‘Ouders moeten weer vertrouwen krijgen in de hulpverlening, maar vooral in hun eigen kunnen’
Jeugdhulpverlener Sabrine Zanou is te zien in ‘Verloren Hulpverleners’
In de indringende EO docu-serie 'Verloren Kinderen' stapt documentairemaker Sahar Meradji in de levens van drie probleemgezinnen. Aansluitend daarop gaat ze in 'Verloren Hulpverleners' op zoek naar de andere kant van het verhaal. Hiervoor gaat zij in gesprek met vier hulpverleners die dagelijks met probleemgezinnen werken. Psychotherapeut Sabrine Zanou is één van hen.
Sahar Meradji wil in de documentaire onder andere weten waarom het zo moeilijk is om probleemgezinnen te helpen. Daarnaast vraagt zij zich af of er wel altijd een oplossing mogelijk is voor de problemen van deze gezinnen. Maandenlang heeft Sahar van dichtbij gezien hoe de hulp van probleemgezinnen tekort lijkt te schieten.
Structurele verandering
De vraag dringt zich op of er niet structureel iets moet veranderen aan dit systeem? Zij is niet de enige die zich dit afvraagt; hulpverleners luiden massaal de noodklok over de wirwar van regels, geldverspilling en hoge werkdruk bij jeugdzorg en de GGZ in zijn algemeen. Juist vanwege deze hoge werkdruk is er een personeelstekort en lopen wachtlijsten steeds verder op voor kinderen en jongeren die dringend hulp nodig hebben. De werklast moet naar beneden en er is per direct meer geld en mankracht nodig.
Ik begrijp dat hulpverleners zich moeten verantwoorden, maar het is doorgeslagen
Psychotherapeut Sabrine Zanou herkent de zorgen die er zijn in de GGZ. Zij is werkzaam als psychotherapeut in haar eigen praktijk en werkt daaraast bij Levvel, specialistische jeugdhulp en jeugd-GGZ in Amsterdam Zuidoost. Tijdens de research werd zij gevraagd mee te werken aan Verloren Kinderen. Omdat zij een duidelijke visie heeft over dit onderwerp werd zij daarnaast gevraagd voor Verloren Hulpverleners.
Zij is ruim twintig jaar werkzaam in de jeugdzorg en heeft veel zien veranderen in de achterliggende jaren. Sabrine is van mening dat het systeem minder ingewikkeld zou moeten zijn. “Wat zou het mooi zijn als wij weer gewoon naast de gezinnen kunnen gaan staan en samen kunnen kijken naar wat het kind en zijn ouders nodig hebben. Ik begrijp dat hulpverleners zich moeten verantwoorden voor wat zij doen, maar het is momenteel erg doorgeslagen. Concreet betekent het dat wij, in de tijd dat we bezig zijn met documenteren en verantwoorden, niet kunnen doen wat we het liefste willen doen; naast de kinderen en hun ouders staan en hen helpen.”
Kennis delen binnen de GGZ
Naast dat het systeem minder ingewikkeld zou mogen zijn, is Sabrine ook van mening dat zorgverleners meer gebruik zouden kunnen maken van de expertise van collega`s. “Wanneer je een hulpvraag krijgt op een gebied waar je geen expertise in hebt, is het belangrijk dit toe te durven geven en advies in te winnen bij een collega. Het is in het belang van cliënten dat de juiste kennis aanwezig is en cliënten daadwerkelijk worden geholpen bij de problemen die spelen. Ik weet van mezelf waar ik goed en minder goed in ben en vraag graag hulp van collega’s die meer over een bepaald onderwerp weten. Kennisoverdracht binnen de GGZ is erg belangrijk en zou meer belicht mogen worden.”
Als hulpverlener wil je vooral hulp verlenen
Zelf zou Sabrine de woorden ‘falend systeem’ niet snel in haar mond nemen. “Ondanks dat ik besef dat de nood hoog is binnen de jeugdzorg, zijn dat geen termen die ik graag gebruik. Net zoals iedereen, zie ik ook dat er sprake is van te veel bureaucratie en een extreme verantwoordingscultuur. Dat maakt ons werk er niet makkelijker op. Het zou fijn zijn als het allemaal weer wat overzichtelijker zou worden.
Wat ik vooral erg complex vind, is dat de regels per gemeente verschillen. Ik werk regelmatig buiten de grenzen van Amsterdam. Het is voor ons als hulpverlener al lastig te begrijpen waarom de ene gemeente bepaalde zorg wél financiert en andere gemeenten niet, laat staan voor de cliënt. Als hulpverlener wil je gewoon hulp verlenen en je niet om dit soort belemmerende factoren druk hoeven te maken.”
Liefde voor het vak
Die liefde die Sabrine voor haar werk heeft, uit zich in het enthousiasme dat zij laat zien als ze het heeft over de gezinnen die zij helpt. “Ik wilde van jongs af aan al jongeren helpen.” Ze denkt zelf dat deze wens is ontstaan doordat ze opgroeide in een wijk waar weinig jongeren gingen studeren. “Ik zag hoe mijn leeftijdsgenoten op straat rondhingen en probeerde te begrijpen wat hen bewoog om niet meer naar school te gaan. Bij ons thuis was het heel normaal dat je aan je toekomst werkte en hiervoor doorleerde. Ik wilde dat alle kinderen deze kans kregen en van huis uit gestimuleerd zouden worden.”
Ondanks haar liefde voor het vak, zijn er momenten dat het Sabrine weleens aanvliegt. “Als de druk te groot wordt, houd ik mezelf voor dat ik desnoods nog mijn andere droom kan najagen; ik fantaseer namelijk weleens hoe het zou zijn om een notenwinkel te openen. Ik houd van noten en kazen en vind de geur hiervan geweldig. Dus als ik het niet meer volhoud in het huidige zorgsysteem, heb ik gelukkig nog een mooi alternatief”, concludeert zij lachend.
Verdriet en trots
Tijdens het bekijken van de beelden van de documentaire Verloren Kinderen wisselden de emoties zich af bij Sabrine. “Ik werd heen en weer geslingerd tussen gevoelens van verdriet, vreugde en trots. Het viel mij op dat, hoe zwaar de omstandigheden ook waren, alle partijen dolgraag wilden dat er een oplossing kwam en de situatie zou verbeteren. Het lijkt erop dat dit niet altijd lukt en dat maakt me verdrietig.”
Er is bij zorggezinnen vaak veel angst en wantrouwen richting hulpverleners
Zelf heeft zij geen contact gehad met de gezinnen die meededen aan de documentaire Verloren Kinderen. Sabrine baseert haar bevindingen enkel op de beelden die zij te zien kreeg van de redactie. “Het is niet aan mij om een oordeel te vellen op basis van deze beelden. Wat ik tijdens mijn eigen werkzaamheden wel heb ervaren, is dat er bij zorggezinnen vaak veel angst en wantrouwen is richting hulpverleners. Door de jaren heen hebben de negatieve ervaringen zich opgestapeld. Er zal eerst veel aandacht moeten gaan naar wat er is misgegaan in het verleden, zodat deze gezinnen zich begrepen en serieus genomen voelen. Het is daarbij belangrijk om als hulpverlener transparant te werk te gaan en alles met elkaar te bespreken. Ouders moeten weer vertrouwen krijgen in de hulpverlening, maar vooral in hun eigen kunnen.”
Goed genoeg
“Als hulpverlener zijn wij vaak geneigd iets te vinden van de gezinssituatie”, weet Sabrine. “Het is de kunst om het ‘goed genoeg’ van de ander te accepteren en niet naar onze eigen maatstaven te generaliseren. Als de ander graag vijf bankstellen in de woonkamer heeft staan en er talloze dozen door het huis staan verspreid, is het niet aan mij om daar iets van te vinden. Het is goed om te beseffen dat elk gezin zijn eigen gezinscultuur heeft. Ik vind dat eerlijk gezegd prachtig en kan daar heel blij van worden. Het is anders wanneer er sprake is van (seksueel) misbruik en/of mishandeling. Dan is ingrijpen noodzakelijk.”
Te midden van deze zorgen zie ik ook momenten van vreugde
Sabrine kijkt graag samen met gezinnen naar wat wél goed gaat om dat als insteek te gebruiken. “Ik zie de zorgen van deze mensen, maar te midden van deze zorgen zie ik ook momenten van vreugde. Het is goed om de aandacht op deze lichtpuntjes te richten, zodat er motivatie is om het vol te houden als zij opnieuw in zwaar weer zitten. Kinderen opvoeden maakt je nu eenmaal kwetsbaar.”
Sabrine is van mening dat er best wat meer openheid mag zijn over de plus- en minpunten van de opvoeding. “Dat hoeft echt niet met een hulpverlener te zijn; dat kan ook met een familielid, vriendin of buurvrouw. Je zult merken dat iedereen te maken heeft met strubbelingen rondom de opvoeding en dat het bij niemand vlekkeloos verloopt. Door hier open over te zijn kun je van elkaar leren, elkaar stimuleren en met elkaar verbinden.”
EO-serie Verloren Hulpverleners
In de EO-serie Verloren Hulpverleners spreekt documentairemaker Sahar Meradji met Jan Pieter Meijer, jeugdbeschermer en crisisspecialist bij Jeugdbescherming Gelderland, Marcel van Eck, docent en voormalig sociaal werker, Jan-Meijndert Jansen, psychomotorisch therapeut en gezinsbehandelaar en psychotherapeut Sabrine Zanou. Aan de hand van beelden uit Verloren Kinderen, die door deze hulpverleners zelf zijn uitgezocht, bespreekt Sahar moeilijke vraagstukken.
Geschreven door
Rita Maris