Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Schrijver Maurits Chabot over verzoening

13 oktober 2022 · 10:26

Update: 19 november 2024 · 15:39

Wat bezielt iemand om met een massamoordenaar in een jeep te zitten en diegene echt te willen begrijpen? Oprechte nieuwsgierigheid. Want, ervaart schrijver Maurits Chabot, open mensen vinden elkaar. “En verrassend genoeg begint dat heel simpel.”

Nog maar net is Maurits Chabot (1992) gaan zitten om geïnterviewd te worden, of hij begint zelf met vragen. “Hoelang werk je al voor Visie?” Dan nog een vraag, en nog een. Het is duidelijk: hier zit iemand die nieuwsgierig is. Het hele interview blijft het tweerichtingsverkeer. Maurits gaat het liefst in gesprek, ook in zijn boeken. In zijn nieuwste boek, Over de kloof, tekent hij verhalen op van vriendschappen tussen mensen die veroordeeld lijken tot vijandschap – bijvoorbeeld een Dutchbatter en een Bosniër; een agent en een bankovervaller; een neonazi en een queer. En ja, dat doet hij met een missie, maar “laat het vooral geen preek worden”, verzucht hij al vroeg in het gesprek.

Maurits is net een week terug uit Rwanda, waar hij, in samenwerking met de EO en hulporganisatie World Vision, een documentaire maakte van een van de acht hoofdstukken in zijn boek. Dat verhaal vertelt de vriendschap tussen een Hutu en een Tutsi. 

Achtervolgd
“Dat hoofdstuk is misschien wel het meest extreme voorbeeld uit het boek”, vertelt Maurits. “Er zijn meer indrukwekkende en kwetsbare verhalen, maar dit is een aanvankelijk bijster gewelddadige en bijzonder intense geschiedenis.” Hij vertelt over Alice en Emmanuel. Als kind waren ze klasgenoten; Emmanuel, Hutu, was volgens zijn moeder een lieve jongen en zong in een kerkkoor. Alice was Tutsi. Maurits vertelt hoe Emmanuel beetje bij beetje werd gegrepen door de hetze tegen de Tutsi’s; hoe hij onderdeel werd van een gewelddadige groep; en hoe die ‘lieve jongen’ van het kerkkoor in de haat ging geloven. Hoe hij deelnam aan een moordpartij. Toen nog één. En nog meer. En hoe hij op een dag bij een zoekpartij naar Tutsi’s zijn oud-klasgenoot Alice vond. Ze had zich verstopt in het moeras. Ze is daar met haar baby. Die wordt voor haar ogen vermoord. En Emmanuel hakt op haar in met een machete tot hij denkt dat ze dood is.

Maurits Chabot

Maurits Chabot (Den Haag, 1992) studeerde geschiedenis en European Studies. Hij werkt als journalist voor
de Volkskrant en debuteerde in 2020 met het boek Het papieren paleis, dat hij samen met zijn peetoom Maurits Barendrecht schreef. Dat boek is een pleidooi voor een eerlijker rechtssysteem. Maurits heeft een vriendin en woont in Den Haag.

Ik geloof heilig in het vraagteken

Emmanuel wordt jarenlang door zijn daden achtervolgd. Hij zit tien jaar in de gevangenis, maar heeft daarna nog steeds wroeging. Daarom neemt hij deel aan een verzoeningsprogramma van World Vision. Daar ontmoet hij Alice. Hij herkent haar, tot zijn schrik. Dit is toch de vrouw die hij gedood heeft? Ook zij herkent hem, maar dan als de klasgenoot van vroeger, niet als de man die haar geprobeerd heeft te vermoorden. Door de lessen die hij meekrijgt in het programma, besluit Emmanuel vergeving te vragen. Tot zijn verrassing, en die van hun omgeving, kiest Alice ervoor hem te vergeven. Sterker nog: de twee worden vrienden. “Ik zat met hen in de jeep”, vertelt Maurits. “Ze zaten op een bank die was bedoeld voor drie mensen, maar Alice koos ervoor vlak naast Emmanuel te gaan zitten. Zo’n moment zegt alles.”

‘Het hoeft niet’
Twee uitersten die elkaar vinden; vijanden die letterlijk elkaars nabijheid opzoeken. Daarover wil Maurits vertellen. Het idee komt voort uit zijn werk als opinieredacteur bij de Volkskrant. “Iedere mening lijkt te leiden tot een conflict. Of het nu gaat over klimaat, asiel, migratie, Mark Rutte, stikstof, de boeren, samenwerken in Europa, wel of niet een coalitie vormen met een bepaalde partij: er ontstaan waar dan ook onmiddellijk tegenpolen die elkaar niet opzoeken. Overal ontstaan conflicten; ik zie door mijn werk hoe redelijke mensen hun eigen kamp in duiken, elkaar beschuldigen, en op elkaar inhakken met woorden. Het leven duwt steeds meer mensen uit elkaar. Dat gaat me aan het hart. Want het hoeft niet. Een meningsverschil hoeft niet tot een conflict te leiden – en niet ieder conflict hoeft tot een scheiding der geesten te leiden. Mijn boek is – wellicht heel naïef – bedoeld als tegengif voor dat denken. Ik wil met mijn 29 jaar geen preek afsteken, maar ik kan wel verhalen vertellen van mensen die hun leven anders hebben ingericht. Mensen van wie het heel logisch is dat ze tegenover elkaar zijn komen te staan, maar die elkaar verrassend genoeg opzochten.”

Vragen
Die verhalen vond Maurits. Bijvoorbeeld dat van die politieagent die bevriend raakte met de bankovervaller die hem neerschoot. En dat van de jongen die in zijn dronkenschap een andere jongen doodreed, maar liefdevol werd vergeven en opgenomen door de ouders van het slachtoffer. Of het verhaal van een neonazi die intens bevriend raakte met een queer die op mannen viel. En van een Palestijn die bevriend raakte met een Israëli. Hij zocht – in bijna alle gevallen – de mensen in zijn boek op en stelde hun zijn vragen.

De antwoorden die ze gaven, zijn divers, maar Maurits zag toch een duidelijke rode lijn. “Verrassend genoeg is die heel simpel. Het begint altijd met nieuwsgierigheid en openheid. Met het stellen van vragen. Waarom is dit gebeurd? Wat bewoog de ander? Wat voor leven heeft iemand geleid, welke barrières moest hij of zij slechten? Die eenvoudige bereidheidom vragen te stellen, is in alle gevallen het begin van de toenadering.”

Nu nam ik zelf het initiatief tot vergeving. Ik kon weer ergens aan bouwen

‘Waarom ging hij in haat geloven?’ 
Het benaderen en bevragen van mensen is voor Maurits een levenshouding. “Ik geloof heilig in het vraagteken”, vervolgt hij. “Daarom ben ik journalist geworden. Ik wil het hoe, waarom, wat en waar weten van de verhalen van anderen. Uiteindelijk wil ik mensen begrijpen. Ook als ik met iemand in de jeep zit die meer dan twintig mensen vermoordde, wil ik diegene bevragen. Ik ben me zeker bewust van zijn geschiedenis – Emmanuel vertelde gruwelijke dingen, de ergste dingen heb ik zelfs niet opgeschreven. Toch wil ik zo’n man wel proberen te begrijpen, wil ik weten waaróm een jongen die in een kerkkoor zong tot zulke gruwelen kon overgaan, waaróm hij in de haat ging geloven. Wat gebeurde daar? Die nieuwsgierigheid blijft.” Peinzend: “Misschien is dat wel raar. Maar het lijkt me een voorwaarde voor een goede dialoog.”

In de coulissen van Carré
Nieuwsgierigheid is voor hem een tweede natuur, al sinds zijn kindertijd. “Het zit sterk in de cultuur van ons gezin. Wij zijn allemaal open, nieuwsgierig en willen creëren. Twee van mijn drie broers – Sebas en Splinter – schrijven, en mijn vader Bart schrijft natuurlijk ook. Daarmee weet je vanaf je jonge jaren dat er andere opties zijn dan een negen-tot-vijfbaan. Er was ook totaal geen cultuur van kritiek of op elkaar letten.”

Hij neemt een slok van zijn cappuccino en lacht: “Bij het rondje op de basisschool, op maandagochtend, vertelden klasgenootjes dat ze hadden gehockeyd en met 14-0 hadden gewonnen. Ik vertelde dan dat ik met mijn vader, Herman Brood en Jules Deelder, of later Martin Bril en Ronald Giphart, naar de Kleine Komedie of Carré was geweest. Zat ik daar in de coulissen. Onbewust krijg je dan andere kaders mee dan de meeste kinderen.”

Verminkt
Uiteindelijk – zegt Maurits over het schrijfproces – vroeg hij net zo lang door tot hij de mensen die hij sprak begreep. Zowel dader als slachtoffer. Dat was niet altijd eenvoudig. “Neem Alice. Ik vond haar het moeilijkst te begrijpen. Als je kind voor je ogen wordt vermoord, als je een hand kwijtraakt en je gezicht voor altijd is verminkt... hoe kun je dan tóch kiezen voor vergeving en toenadering? Dat vergt veel. Maar zij zei: ‘Ik had niks meer over. Geen man, geen kind, geen familie. Overal zag ik vijanden. Ik werd verteerd door verdriet. Ik kreeg de kans mijn lot in eigen handen te nemen. Ik wás slachtoffer, nu nam ik zelf het initiatief tot vergeving. Ik kon weer ergens aan bouwen.’”

Dat is, ontdekte Maurits, het tweede ingrediënt voor toenadering: kiezen voor vergeving, hoe moeilijk dat ook is. “In alle gevallen was vergeving een thema. En de slachtoffers deden dat niet voor de ander, maar voor zichzelf. Omdat ze zelf verteerd werden door wrok of door wroeging, maar niet meer met dat gif rond wilden lopen. Al deze mensen maakten zich vrij door te vergeven. De vriendschap overkwam hun, maar vergeven was een heel bewuste keuze.”

Dat religie voor hen werkt, daar ben ik van overtuigd geraakt

Doorslaggevend
In de helft van de verhalen die Maurits optekende, werden mensen door hun geloof gemotiveerd om te vergeven. Zelf is Maurits “niet expliciet gelovig”, maar, zegt hij: “Als ik deze mensen spreek, kan ik er moeilijk onderuit dat dit werkt. Dat er meer is. Ik zou nog zo hard kunnen zeggen dat ik niet in God geloof, maar ik heb gezien hoe deze mensen steun zochten en vonden bij iets wat groter was dan zijzelf. Voor hen was dat doorslaggevend; hun houvast, hun pilaar. Dat is puur bewijs dat God bestaat, in ieder geval voor hen. Dat religie voor hen werkt, daar ben ik van overtuigd geraakt.”

‘Niet blijven haten’
Zo sprak hij een Amerikaanse politieagent die een oog verloor en rugproblemen kreeg doordat hij – volkomen onverwacht – werd beschoten door iemand die later bankovervaller bleek te zijn. De agent was voor zijn leven getekend. Toch koos de man voor vergeving. Maurits: “Hij besefte: ik moet verder, ik kan niet mijn leven lang blijven haten. Daarbij citeerde hij twee teksten uit de Bijbel. Uit Lucas 17 : ‘Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun.’ En uit Romeinen 8 : ‘Wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.’ Ik kende deze teksten niet, maar zag wel wat voor impact ze hebben.”

Afbranden
Wroeging, openheid, nieuwsgierigheid, zelf actie ondernemen en vergeven: het zijn ingrediënten die Maurits bij alle zestien personen in het boek tegenkwam. En het zijn ingrediënten waarvan hij gelooft dat ze ruimte geven; aan mensen, maar ook in de samenleving. “Al deze verhalen stemmen hoopvol. Wanneer je elkaar als mens blijft zien en elkaar wilt en durft te ontmoeten, kunnen er dingen gebeuren die je vooraf voor onmogelijk had gehouden.”

De keus daarvoor is een bewuste. “Ik kies er weloverwogen voor om niet mee te doen aan het afbranden van anderen. Ik zou nooit een slechte recensie over iemands theaterstuk, expositie of andere uiting kunnen schrijven. Ik besteed mijn tijd liever aan constructieve zaken, mensen die géven, verhalen die opbouwen. Het is misschien raar voor een opinie redacteur, maar ik hoef niet zonodig een mening te hebben. Laat mij maar mensen bevragen.”
Dan, fel: “Er is zo veel moois waar je je op kunt richten. Waarom zou je je tijd dan besteden aan anderen afbreken? Daar krijg je toch geen energie van? Je hebt in het leven zeventig, tachtig jaar als het meezit; die wil je toch constructief invul- len?!”

Je zegt dat je leeft bij het vraagteken, maar dit lijkt verdacht veel op een serie uitroeptekens... 
“Die zijn er zeker. Nieuwsgierigheid! Openheid! Vragen stellen! Belangstelling tonen! Een open blik! Allemaal uitroeptekens. Het vraagteken is voor mij één groot uitroepteken. Die houding kan zo veel moois opleveren – het levert mij althans veel op.”

Dat klinkt toch bijna als een preek...
Lachend: “Ik ontkom er haast niet aan.”

Documentaire over verzoening

Het programma dat Emmanuel en Alice weer samenbracht (zie hoofdtekst), heeft voor veel mensen in crisissituaties herstel gebracht. In landen waar conflicten zijn of waren, helpt noodhulporganisatie World Vision daders en slachtoffers met elkaar in contact te brengen, om te werken aan vrede en verzoening. Dat gebeurt door het geven van lessen en door praktische workshops. Zo hielp Emmanuel een aantal jaar met het bouwen van nieuwe woningen voor slachtoffers van de genocide. Op dit moment loopt er bijvoorbeeld een programma in Syrië. Daarmee sluit dit werk uitstekend aan bij het boek van Maurits Chabot, Over de kloof. De acht onwaarschijnlijke vriendschappen die hij daarin portretteert, getuigen van veerkracht en hoop in extreme tijden. Maurits reisde met World Vision en de EO naar Rwanda. De documentaire die daaruit ontstond, is te zien via deze link.

-

Deel dit artikel:

Neem een koekje.

Jammer! Door je cookie-instellingen kan je dit deel van de site niet zien. Als je meer cookies accepteert, kan je dit deel wel zien.

Toestemmingen aanpassen