Waarom zijn we zo vaak ontevreden? Een essay over hoe het ook anders kan
vandaag · 11:28
Update: vandaag · 11:28
Waarom zijn we zo vaak ontevreden? Waar zeggen we meestal nee tegen en waar ja? En moet dat niet precies andersom?
Waarom gaat het vaak mis in dit leven? Waar begint dat? Als ik naar het nieuws kijk, vraag ik me dat af. Veel leiders hebben het eigenlijk zo goed, waarom doen ze dan zo lelijk? Maar ook in mijn eigen leventje kan ik daarover verbaasd zijn. We hebben het zo goed, waarom is er dan toch die onrust, het conflict, dat zoeken?
Het eerste verhaal van de Bijbel geeft daar een diepzinnig antwoord op. Er is een zogeheten paradijs, een Perzisch leenwoord voor een omheinde tuin. En daarin leeft een stelletje dat het samen fantastisch heeft. Maar er sluimert een dreiging. Een van de talloze fruitbomen, eentje maar, is gevaarlijk. Als ze dat specifieke fruit eten, moeten ze het paradijs verlaten.
Alles stort in
De vraag van de rabbi’s die dit verhaal opschreven, lijkt zoiets als: hoe krijg je twee mensen in een ideale wereld zo gek dat ze alles op het spel zetten? Hun antwoord: je belooft ze nóg meer. Er glijdt een slang de ideale wereld binnen die hun belooft ‘goddelijk’ te worden. Dat lijkt ze wel interessant en alles stort in elkaar.
Zou het niet nóg beter kunnen?
Wat is dus de analyse van deze rabbi’s over de diepste oorzaak waarom het telkens misgaat? Hoeveel we ook hebben, we kunnen altijd ontevreden zijn en nóg meer willen. Daarom gaat het telkens mis. We zeggen ‘nee’ tegen een bestaan waar we vooral dankbaar voor kunnen zijn.
Herkenbaar, toch? Een relatie of een baan kan een ‘paradijs’ zijn. Maar ergens sluimert dan toch die ontevredenheid. Zou het niet nóg beter kunnen? Zouden we niet nóg meer kunnen krijgen? Als we daarin doorzetten, eten we als het ware van die ene gevaarlijke boom en worden we uit het paradijs verstoten.
Nee tegen dit leven
In het tweede verhaal van de Bijbel gaat dat patroon door. Dat eerste stelletje is dus verdreven uit hun ideale omheinde tuin en in de boze buitenwereld krijgen ze twee kinderen, Kaïn en Abel. De vraag van de oude rabbi’s wordt nu dus: veel situaties zijn al zwaar, waarom maken we die dan soms nóg zwaarder?
Om een antwoord te vinden, schrijven ze over de eerste kinderen buiten het paradijs. Wat zou er gebeuren als we onszelf niet spiegelen aan een fantasie, zoals die slang voorstelt, maar aan een ander, bestaand persoon? Kaïn en Abel werken allebei hard en brengen allebei een groot offer, zoals veel mensen hard werken en grote offers brengen. Wat nu als de inspanning van de een wel wordt beloond en die van de ander niet? Abel krijgt in het verhaal wel erkenning en succes, Kaïn niet.
Hét probleem van mensen is dat we een afkeer kunnen voelen van ons bestaan
Afkeer van ons bestaan
Kaïn wordt woedend en vermoordt zijn broer. Het antwoord van rabbi’s wordt: als we hard werken en ons best doen, maar dan onszelf met anderen gaan vergelijken, worden we rancuneus en vernietigen we het laatste wat we nog wel hadden. Of je het nu paradijselijk goed hebt, of zwaarder, als je je vergelijkt met iets wat je niet bent, verlies je alles. Hét probleem van mensen is dat we een afkeer kunnen voelen van ons bestaan. Onze houding richting ons leven is dan uiteindelijk samen te vatten in één woord: nee.
Een boom naast je
Dan een grote sprong naar een van de eerste verhalen over Jezus. Jezus maakt een soort herhaling mee van het oude verhaal van Adam en Eva. Hij blijkt namelijk een unieke band met God te hebben. Daarmee heeft Hij, zou je zeggen, toegang tot een immens reservoir aan krachten: als je met God een speciaal lijntje hebt, dan kun je daar wel handig gebruik van maken. Er staat als het ware voortdurend een boom naast Hem, zoals ooit in het paradijs, die zijn leven acuut een stuk mooier zou kunnen maken.
De veertigdagentijd begint en daarin gedenken we hoe Jezus zich veertig dagen terugtrok in de woestijn. Er is een duivelachtig figuur, die Hem vergelijkbare vragen stelt als ooit die slang in het paradijs. Jezus wordt uitgedaagd om van stenen broden te maken, om te gaan vliegen, zelfs om de wereldmacht te grijpen. Dat komt telkens neer op: “Hé Jezus, Jij kunt meer krijgen, veel meer, Jij kunt een god worden – nu.” Maar Jezus, anders dan Adam en Eva, gaat daar niet in mee. Ook verder in zijn leven blijkt dat Hij wel degelijk grote krachten heeft: Hij kan mensen genezen. Maar Hij houdt dit geheim en doet ze alleen voor anderen, nooit om zijn eigen positie te verbeteren.
Geen glanzende carrière
Jezus had veel kansen om bitter te worden. Hij was overduidelijk een wonderkind, maar maakt geen glanzende carrière in de stad tussen de geleerden, Hij blijft timmerman in de provincie. Hij wordt op een gegeven moment wel een leraar, maar zonder een eigen synagoge, zonder eigen boekrollen, met nogal zwakke leerlingen – veelal jonge vissers, waarschijnlijk grotendeels analfabeet, die niet eens een eigen bedrijf hadden, maar nog bij hun vaders werkten. Slechts drie jaar krijgt Hij de kans om zijn boodschap door te geven en dan wordt Hij gruwelijk doodgemarteld, verlaten door zijn vrienden, verkocht voor de prijs van een slaaf.
Maar uiteindelijk drinkt Hij deze beker tot de bodem leeg
‘Ik word niet cynisch’
Dat zijn veel redenen om bitter te worden. Om ‘nee’ te zeggen tegen je leven. Maar Jezus zegt elke keer: “Ik ga het doen met wat er is. Ik word niet cynisch. Ik zeg ‘ja’ tegen dit leven, dit leven nu, dat is me genoeg, inclusief alle beperkingen. Ik ga niet stiekem eten van die boom, snel even een wondertje doen voor Mezelf, om te zorgen dat ze Me eindelijk eens geloven, dat ze Me straks niet te grazen nemen; even laten ontvallen tegen een schriftgeleerde dat Ik magische krachten heb, subtiel erop hinten dat Ik ze wel kan helpen bij een zakelijke investering.”
Er staat ergens dat Jezus ‘het ja’ is (2 Korintiërs 1:19). Bijzonder taalgebruik, ook in het Grieks. Het duidt op iets heel dieps: Jezus blijkt een volmondig, ongereserveerd ja tegen dit leven. Dit beperkte leven, dit pijnlijke leven. Tijdens zijn worsteling in Getsemane voel je dat het meest intens. We hebben allemaal maar één leven, één weg, en Jezus’ weg loopt uit op een marteldood. Maar uiteindelijk drinkt Hij deze beker tot de bodem leeg. Hij hoeft niet meer-meer-meer, zoals Adam en Eva. Hij wil geen ander leven, zoals Kaïn bij Abel. Hij zegt ja tegen die ene weg.
Ja
Hij noemt dit: je kruis op je nemen. Iedereen heeft een eigen kruis klaarliggen, als het ware voor je op de grond: je problemen. En we kunnen daartegenaan schoppen, we kunnen erop schelden, we kunnen naar anderen kijken die uiteraard een veel kleiner kruisje hebben – we willen vast liever hún kruis. Maar we kunnen onze eigen issues ook aangaan. We pakken ze op en zetten onze schouders eronder. Dat is de schitterende mogelijkheid die Jezus liet zien. Als je houding naar je unieke weg – vol kuilen en dalen – is samen te vatten in dit woord: ja.
Meest gelezen
- Bas blogt: ‘Ik zou zo graag jullie littekens voorkomen’
Bas blogt: ‘Ik wil niet dat jullie iets overkomt’
Bas blogt: ‘Ik zou zo graag jullie littekens voorkomen’
- Babette uit B&B Vol Liefde over verlies, vergeving en geloof
‘Ik vond het tegenstrijdig dat God zichzelf een Vader noemt, maar mijn aardse vader wegnam’
Babette uit B&B Vol Liefde over verlies, vergeving en geloof
- Corine (40) heeft post-COVID: ‘Alles uit mijn leven voor corona ben ik kwijt’
Corona is niet voor iedereen voorbij
Corine (40) heeft post-COVID: ‘Alles uit mijn leven voor corona ben ik kwijt’
Lees ook
- Esmeralde in 'Driedubbel Gezond' over leven met MS: 'Die pijn is er altijd'
Esmeralde in 'Driedubbel gezond' over MS
Esmeralde in 'Driedubbel Gezond' over leven met MS: 'Die pijn is er altijd'
- Waarom zijn we zo vaak ontevreden? Een essay over hoe het ook anders kan
Jezus zegt 'ja', onze ontevredenheid is een 'nee'
Waarom zijn we zo vaak ontevreden? Een essay over hoe het ook anders kan
- Als God je gebed niet verhoort: een bemoediging
Biddag: een bemoediging voor bidders die worstelen met Gods zwijgen
Als God je gebed niet verhoort: een bemoediging