Theo Vreugdenhil: 'Door Jezus kom ik in de problemen'
15 september 2021 · 10:00
Update: 15 november 2024 · 09:53
Theo Vreugdenhil zag bij zijn ouders dat risico’s bij het christelijke leven horen. Die houding nam de pastor in Cross Culture, een interculturele kerk in Nieuwegein, van hen over. “Hoe meer ik Jezus leer kennen, des te meer ik door Hem in de problemen kom.”
“Een rustig leventje leiden tot de dood erop volgt, is voor mij nooit een optie geweest. Zo wérkt het ook niet, volgens mij. Waar in de Bijbel lees je dat het christelijke leven een kabbelend leven is? Wat ik lees, is dat christenen worden vervolgd, en dat de armen van geest en zij die treuren zalig zijn.
Mijn vader is dominee in een Gereformeerde Gemeente, dus ik groeide op in de pastorie, een glazen huis. Misschien dat ik daarom al gauw geïrriteerd raak als iemand ‘zo hoort het nu eenmaal’ zegt, iets wat ik in de kerk vaak hoorde. Het viel me op dat men daar vooral goed voor zichzelf zorgde; je kocht steeds een groter huis en een grotere auto en op zondag zong je braaf de psalmen mee. Alsof christenen vooral brave burgers waren. Mijn ouders waren trouwens helemaal niet zo, en ikzelf zo mogelijk nog minder. Voor mij betekent geloven: risico nemen, het avontuur aangaan. Hoe meer ik Jezus leer kennen, des te meer ik door Jezus in de problemen kom – doordat ik armoede, onrecht en gebrokenheid tegenkom. Maar juist midden in die ellende zie ik het Koninkrijk bloeien.”
Kannibalen in Papua
“Ik ben een nakomertje uit een gezin van zeven kinderen. Thuis draaide het om God en geloof, de rest was bijzaak. Als God tegen mijn vader zei dat we moesten verhuizen, dan verhuisden we. Dan dacht hij niet: mijn kind is veertien, heeft net een leuke vriendengroep, wat doen we hem aan? Nee, God zal het wel leiden, ook als verhuizen betekende dat we naar de kannibalen in Papua gingen. Dat was echt niet altijd makkelijk, maar mijn ouders zijn altijd bereid geweest grote risico’s te nemen voor het Koninkrijk. Zo zit ik ook in elkaar, zeker nadat het geloof voor mijzelf was gaan leven. De druppel daarvoor was dat een vriend tijdens een biertje zei: ‘Wil jij nu bidden?’ Ik dacht: bidden?! Dat doe je toch niet voor je lol? Hij wíl dus contact met God… Wat heeft hij dat ik niet heb? Sindsdien ging ik anders bidden en Bijbellezen en ontdekte ik dat God sprák. Het voorbeeld van mijn ouders ligt daaraan ten grondslag.”
Als één iemand tot geloof kwam, ging de hele stam om
Toen Theo eenmaal in de kraag was gevat, kreeg zijn avontuurlijke inborst er een geestelijke component bij. En dus kon het gebeuren dat hij als zestienjarige jongen in een gymzaaltje een preek hield voor een groepje gevluchte Afghanen. “Eerst voetballen, en in de pauze een kwartier naar mij luisteren. Wat ik zei? Ik weet nog dat ik enorm geraakt was door een preek van mijn pa eerder die week, over ‘Mijn juk is zacht’. Ik ging dat naspelen, met een balk. Ik legde uit: dit is Jezus, dit ben jij, Jezus tilt jouw last. Dat vond ik fantastisch!”
Privacy kwijt
Theo ontdekte zijn roeping tot voorganger tijdens een studie luchtvaarttechniek en besloot Godsdienst Pastoraal Werk te gaan studeren. Al gauw trok een verblijf in Papua hem, het land dat hij kende van de verhalen in het gezin. Jagen, racen op de crossmotor, her en der preken. Hij wilde er graag blijven, maar na een jaar werden hij en zijn vrouw geroepen naar Nieuwegein. En als een Vreugdenhil wordt geroepen, dan gaat hij. “Ik kreeg een Facebookberichtje van Dirk de Bree, die daar aan het pionieren was. Cross Culture bestond nog niet als kerk, maar de nood onder vluchtelingen waarvoor wij werken, was er al wel. Nadat we ervoor hadden gebeden, besloten we te gaan.”
Hoe zijn werk er in de praktijk ongeveer uitziet, illustreert Theo graag aan de hand van een voorbeeld. “Er liep een Griekse dame voor ons huis langs. Ik had haar al een paar keer gezien op het kinderdagverblijf van onze zoon. Toen ze naar binnen keek, keken we elkaar recht in de ogen. Ik kreeg sterk het gevoel dat ik haar moest vragen hoe het ging, dus dat deed ik. Ik liep gauw naar buiten en na mijn vraag brak ze meteen. Toen bleek dat ze thuis werd mishandeld en dat haar zoontje leukemie had. Ik zei: ‘Als je veilig wilt zijn, kun je vanavond nog bij ons logeren.’ Zo gebeurde, ze logeerde anderhalve week bij ons en we hebben haar met behulp van allerlei instanties geholpen om te verhuizen. Ze praat langzaam en slecht Nederlands en zit vol emoties, dus dat was een intensieve tijd. Je bent je privacy kwijt en ik kreeg m’n preek voor die zondag amper af. Maar God gebruikte het. Sindsdien komt ze bij ons in de kerk.”
God mag me nog wel wat armer maken
Soms kunnen de risico’s levensgroot worden, bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse Cross Culture-groepsvakantie. “Er gaan dan zo’n zestig heel verschillende mensen mee, van wie velen zijn getraumatiseerd. Afgelopen jaren hebben we al van alles meegemaakt: ruzies, persoonlijke bedreigingen, brand bij de kinderkamers, een reanimatie… Eerst baden we altijd voor een rustig kamp, inmiddels vragen we vooral om Gods aanwezigheid.”
Harde grond
Zending bedrijven in eigen land is moeilijk, constateert Theo. De grond is hard. Waar Theo dit jaar vier mensen doopte, doopte zijn vader er in Papua honderd tegelijk. Als één iemand tot geloof kwam, ging de hele stam om. Niettemin gebeuren er in Nieuwegein prachtige dingen. “Ik zie voor mijn ogen wonderen plaatsvinden. Recent heb ik een doopcursus afgerond met een man die 58 jaar lang zonder God leefde en die nu een klassieke zondaarsbekering doormaakte. Machtig, máchtig… We hadden het op de laatste dag van de doopcursus over de Vader, Zoon en Heilige Geest. Bij de Vader bespraken we hoe God voor ons zorgt. Deze man zat in geldnood en twee weken voor het gesprek lag er ineens een envelop met 250 euro op de mat; geen idee van wie, maar het was precies wat hij nodig had. Bij Jezus spraken we over vergeving van zonden; we knielden samen bij een groot kruis in onze kerk en daar beleed-ie een halfuur lang zijn zonden, tot in detail. Bij de Heilige Geest lazen we over de gaven en het getuigen. Hij vroeg zich meteen af waarom wij niet prekend langs de deuren gaan. Zulke gesprekken vind ik het mooiste wat er is.”
Audi inwisselen
Waar Theo in de voetsporen van zijn vader het evangelie verkondigt, ziet hij ook grote verschillen met zijn vaders werkwijze. “Hij kan niet te gek doen, anders ligt hij eruit. Dat is in mijn context natuurlijk anders. Ik rijd in een oude, felgele camper rond en red voedsel uit de supermarktcontainers om het op zondag uit te delen. Dat is niet zo des GerGems. Toch zit er misschien iets van een GerGem’er in mij. Niet qua vorm, maar het activistische, ergens voor willen gáán. Al vul ik dat heel anders in. Want er werd vroeger wel gezegd: ‘Het geloof mag je alles kosten, en bekering is een draai van 180 graden,’ maar vervolgens zag ik niemand z’n huis verkopen of z’n Audi van een ton inwisselen voor een Toyota Starlet.”
Ik moet leren te accepteren dat God niet alles oplost
“We hebben alles van God gekregen, niets is van ons,” zegt Theo. Maar compleet van giften leven, is weer het andere uiterste. “Dat lijkt me heel ongemakkelijk, ik wil voor m’n eigen centjes zorgen. Daarom leg ik naast mijn pastorale werk ook zonnepanelen. Wat dat betreft mag God me nog wel wat armer maken; geld heeft in zichzelf toch een bepaalde macht en de enige manier om hieraan te ontsnappen, is door ermee te spotten. Door het weg te geven zonder daar eer voor te krijgen, anoniem. Dat doe ik dus weleens. Wat ook een goede oefening zou kunnen zijn, is een paar briefjes van vijftig in de lucht gooien, midden op een drukke markt. Dat doet iets met je; dan pas betrap je jezelf op de macht van de mammon.”
Gruwelijk oneerlijk
Hoe avontuurlijk ook, Theo’s werk kan soms écht pittig zijn. Dan slaapt hij een week niet goed, omdat er allerlei ingewikkelde pastorale kwesties spelen. “Ik trek mezelf snel iets aan en ben zeer emotioneel betrokken. En het is intensief, omdat mijn rollen soms door elkaar lopen. Ik run met mensen uit onze kerk de sociale onderneming StekUp, waardoor ik ze goed leer kennen en ze dus beter kan discipelen. Op woensdag doe ik met iemand een Bijbelstudie en op vrijdag moet ik diezelfde persoon op z’n kop geven omdat hij de StekUp-belasting niet op tijd betaalt.”
Een worsteling van andere aard is dat God niet altijd ingrijpt, terwijl Theo dit vurig wenst. “Ik moet leren om in die gebrokenheid te zijn, en te accepteren dat God niet alles oplost. Net kreeg ik een appje van een jongen die hier tot geloof is gekomen en eind vorig jaar werd gedoopt. Hij woont al twee jaar in Nederland en is súperintelligent, maar de IND gelooft zijn bekeringsverhaal niet en wil hem terugsturen. Terwijl ik ook verhalen ken van mensen die een bekering faken en wél mogen blijven. Daar kan ik om janken, ik vind dat zo gruwelijk oneerlijk. Hij vraagt nu of ik voor morgenmiddag een brief wil schrijven waarin ik verklaar dat zijn bekering echt is. Zijn moslimvader heeft al gezegd: je bent m’n zoon niet meer. Die jongen kán helemaal niet terug! Dus ja, die brief ga ik vannacht schrijven.”
Beeld: Ruben Timman