Wat je van de Bijbelse Hizkia kunt leren over de Tweede Kamerverkiezingen van 2017
7 maart 2017 · 07:45
Update: 15 november 2024 · 12:42
Alain dook in een oud Bijbels verhaal van 2700 jaar oud en zag opvallende parallellen met de politiek van nu. Ontmoet Achaz en zijn zoon Hizkia en vraag je af op wie jij zou stemmen…
Voordat je volgende week naar het stembureau gaat, moet je even twee koningen hebben ontmoet. Vooral Hizkia (ook Jechizkia genoemd), want die was volgens de bijbelschrijvers ongeëvenaard. Maar eerst moeten we nog langs zijn vader Achaz. Dan kun je het contrast goed zien.
Make Jerusalem great again
Achaz regeert in Jeruzalem, maar hij is doodsbang voor twee andere volken. Aram en Samaria. De koning en zijn volk ‘beven als bomen in de storm’, staat er. Om die buitenlanders te verslaan, bedenkt Achaz, moet ik samenwerken met de sterke leider van een grote wereldmacht. En dat doet hij ook. Hij stuurt een brief naar Assyrië, een schofterig rijk dat landen inneemt en hele volken deporteert. ‘Ik ben uw dienaar’, schrijft hij aan de koning daar.
We moeten Jeruzalem weer groots maken, denkt Achaz – en dat betekent: zoveel mogelijk op Assyrië gaan lijken. Grote bouwprojecten! Hij laat de tempel in Damascus kopiëren en verstopt en sloopt de tempel van zijn eigen God. Er komt een hippe zonnewijzer in de hoofdstad. Die heeft hij ook afgekeken bij de buren. Een soort trap waarop je de schaduw ziet vallen, vallen, vallen…
Cynisme, verpakt als vroomheid
Dus Achaz is zo bang voor de vreemde volken dat hij zijn vrijheid liever zelf alvast opgeeft. Heel dubbelhartig allemaal – en dat geldt ook voor religie. Zo vervangt hij de ene god door de andere, maar hij bewaart nog wel even stiekem het oude altaar. Voor privégebruik. Hij verbrandt zijn zonen voor zijn nieuwe, veelbelovende goden. Achaz verkoopt zijn ziel voor een beetje grootsheid.
Had niet gehoeven. Jesaja heeft hem namelijk al beloofd dat het goedkomt. ‘Laat u geen angst aanjagen’, heeft de profeet gezegd. Die volken waar Achaz zo bang voor is, gaan hem niks maken. Achaz moet vertrouwen, zegt Jesaja, en als verzekering mag hij zelfs om een teken vragen. Dat weigert Achaz met een cynische schijnvroomheid. Hij zegt:
Nee, ik zal de Heer niet op de proef stellen.
Maar hij bedoelt: laat maar zitten met je God, profeetje. Ik geloof niet in wonderen, ik regel zelf wel iets met de Assyriërs. Jesaja wordt woest. Voor straf kondigt hij uit het niets iets moois aan (goddelijke gein): de geboorte van een zoon met de naam Immanuël. God met ons.
Goede mensen worden niet altijd gezegend
Goed, daar zijn we nu dus. Hizkia wordt geboren, beste koning ooit. Hij schaft die kinderoffers af (die hem dus ook broers hebben gekost) en zegt fuck you tegen de koning van Assyrië. Nou, zou je denken, als God al hoop gaf aan die vreselijke Achaz, dan zal de goedmoedige zoon Hizkia er ook wel goed vanaf komen. Maar nee.
Assyrië komt wraak nemen en belegert Jeruzalem. ‘Jullie zullen je eigen stront eten en je eigen pis drinken’, roept de boodschapper subtiel (ja, dat staat echt zo in de Bijbel). Hij wil het volk weer bang maken, want dat was tijdens Achaz ook al de snelste manier om Jeruzalem te laten vallen.
Alles wat Hizkia kan doen, is plat op de grond vallen en een beetje opstandig boos op God worden. Zeker omdat hij omstreeks dezelfde tijd doodziek wordt en van Jesaja hoort dat hij het niet gaat overleven.
Weg met die schaduw
Jesaja is het paleis nog niet uit, of hij keert terug. ‘Je krijgt toch nog vijftien jaar te leven, en de stad wordt gered’, zegt hij tegen Hizkia. Die doet vervolgens het tegenovergestelde van zijn vader. Waar zijn vader Achaz zou zeggen: ‘Hoeft niet, hoor…’, vraagt Hizkia God juist om een teken. Zodat hij het kan geloven. Samen kijken Jesaja en Hizkia naar de tuin, waar die zonnewijzer van Achaz staat.
‘Moet die zonnewijzer voor- of achteruit? Kies maar’. Natuurlijk kiest Hizkia achteruit. Terug met de schaduw die volgens zijn vader onvermijdelijk over het land zal vallen. Terug naar de tijd dat Jeruzalem nog een vrije stad was waar de mensen lachten. Terug uit de nachtmerrie van ziekte, kinderoffers, slavernij. Het onmogelijke gebeurt. Jesaja – God is redding.
Hopen tegen de klippen op
Dat was dus de beste koning ooit, volgens de Bijbel. We hebben hier twee soorten tegenover elkaar. Pa is zo bang voor de vreemde volken dat hij zichzelf, zijn kinderen en de vrijheden van het volk vrijwillig opoffert. Pa is een hypocriet die zijn God inwisselt of aanbidt, al naar gelang het hem uitkomt. En die niet meer in wonderen kan geloven. Pa is een doemdenker die zo stellig in het noodlot gelooft, dat hij zelf de schaduw over het land werpt.
Zoon durft risico’s te nemen in de naam van wat goed is, in de naam van vrijheid. Zoon durft brutaal te zijn tegen God. Boos zijn hoofd naar de muur te draaien, teleurgesteld omdat goede mensen niet altijd het goede overkomt. Zoon geeft de hoop niet op, zelfs als alles verloren lijkt… De stellige overtuiging dat de schaduw in Godsnaam kan worden teruggedrongen. Altijd.
Denk daaraan in deze verkiezingstijd. Kies iemand die tegen de klippen op hoopt, die gelooft dat de schaduwen niet onvermijdelijk vallen, die liefde voor de vrijheid heeft. Vermijd iemand die zich op groteske wijze overgeeft aan cynisme, aan pessimisme, aan angsten. En VREES NIET.
***
Hier lees je het allemaal terug:
Jesaja en Achaz: Jesaja 7
Jesaja en Hizkia: vanaf Jesaja 36
De verhalen van Achaz en Hizkia: vanaf 2 Koningen 16 en 2 Kronieken 28.
Sommige gedeelten van deze verhalen komen op drie verschillende plaatsen voor in de Hebreeuwse Bijbel!