Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding
© Jacqueline de Haas

Visie-hoofd­re­dac­teur Marco van der Straten vertrekt

18 juni 2021 · 12:30

Update: 21 november 2024 · 07:47

Het voelt wat ongemakkelijk, zo’n afscheidsinterview in het blad waar hij jarenlang leiding aan heeft gegeven. Maar nu hij na 8,5 jaar stopt, is het toch echt tijd voor een persoonlijk gesprek met hoofdredacteur Marco van der Straten.

Ze hebben Marco van der Straten alle hoeken van het EO-gebouw laten zien. Nee, niet nadat hij bekend had gemaakt te stoppen bij de omroep. Marco zag in 1995 alle hoeken en gaten toen hij “als jochie van 23 jaar” elke werkdag de knipselkrant met actuele krantenberichten met schaar en Pritt-stift samenstelde voor de nieuwsredacties. Met een stapel gekopieerde velletjes onder zijn arm liep hij de gangen door om ze voor 9.00 uur bij de afdelingshoofden en de directeuren te bezorgen. Soms belde toenmalig directeur Ad de Boer hem met de vraag waarom hij bericht zus of zo had gemist. Dat was dan wel even schrikken, maar het hield hem scherp.

Grote familiefoto

Marco lacht om de herinneringen. Hij zit in zijn gezellige woonkamer in het landelijk gelegen Harmelen. Hier woont hij nu vijf jaar, samen met zijn vrouw Alie, bloemspecialist aan huis. Hun drie kinderen zijn de deur al uit. Een grote familiefoto, gemaakt op de bruiloft van een van hen, siert de muur. Foto’s van overleden ouders staan op een bijzettafeltje – van de vier ouders leeft alleen zijn moeder nog. Een ingelijste echo siert de schoorsteenmantel. Marco wordt opa, maar daarover later meer.

Hoe voelt het om na zo veel jaar afscheid te nemen van de EO?
“Ik heb zin in het nieuwe avontuur, maar ik ga ook een hoop dingen missen. Visie-hoofdredacteur was de mooiste baan die ik ooit gehad heb. Elke week weer een zinvol en hoopvol magazine maken is gaaf om te doen. Daar heb ik van genoten. De afgelopen anderhalf jaar combineerde ik Visie met mijn eigen uitvaartbedrijf. Soms ging mijn uitvaarttelefoon tijdens een redactievergadering en dan moest ik ineens weg. Maar dat was geen probleem, want dankzij eindredacteur Femke kon het werk gewoon doorgaan. Als zij een dag weg is, merk je dat eerder dan wanneer de hoofdredacteur er even niet is.”

We gieten geen christelijk sausje over de interviews

Wat maakt een goed verhaal ‘hoopvol’?
“Als er licht door de wolken glinstert. We interviewden eens een vrouw die de hele dag naast haar comateuze man zat. Zij had weinig hoop en vertelde over de kale bomen in haar leven. In mijn voorwoord wenste ik haar toe dat ze weer sprankeltjes licht zou zien door de kale bomen heen. Als je goed zoekt, en de tijd neemt die je nodig hebt, vind je ook in nare situaties frisse stronkjes. Hoop hebben we allemaal nodig. Het mooiste vind ik als mensen vertellen over de hoop van God. Maar het moet wel echt blijven, dus we gieten geen christelijk sausje over de interviews en zien God niet als oplossing van een probleem. Er mogen ook schurende vragen worden gesteld in Visie. Dat kan ook hoopvol zijn.”

“Zo interviewden we eens toenmalig D66-voorman Alexander Pechtold,” vervolgt Marco. “Een keuze die niet alle lezers begrepen. Pechtold vertelde dat hij van christenen soms heel nare mailtjes krijgt. Daar schrokken onze lezers zó van dat Pechtold vervolgens lieve reacties gemaild kreeg, waarvan hij erg onder de indruk was. We mogen onze lezers dus soms best een beetje wakker schudden.” Marco herinnert zich ook een reportage over tot slaaf gemaakten in Pakistan, waarna lezers massaal geld overmaakten naar een stichting die hen vrijkocht. “We waren daar op de redactie verbaasd over, want er stond niet eens een giftoproep bij het artikel. Dankzij het geld van onze lezers konden tientallen mensen worden vrijgekocht. Later zijn enkelen van hen nog eens bezocht en met de betreffende Visie in hun handen op de foto gegaan. Een van die foto’s hangt op mijn werkkamer. Het zijn momenten waarop je je realiseert dat je werk impact heeft.”

Persoonlijk

Marco van der Straten (1971) werkte tussen 1995 en 2003 en tussen 2009 en 2021 bij de EO. Tussendoor werkte hij onder andere bij Eric Velu Productions aan EO-televisieprogramma’s als De verandering. Hij schreef de boeken Ik val niet uit zijn hand (2017) en Als ik in de hemel kom (2018). In september verschijnt Als leven rouw is.

Traditioneel in de leer

Marco groeide op in een “warm gezin” in Huizen, Hilversum en Maarssen, met een zus boven en onder hem. Zijn vader werkte bij de politie en zijn moeder zorgde voor de kinderen. Het gezin ging naar de Christelijke Gereformeerde Kerk. Zowel de dominee op catechisatie als zijn ouders waren “vrij traditioneel in de leer”, zegt Marco.

Toen hij 22 jaar was – zijn vrouw was zwanger van de eerste – kreeg zijn vader een hartinfarct. Hij overleefde het, maar twee jaar later kreeg hij kanker. Zijn vader was toen 49 jaar. “Ik ging veel met hem mee naar het ziekenhuis. In die tijd veranderde mijn vader van iemand die niet over zijn gevoel kon praten naar een prater.” Marco’s opa – de vader van zijn vader – werkte vroeger lange dagen in een metaalfabriek, om zijn gezin met tien kinderen te onderhouden. “‘Ik kan me niet herinneren dat ik thuis ooit een knuffel heb gehad,’ zei mijn vader eens. Hij vond het dus ook moeilijk om zijn liefde te uiten naar ons. Hij schreef weleens een briefje of we gingen samen vissen of naar voetbal. En hij gaf veel aan anderen. Zo betaalde hij bijvoorbeeld winterjassen voor een gezin met weinig geld. Maar als hij boos op je was, zweeg hij soms dagen. Ik wist dat hij van me hield, het werd alleen niet vaak uitgesproken.”

Gezalfd met olie

“Dit veranderde dus toen hij ziek was,” benadrukt Marco. “Op zijn verzoek kreeg hij ziekenzalving vanuit de kerk. Bij mijn ouders thuis werd in kleine kring avondmaal gevierd. Daarna knielde hij, werd hij gezalfd met olie en kreeg een kruisje op het hoofd. Het was een feestelijke ochtend; mijn moeder had taart gekocht. Na afloop ervoer hij een soort vrede die hij nooit meer is kwijtgeraakt. Hij straalde, sprak veel over zijn geloof en vond woorden voor zijn gevoel. Hij schreef over God voor het kerkblad en draaide Opwekkingsmuziek. Hij werd niet beter – hij overleed op zijn 59e – maar was innerlijk wel genezen.”

Enkele jaren later werd Marco zelf ziek. Hij kreeg in 2007 de auto-immuunziekte sarcoïdose. Dat ging over, maar in 2014 – in de week dat zijn schoonmoeder overleed – kwamen de klachten terug. “Ik had opgezwollen ogen en mijn gewrichten deden pijn. ‘De ziekte is terug,’ zei ik tegen mijn vrouw. Korte tijd later deed alles zeer en was ik totaal uitgeput. Echt intens moe! Ik voelde me soms te moe om adem te halen, laat staan om een glas water te pakken.”

Ik zat alleen maar thuis, zag bijna niemand meer

Op zeker moment besloot Marco de Paulus-abdij in Oosterhout te bezoeken voor een stilteretraite van vijf dagen. “Het is daar gebruikelijk al biddend aan God te vragen wat een Bijbeltekst tot jou te zeggen heeft. Ik las over Marta, die net als ik een bezig bijtje was. Alsof God tegen me zei: ‘Je bent hier voor Mij en dat is genoeg. Je hoeft niets voor Me te doen.’ Het gevoel van vrede van mijn vader, ervoer ik nu zelf ook. In de kapel stond een kruis en hing een schilderij van de gelijkenis van de verloren zoon, dat daar nog hing van televisieopnames van het EO-programma Op zoek naar God, dat hier bleek te zijn opgenomen. Dat beleefde ik intens en ik knielde voor het kruis, terwijl ik dat van huis uit niet gewend ben te doen.”

Marco van der Straten.
© Jacqueline de Haas

Je vader knielde ook bij zijn ziekenzalving.
“Daar had ik niet eens aan gedacht. Nu ik dat bedenk, ontroert dat me wel.”

Hoe kwam je thuis uit de retraite?
“Ik werd steeds zieker. Mijn dochter zei: ‘Pap, ik ben bang dat je niet meer beter wordt.’ Daar was ik ook bang voor. Ben ik er nog wel over een jaar? Ik dacht veel aan mijn vader, die ook als veertiger ziek werd. Mijn opa was 60 en mijn vader 59 toen ze overleden. Was ik de volgende? Ik zat alleen maar thuis, zag bijna niemand meer… Ik had maar weinig lust tot iets. Mijn vrouw waarschuwde me: ‘Glijd niet weg, we hebben je nodig!’ Ze daagde me uit en dat had ik nodig. In die tijd was er een genezingsdienst in onze kerk. De week ervoor had een man uit de gemeente me gevraagd om te komen, alleen ik had helemaal geen trek in zo’n overspannen powerdienst…”

Uiteindelijk ging Marco toch. “En het bleek helemaal geen ‘Iedereen zal vanavond genezen’-schreeuwdienst. De dominee vertelde over Jezus die kán genezen, maar dat het niet altijd gebeurt. Er waren meerdere bidders, maar ik belandde zonder dat ik daarop uit was precies bij die man die me uitgenodigd had. Hij en zijn vrouw baden voor mij, heel rustig. Ik werd gezalfd met olie en kreeg een kruisje op mijn voorhoofd. Op dat moment voelde ik over mijn ruggengraat een tintelend gevoel en ging er een intens warme golf door me heen. Héél apart. Daarna ging ik weer zitten. Na die dag ben ik erg snel hersteld. Een paar weken later beklom ik te voet de Eiffeltoren met mijn dochter, heel bizar. De ziekte had een jaar geduurd, maar is niet meer teruggekomen.”

Theatervoorstelling

In 2018 schreef Marco een interviewboek waarin mensen vertellen over wat ze verwachten van de hemel. Later maakte hij er een theatervoorstelling over, waarin hij ook liedjes zong. “Ik sprak daardoor veel mensen over rouw en verlies en verdiepte me in het onderwerp. Ik besloot een opleiding te volgen tot uitvaartbegeleider. Fascinerend vond ik dat! Ik ben meteen een eigen uitvaartonderneming gestart. Typisch ik. Het is heel mooi om te doen, al maak je ook heftige dingen mee.”

En zelfs tijdens een begrafenis is Visie niet altijd ver weg. “Een vrouw fluisterde bij het graf tegen me: ‘Ik lees altijd uw columns in Visie.’ Heel gênant.” Inmiddels kan hij erom lachen.

De kinderen grappen vooraf al dat ik dan ga janken

Journalist, schrijver, theatermaker, uitvaartbegeleider en ook nog kerkenraadsvoorzitter. Wat drijft je in dit alles?
“Mijn drijfveer?” Hij schiet in de lach. “Dat is een mooie vraag... Een collega zei eens tegen me: ‘Bij jou moet altijd alles zin hebben.’ Er zit een gekke drive in mij om anderen te helpen, misschien heb ik dat van mijn vader. De laatste jaren kan ik wat meer gewoon genieten. Ik hoef niet altijd alles op te lossen voor anderen. Ik was zo’n ‘curlingouder’: voordat mijn zoon de sloot in liep, had ik al een handdoek klaargelegd. Maar ik ben ook gewoon ondernemer, geniet ervan om dingen in beweging te zetten. Bedenk ik iets, dan voer ik het gewoon uit. En als het werkt, geniet ik daarvan.”

Waar sta je over vijf jaar?
“Geen idee. Ik werk nu als freelancer bij een communicatiebureau en ben dus uitvaartbegeleider. Maar of ik dat over vijf jaar nog steeds allebei doe, weet ik niet.”

Je vertelde over je opa, je vader, je kinderen. Nu word je zelf opa. Hoe voelt dat?
“Ja, de volgende generatie dient zich aan. Dat is heel gek en verwarrend. Ik zei voor de grap weleens dat ik voor mijn 50e opa wilde worden. Niet dat ik daar iets over te zeggen zou hebben, maar het is bijna gelukt. Onze dochter is uitgerekend als ik nét 50 ben geworden.”

Hij pakt zijn smartphone en laat een zwangerschaps-app zien. “Kijk,” wijst hij. “Hier kan ik zien hoelang mijn dochter zwanger is en dan zie ik hoever de baby gegroeid is en wat ze – het is een meisje – allemaal kan.” Hij straalt. “Alie en ik hebben een kinderwagen cadeau gedaan, net als mijn ouders dat deden. Nu zijn wij aan zet.”

Het overlijden van mijn vader heeft mijn familiegevoel versterkt

“Weet je, uiteindelijk ben ik het gelukkigst als ik met de kinderen ben. Ik ben vooral een familieman. Ik heb geen hartsvrienden met wie ik veel contact heb, maar met onze kinderen heb ik een intense verbondenheid. Het overlijden van mijn vader heeft mijn familiegevoel versterkt. Twee van onze schoonkinderen verloren als tiener een van hun ouders. Daarom vind ik het belangrijk om vóór de dood geregeld tegen elkaar te zeggen dat je van elkaar houdt. Om die reden speech ik ieder jaar met Kerst. De kinderen grappen vooraf al dat ik dan ga janken. En inderdaad, bij de tweede zin komen de tranen al.”

De dood speelt wel een rol in jullie gezin.
“Ja, maar zo zwaar voelt het niet. Ik leef vooral het leven. Juist door die donkere kant zie je het contrast: dat ik al dertig jaar gelukkig ben met Alie, dat we zulke lieve kinderen hebben en dat ik van ze geniet. Dat maakt me dankbaar. Ik zie Gods hand onder mijn leven en dat geeft hoop en vertrouwen.”

Wat wil je je kleindochter straks meegeven?
Hij denkt lang na. Dan: “Leef ontspannen in Gods speelruimte. En: niet alles hangt van jou af. Doe jouw stukje, geniet van het leven en vertrouw erop dat Gods hand onder je leven is.”

Ooit komt er een moment dat jij zult sterven. In jouw boek stelde je iedereen deze vraag: hoe zie jij de hemel voor je?
“Lange tijd dacht ik: help, ik ben bijna 49, dezelfde leeftijd als mijn vader had toen hij kanker kreeg. Nu bén ik 49 en ben ik minder met de dood bezig. Soms bekruipt me de vraag of je echt bij Jezus komt na de dood. Anderzijds heb ik het vertrouwen dat je je ogen sluit en dat je dan bij Jezus bent. Ik hoef het niet te snappen. Ik zal het hopelijk ervaren, daar vertrouw ik op. En het lijkt me super om mijn vader te spreken.” Geen idee of dat gaat gebeuren…”

Beeld: Jacqueline de Haas