Tony was getuige van de schietpartij in Alphen aan den Rijn
14 februari 2024 · 11:31
Update: 14 februari 2024 · 12:18
Bijna dertien jaar geleden keek Tristan van der Vlis zijn buurvrouw Tony recht in de ogen, vlak voordat hij zijn vuurwapen op zichzelf richtte. De gebeurtenis maakte Tony geen bang mens, maar bracht haar wel nóg dichter bij de wetenschap dat God haar iedere dag thuis kan halen.
Op zaterdag 9 april 2011 schoot Tristan van der Vlis zichzelf neer. In de Albert Heijn, voor kassa 1, nadat hij in de drie minuten daarvoor zes mensen had gedood en zeventien mensen had verwond. Voor Tony Kooijker (75) was de rampzalige gebeurtenis in winkelcentrum De Ridderhof niet enkel een krantenkop of een beeld uit het journaal. Ze stond op vijf meter afstand en zag het voor haar ogen gebeuren.
Tony woont nog steeds in dezelfde flat als toen. Vanaf haar balkon ziet ze de flat waar Tristan woonde, samen met zijn ouders. Aan de andere kant, vanuit haar woonkamer, ziet ze de plaats des onheils: winkelcentrum De Ridderhof. Daar is bijna dertien jaar later veel veranderd. De kogelgaten zijn verdwenen en grote delen van het winkelcentrum zijn gerenoveerd. De toenmalige Albert Heijn is zelfs volledig platgegooid. Er komen nieuwe appartementen voor in de plaats.
Stille getuige
Ook al verdwijnt het gebouw en daarmee de stille getuige van de schietpartij, de herinneringen aan 9 april zijn voor Tony niet minder levendig. Iedere seconde van die dag herinnert ze zich nog, vertelt ze. Ook al noemt ze zichzelf “geen getraumatiseerd geval”. Ze vindt het vooral fijn om haar verhaal te delen. Deels voor haar eigen verwerking, maar ook omdat ze hoopt dat anderen er iets aan hebben.
“Ik ging die zaterdag voor het eerst weer alleen boodschappen doen”, blikt Tony terug. “Op dat moment liep ik erg moeilijk, omdat ik net een nieuwe knie had gekregen. Daardoor kon ik alleen nog maar lopen met een kruk. Erg verstandig was het nog niet om alleen op pad te gaan, maar ik was een beetje eigenwijs en wilde even snel boodschappen doen. Ik dacht: het is toch dichtbij.”
12.00 uur
Rond 12.00 uur liep Tony naar haar vaste supermarkt, die zich op een hogere verdieping van het winkelcentrum bevond. Ze pakte de lift aan de achterkant van het gebouw in plaats van de trap naar de hoofdingang. Traplopen deed nog te veel pijn. Achteraf werd deze – voor haar ongebruikelijke – route mogelijk haar redding. Als Tony via de hoofdingang de Albert Heijn was binnengekomen, was ze via de weg gelopen waarop haar buurtgenoot Tristan meerdere slachtoffers maakte.
“Toen ik de lift uitstapte, hoorde ik een geluid dat ik nooit zal vergeten: mensen die in paniek waren, de schoten, maar ook mijn eigen gegil dat iedereen weg moest gaan. Enkele seconden later zag ik Tristan om de hoek komen, met zijn wapen naar voren gericht. Ik herkende hem toen niet, terwijl hij mij recht in de ogen keek. Dat kwam door de doodsangst, die overheerste. Ik had geen tijd om meer te denken dan: dit wordt mijn einde.”
Beschermengel
In een fractie van een seconde veranderde zijn blik. “Het leek alsof Tristan schrok toen hij mij zag”, herinnert Tony zich. “Misschien herkende hij mij. We kenden elkaar uit de buurt. We hadden ook allebei een hond. Tijdens het uitlaten kwam ik hem vroeger vaak tegen. Een rustige jongen. Ik zie hem nog voor me met zijn rode jas. Dan maakten we een praatje, zoals je als hondeneigenaren doet. Toch geloof ik dat hij op die zaterdag iets anders zag. Dat hij niet mij, maar een engel zag, die voor mij stond om mij te beschermen.” Om 12.11 uur schoot Tristan niet Tony neer, maar zichzelf voor de kassa van de supermarkt.
“Op de achtergrond hoorde ik anderen roepen: ‘We moeten hier weg!’ Ik zei meteen: ‘Dat hoeft niet, hij leeft niet meer.’ Zover ik weet, was ik de enige die Tristan zag op zijn laatste moment. Meteen daarna werd ik aan de arm genomen. We wisten namelijk niet zeker of er nog een tweede schutter was. En ik kon zelf geen kant op, wegrennen ging niet.” Tony schuilt met anderen in een ongebruikt gedeelte van de winkel.
Ik zoek altijd naar vluchtroutes
Na de schietpartij voelde Tony ’s avonds een intens verdriet om wat er was gebeurd. Ze bleef uit haar raam kijken richting De Ridderhof. Op dat moment was het politieonderzoek er nog in volle gang. En ook toen het bedtijd werd, kon ze de slaap niet vatten. Het voelde onwerkelijk dat Tristan zijn buurtbewoners dit had aangedaan. Sommigen het leven had benomen, anderen een levenslang trauma had bezorgd. Toch was Tony geen moment écht bang.
Boom van een vent
De angst kwam ook niet toen ze voor het eerst weer boodschappen ging doen in De Ridderhof. “Ik nam wel iemand mee, omdat ik niet wist hoe ik zou reageren. Ik dacht: misschien loop ik wel over van emoties op het moment dat ik de Albert Heijn weer binnenstap. Dat gebeurde niet, maar ik zag hem wel meteen weer voor me. Hoe Tristan, een boom van een vent, daar onder de kassa lag. Toch wilde ik blijven terugkomen naar die plek, om het te verwerken. Ik was vastbesloten: Tristan gaat mijn leven niet ruïneren.”
De gebeurtenis eiste wel zijn mentale tol. Na een paar maanden kreeg Tony hevige nachtmerries. “Iedere keer droomde ik hetzelfde: een man liep onze kerk binnen met een wapen, maar hij schoot nooit. Keer op keer werd ik huilend en zwetend wakker.” Ze besloot hulp te zoeken. Eerst bij de prakijkondersteuner van haar huisarts, later bij een psycholoog voor traumaverwerking. Het hielp – de angstige dromen stopten.
Toch bleef Tony ook daarna over de gebeurtenis praten. Nog steeds twee keer per jaar met haar psycholoog, maar ook met anderen die er – al die jaren later – nog steeds over beginnen. “Zelf begin ik er nooit over, maar zodra ik tegen iemand zeg dat ik uit Alphen aan den Rijn kom, vragen mensen of ik de schietpartij heb meegemaakt. Dan vertel ik open mijn verhaal.”
Vluchtroute
“Ik vind het bijzonder om te merken dat nooit iemand tegen me heeft gezegd: ‘Nu moet je erover stoppen, het is al zo lang geleden.’ Mensen vergeten de gebeurtenis blijkbaar zelf niet, maar begrijpen ook dat ik de herinnering voor altijd meedraag. Mijn nachtmerries zijn weg, maar nog steeds komt het gevoel van toen weleens naar boven. Als ik over Utrecht Centraal loop, bijvoorbeeld. Daar zoek ik altijd naar vluchtroutes. Vanwege de drukte, maar ook door de bijzondere types die er rondlopen.” Voorbijgangers met een groot bomberjack, leren laarzen of een legerbroek – ze roepen oud zeer op.
Ben je ooit boos geweest op Tristan? Hij heeft je leven misschien niet geruïneerd, maar wel blijvend veranderd.
“Nee, ik vind het vooral erg voor hem. Hij heeft anderen iets verschrikkelijks aangedaan en kan nooit meer om vergeving vragen. Hij moet deze daad verantwoorden voor God. Maar ik voel vooral mee met de nabestaanden van de slachtoffers. Voor mensen die zélf iemand zijn verloren of er mentaal aan onderdoor zijn gegaan. Ik denk aan het jonge meisje dat allebei haar adoptieouders verloor. Of aan de vrouw die voor de rest van haar leven in een rolstoel zit, omdat ze verlamd raakte door de verwondingen. Maar ook aan de mensen die een einde aan hun leven maakten, omdat ze dit niet konden verwerken. Dan ben ik er nog heel goed van afgekomen.”
Medeleven
Tony denkt ook met medeleven aan de ouders van Tristan. Zij wonen nog altijd in dezelfde flat waar ze in 2011 met Tristan woonden. Tony komt haar overburen nog regelmatig tegen, als ze haar afval weggooit in de container die voor hun flat staat. “Dan denk ik weleens: zal ik zeggen dat ik erbij was op het laatste moment van hun zoon? Tot nu toe durfde ik er nooit over te beginnen. Want wat zeg je tegen ouders waarvan hun kind zoiets heeft gedaan? Ik verwijt hun niets, koester absoluut geen wrok. Zij hadden een zoon van 24 die mentaal volledig in de war was. Ik stel me voor dat zij precies hetzelfde huis hebben als wij. Misschien hadden zij ook een slaapkamer op de benedenverdieping en was dat die van Tristan. Natuurlijk kijk je als ouders niet wat hij allemaal heeft liggen op zijn kamer of wat hij opzoekt op internet. Zij hadden óók nooit verwacht dat hun kind zoiets kon doen.”
Je voelt met anderen mee, is het voor jou niet erg?
“Dat wel, maar ik ben er mentaal niet aan onderdoor gegaan. Ik mag nog van zo veel dingen genieten. Van alle bloemen hier in huis, bijvoorbeeld.” Ze wijst naar de vensterbank die vol staat met bloemen. Op de tafel voor haar staat een grote bos met roze rozen. “Ik heb nog extra tijd gekregen om anderen te helpen. Ik geniet van mijn kinderen en van mijn lieve kleinkinderen. Ook al mogen zij van oma nooit schietspelletjes spelen. Dat heb ik altijd tegen ze gezegd.”
Binnenkort is de schietpartij alweer dertien jaar geleden. Voelt dat ook zo?
“Nee. Vergeten doe ik het nooit. Ik loop regelmatig langs de gedenkplek. Het doet wat met me om de namen in de gedenkbank te zien staan. Maar inmiddels ben ik er ook rustig onder. De eerste tien jaar na de schietpartij hielden we een gezamenlijke herdenking met alle betrokkenen, inmiddels niet meer. Het is goed zo.”
Veranderden de afgelopen dertien jaar iets in je geloof?
“Ik heb nooit gedacht: God, wat hebt U me toen aangedaan? Het heeft me vooral gesterkt dat Hij me spaarde die dag. Daar ben ik Hem iedere dag dankbaar voor. En ook voor het feit dat ik nog steeds steun heb aan mijn geloof. Natuurlijk heb ik ook weleens twijfels, maar ik mag nog hopen op God.
Altijd had ik al het besef: Hij kan me zo thuishalen. Dat gevoel kwam door alles wat ik voor die 9 april meemaakte, maar de gebeurtenissen van die dag hebben dat gevoel versterkt. De afgelopen tijd werd ik daar weer aan herinnerd vanwege het overlijden van een dierbare. Mijn eigen zusje overleed erg onverwachts. Hoewel het me veel verdriet geeft, is het ook weer een moment waarop dat besef naar boven komt.”
Alles nieuw
Dan begint Tony te stralen: “Zulke momenten kunnen je angstig maken, maar ze geven mij vooral hoop. Regelmatig heb ik het er met mijn man over. Wat zal mijn zusje nu aan het doen zijn in de hemel? Misschien is ze er wel aan het zingen. Wat ik in ieder geval zeker weet: ze is er veilig. Dat zijn wij niet in deze wereld. Niet alleen op 9 april in De Ridderhof, maar op iedere andere dag kan het leven plotseling veranderen. Daarom richt ik mij op God. Hij zal ooit alles nieuw maken. Ik leef graag, maar daar kijk ik ook naar uit.”