maar we weten zo veel niet.”
Extra tijd
Met “hernieuwde energie” daalde Wilco verder af. “Ik hield me in mijn hoofd voor dat er een oplossing was. Dat die in de handen van God was, of van het universum. Er bleek toch een weg te zijn. Mijn onderbewustzijn nam het over, mijn lijf hield me in leven. Ik had ontzettende pijnen van uitdroging en adrenaline en deed er een dag over om van 8300 meter naar 7000 meter te komen, letterlijk stapje voor stapje. Telkens moest ik moed verzamelen om het volgende stukje te overbruggen. Ik heb ook keihard geroepen: ‘Dit kan toch het einde niet zijn, ik ben vader geworden, ik moet terug.’” Uiteindelijk bereikte Wilco een klimmerskamp onderweg. “Ik herkende daar mijn klimmaat Cas niet meer. Zo ver kun je als mens weg zijn.”
‘Ik was vermist, zij was thuis met een baby’
Terug in het dal vernam Wilco dat elf van de achttien expeditieleden waren omgekomen, onder wie zijn goede vriend Gerard McDonnell. Wilco wijst naar een foto op de muur van hen beiden boven op de K2. “Dat is Gerard, met dat rode pak aan. Het geluk straalt van hem af, hij heeft als eerste Ier de top bereikt. Op de afdaling heeft hij geprobeerd andere klimmers te redden. Dat is hem noodlottig geworden. Ik heb mezelf afgevraagd: waarom zit ik hier nog en leeft hij niet meer? Terwijl hij juist het leven van een medeklimmer wilde redden. Dan had hij toch meer recht op overleven dan ik? Maar zo zit het leven niet in elkaar. Het enige wat ik kan doen is vanuit zijn geest de goede dingen doen. Ik heb een moeilijke opdracht. Wat ga ik nog aan mijn leven toevoegen, zodat ik het voor mezelf in ieder geval rechtvaardig vind dat ik die extra tijd ontvangen heb?”
Bewust leven
In lezingen, presentaties en trainingen benadrukt Wilco het belang van bewust leven. “Ik heb het niet over de successen. Ik geloof wel in succes, maar niet dat je daar veel van leert. De tegenslagen zijn juist interessant. Daarin kom je jezelf tegen en leer je elkaar kennen. Daar ontstaan de echte vriendschappen, niet aan de bar. De K2 heeft me ook doen beseffen dat het leven niet oneindig is en je dus goed met je tijd moet omgaan. Het is een missie geworden om die positieve kant van mijn verhaal door te geven. We spenderen soms veel tijd aan dingen die in mijn ogen geen waarde toevoegen. Het is prima om af en toe lekker voor een filmpje te hangen en een zak chips leeg te eten, maar ondertussen had je ook een goed boek kunnen lezen of een cursus kunnen volgen. Ga uitdagingen aan. Ik wil elk jaar iets nieuws doen waarvan ik kan leren. Zo wil ik volgend jaar met Team Ocean, twee mannen en twee vrouwen, de Stille Oceaan over roeien, van San Francisco naar Hawaï. Wij verwachten in acht weken zo’n 4500 kilometer af te leggen. Ons doel is aandacht te vragen voor het enorme probleem dat de hoeveelheid zoet water elk jaar significant kleiner wordt. Water is leven, wat als dat er niet meer in voldoende mate is?”
Wilco’s adviezen zijn soms heel simpel. “Vraag je bijvoorbeeld bij het slapengaan eens af wat er mooi was aan vandaag in plaats van meteen te gaan snurken. Er is elke dag heus wel iets te verzinnen waar je blij van bent geworden. Als je dat drie weken achtereen beoefent, word je een gelukkiger mens. Het is aan jou: hoe wil je in slaap vallen?”
Dat lijkt op het kindergebedje ’s avonds…
“Exact. Het gebedje dat ik van mijn gereformeerde ouders meekreeg, zeg ik nog steeds weleens op. Of ik er voor honderd procent in geloof, is helemaal niet relevant. Ik vind er rust in. Je sluit de dag positief af, dat werkt erg helend.”
Houvast
“Ik heb alles te danken aan de bergen”, concludeert Wilco. “Mensen zeggen: oh, verschrikkelijk, je bent je tenen kwijtgeraakt. Dan zeg ik: nee, je moet het omdraaien. Kijk eens wat het me allemaal heeft gebracht? Na een half jaar liep ik overigens alweer een halve marathon. Ik leef heel dankbaar.”
Waar ben je dankbaar voor?
“Voor alles wat ik mocht doen en mocht meemaken. En dat ik er nog ben. Heleen had het wellicht nog veel zwaarder. Ik was vermist, zij was thuis met een baby. Op internet stond al dat ik niet meer in leven kon zijn. Het ongeluk is de rode draad door ons leven geworden, het heeft ons zo veel inzichten gebracht. Wij zijn opgevoed met de drie wetten van Newton en we geloven er heilig in dat we met logica, geld en een beetje techniek alles kunnen oplossen. Maar in heel veel situaties helpt dat niet. Logischerwijs had ik op de K2 achter moeten blijven. Mijn accu was leeg, toch werd ik weer wakker geschud. Op zoek naar een verklaring kom ik bij de kwantumfysica terecht, hoe alles met elkaar in verbinding staat, dat elk mens een potentieel van energie is en dat je dus contact met tienduizend kilometer verderop kunt hebben. Want tijd en afstand kent de natuur in feite helemaal niet. Toen Teun enorm krijste, maakte ik onbewust een wederopstanding mee. Ik verloor het bewustzijn, maar dacht niet: ik kom nooit meer terug. Ik dacht wel: ik weet niet hoe het afloopt, ik geef het over. Ik vertrouw erop dat er een oplossing is. Nou, die was er. Er ligt een hele wereld achter hetgeen wij voor ogen zien. Of je dat nu spiritueel of religieus beleeft, ik gun het iedereen dat als je weg doodloopt – en ieders weg loopt een keer dood – je je ergens aan kunt vasthouden.”
Tekst: Jan Kas