Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding
© Ruben Timman

Tim van Wijngaarden: ‘Ik wil die kramp mijn kinderen besparen’

10 juni 2022 · 15:00

Update: 15 november 2024 · 10:10

Recalcitrant noemt Tim van Wijngaarden (alias Timzingt) zich niet als tiener. Wel nieuwsgierig. Dus wachtte hij met een vriend de dominee op als ze vonden dat hij in zijn preek onzin had verkocht. “Op catechisatie hadden wij ook altijd het hoogste woord, hoorde ik later van minder luidruchtige types.”

Praten over geloofsopvoeding wil Visie-columnist Tim van Wijngaarden – tevens cabaretier, (liedjes)schrijver, docent en filosoof – wel. Sowieso over opvoeding, want mán wat een klus vindt zijn generatie dat. “Onze ouders zeurden nooit over hoe zwaar het allemaal was. Ik denk dat de keuzestress van de millennial – waar ik me nog net toe reken – het opvoeden van kinderen en het aangaan van relaties moeilijker maakt. Want wat als je met een andere partner was geweest? Of wat als je geen kinderen had gehad? Of een andere baan? Bij de millennial moet het allemaal perfect zijn. Geen zeven, maar een acht-plus. Ik hoorde daar onlangs een mooie podcast over: Is het leven een zeven?

Ja, het is een zeven, en dat is prima. Niet zeuren dus, vindt Tim (42). “Je werk hoeft niet megatof te zijn, het is gewoon je werk. En je bent getrouwd met iemand voor wie je een tijdje terug gekozen hebt. Nou, kies daar weer voor, ga ervoor, werk eraan. Het is gewoon je huwelijk. Committeer je ergens aan.”

Écht hervormd

Als Tim iets van huis uit meegekregen heeft, is dat het wel. Trouw zijn. Meedoen. Hij groeide op als tweede in een gezin van vier, een behoudend hervormd nest in het Zuid-Hollandse Giessenburg. “Naar de buitenwacht waren we inderdaad behoudend: lezen en bidden aan tafel, twee keer naar de kerk op zondag – maar ik heb het nooit als een trainingskamp of zoiets ervaren. We lazen uit een kinderbijbel met passages als ‘ja kinderen, zo kan het gaan als je in de weg der zonden wandelt,’ maar mijn moeder sloeg die stukken altijd over. En we luisterden Elly en Rikkert. Liedjes als ‘Samen’ en ‘Vertel het aan de mensen’.”

Het was niet zo omlijnd, niet ingekaderd. Tim noemt het “vrij organisch. Kerk, gezin en school liepen in elkaar over. We hadden ook van die kerk-gezin-schooldiensten. Dan hing je tekening in de kerk en ging je zoeken wáár dan. Ik wist ook van iedereen in mijn klas of ze naar de hervormde of de gereformeerde kerk in het dorp gingen. Dat waren alle opties. Wij waren écht hervormd.”

Mijn ouders maakten zich nooit druk over welke muziek ik luisterde

Wat is dat?
“Klassiek. Niet zo leerstellig. De gereformeerden waren veel bewuster. Zij waren afgescheiden en dus moesten ze in ieder geval uit hun hoofd leren waarom dat ook alweer was. En wij? Wij hadden geen idee – we waren er gewoon altijd al.”

Welke rol speelden je ouders in je vroege geloofsontwikkeling?
“Ze hadden geen plan om mij in een bepaalde richting te duwen. Het zijn geen dwepers. Noem ze: behoudend en open. Ze stuurden ons bewust naar de EO-Jongerendag en naar In de Ruimte-kampen of Opwekking, met het idee dat we de goede dingen daarvan mee naar huis zouden nemen.
Ze maakten zich ook nooit druk over welke muziek ik luisterde, wél over het volume, haha! En dus zette ik regelmatig mijn rockhelden van Guns N’ Roses op. Muziek waar menig evangelische vader bezwaar tegen zou hebben.
Mijn ouders waren…” Nadenkend: “…onbenullig vind ik een naar woord, want het waren geen schlemielen… niet reactionair! Dat is het. En ons dorp vroeg hier ook niet om, want daar was het gewoon beschermd, gezellig, fijn. Als ik nog wat woorden moet roepen: loyaal, niet-conflictueus. We hoorden altijd: ‘Wees jij nou wijzer.’ En over heethoofden zeiden ze: ‘Daar zijn ze vergeten hersens in te zetten.’”

‘Ga maar helpen’

Meedoen en beschikbaar zijn stond hoog in het vaandel bij de Van Wijngaardens. “Bij welke kerkelijke activiteit ook, zeiden mijn ouders: ‘Ga maar helpen.’ En ook breder trouwens, bij het vuilvissen in de Giessen bijvoorbeeld. Een smerig karwei. Met een bootje gingen we de kanten van de rivier langs op zoek naar vuil. Ze vroegen niet of we dat wilden, maar ik had er ook geen bezwaar tegen.” 

Niet-reactionair, oké, al voerde Tims moeder “zonder tamtam” met andere vrouwen wel wat vernieuwingen door in de kerk. “We hadden geen kindernevendienst; dat was gereformeerd. Zij bedacht de ‘grote crèche’ – een kindernevendienst voor kinderen tot 6 jaar. Vanaf die leeftijd zat je met drie pepermuntjes in de kerkbanken.”

Wat beleefde Tim daar?
“Ik zat het uit. Zong wel mee. Rond mijn tienertijd begon het wat meer te bruisen. We hadden een leuke vriendengroep en met een goede vriend liep ik altijd naar de kerk. We hadden veel lol samen, maar werden gaandeweg ook kritischer. Dan wachtten we de dominee uit de kerk op. ‘Wat u zei, klopt niet.’ Op catechisatie hadden wij ook altijd het hoogste woord, hoorde ik later van minder luidruchtige types. Recalcitrant was ik niet, hoor. Wel nieuwsgierig.”

Gemanipuleerd

In zijn tienertijd kreeg het geloof een verdieping. Lachend: “Eigenlijk moet ik zeggen dat ik het geloof ben in gemanipuleerd. We hadden een dramagroep opgericht in de kerk, Livingstone, naar het model van een internationale missionaire organisatie uit Zweden. Deze mensen, twintigers, kwamen naar ons dorp om trainingen te geven. Ze deden voorstellingen op straat door heel Europa en aan het eind kwam er dan een oproep. Tijdens een van die trainingen zeiden ze: ‘Als je nu iets voelt in je buik, dan moet je kiezen.’ Vreemd natuurlijk, maar ik deed het. Er kwam meer verdieping en bewustzijn in mijn leven. Ik ging stille tijd houden, nam het zingen en bidden in onze groep voor mijn rekening.”

Ik wil doorgeven aan mijn kinderen dat God er voor hen is

Hoe zag je stille tijd eruit?
Tim doet een greep naar een stapel opschrijfboeken in de vensterbank. “Ik ging schrijven. Dit zijn mijn 34e, 35e, en 36e dagboek. Een prettige manier om mijn gedachten te ordenen en te reflecteren. Ik schrijf bijvoorbeeld over wat ik lees. Door de jaren heen een divers gezelschap: Willem Ouweneel, Philip Yancey, Jan-Jacques Suurmond, Tim Keller, Tom Wright. Ik ben vooral van het conceptuele denken, minder van de ervaringen. De zin en onzin van elkaar onderscheiden.”

Je hervormde jeugd heeft je geleerd dat er een Tim-Godlijntje moet zijn. Is die gedachte er nog?
“Die is er nog volop. En in die lijn heeft Jezus een – letterlijk – cruciale rol. Daaraan zijn woorden gegeven in verschillende tradities. Maar zodra die woorden een leerstellig karakter krijgen, ben ik weg.
Wat heeft vastgelegde taal veel bepaald! ‘Als je het zo zegt, dan geloof ik het niet, want wij zeggen het zo.’ Terwijl ik juist telkens op zoek ga naar nieuwe woorden. Je woont een tijdje in woorden, dan zijn ze uitgewoond en ga je naar nieuwe. Nieuwe taal kan vensters openen. Als je dat beseft, word je minder angstig als je iemands taal niet snapt. Ik was eens in een doopdienst waar een dopeling een getuigenis gaf. Hij zei zoiets als: ‘Ik ben erg onder de indruk van hoe Jezus met God leefde, en dat voorbeeld wil ik graag volgen.’ De voorganger haastte zich om te vragen: ‘Maar erken je Hem ook als je Redder, Verlosser en Heer?’ Even een woordcheck: zeg je het in onze taal?”

tekst gaat verder onder foto
© Ruben Timman

‘Er wordt zo veel ‘gejugded’’

Wat Tim wil doorgeven aan zijn kinderen? Dat God er is. En dat Hij er voor hén is. “Maar ook dat ze mee kunnen werken aan iets wat Hij aan het doen is. En dat dit je leven de moeite waard maakt. Noem het zijn koninkrijk.
Wij hameren erg op vriendelijkheid, geduld, compassie. Er wordt zo veel ‘gejudged’ om het in tienertaal te zeggen. Dus we proberen hen erop te wijzen dat je als vrienden goed voor elkaar moet zorgen.”

Waar krijg je buikpijn van als vader van vier kinderen tussen de 16 en 3 jaar?
“In mijn jeugd ging het niet over seksualiteit. Of hooguit als in: ‘pas op, kijk uit’. Dat heeft mij als tiener het idee gegeven dat mijn geestelijk welzijn afhing van hoe het mij lukte mijn seksualiteit te beheersen. Niet dat ik als een malle in het wilde weg aan het eh… het was alleen in mijn geest. Moet je nagaan!
Ik wil die kramp mijn kinderen besparen. Wij praten hier aan tafel heel open over seks, als het moet in platte taal. Zo van: ‘Pardon, weet je wel wat dit betekent?’ Vervolgens wil je de kwetsbaarheid ervan benadrukken. Ben je dom als je aan sexting doet? Heb compassie, je weet niet in welke relaties iemand verzeild kan raken voor het zover komt.”

‘Gewoon een goede vader’

“Anders dan ik vroeger, kunnen mijn kinderen wel goed het conflict opzoeken,” vervolgt Tim. “Dan vragen ze bijvoorbeeld heel indringend waarom ze naar de kerk moeten. ‘Dat doen we gewoon, dat is een goeie plek. Daar hoor je,’ antwoord ik dan. Maar terwijl ik dat zeg, wil ik niet dat ze straks vinden dat ik hen voor de rest van hun leven genoeg naar de kerk heb gestuurd.
Otto de Bruijne zei daar eens iets moois over: ‘Je hoeft geen evangelist te zijn, je moet gewoon een goede vader zijn.’ En paus Johannes XXIII bad aan het einde van een dag vol kopzorgen over zijn kerk: ‘God, het is uw kerk, ik ga slapen.’ Zoiets doe ik ook sinds ik dat hoorde: ‘God, het zijn uw kinderen, ik ga slapen.’” 

Beeld: Ruben Timman

    Deel dit artikel:

    Neem een koekje.

    Jammer! Door je cookie-instellingen kan je dit deel van de site niet zien. Als je meer cookies accepteert, kan je dit deel wel zien.

    Toestemmingen aanpassen