Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Roel en Femke van Buuren.
© Jacqueline de Haas

Roel en Femke van Buuren boeren nét even anders

16 maart 2023 · 14:53

Update: 16 maart 2023 · 16:01

Als 9-jarige zag Roel van Buuren zijn toekomstdroom verschrompelen: opa stopte met z’n Maaslandse melkveebedrijf. Nu kan ik nooit meer boer worden, concludeerde hij. Toch kon Roel de historische boerderij in 2015 nieuw leven inblazen, samen met echtgenote Femke. “Maar jarenlang wisten we niet of ons bedrijf morgen nog zou bestaan.”

Als je de biologische boerderij Landlust voor het eerst bezoekt, gesitueerd in het weelderige groen van de gemeente Midden-Delfland, vallen je al snel een paar dingen op. Allereerst dat je er een on-Hollandse soort koeien aantreft. Dit zijn Deense Jerseys, met puntige hoorns. En in plaats van de donkere, naar mest en urine geurende koeienstal die je bij de doorsnee Nederlandse veeboer aantreft, zie je dat deze compacte viervoeters hier in een ruim opgezette vrijloopstal verblijven. Als ze tenminste niet in de wei rondlopen. De vrijloopstal is aan drie zijden open, onder een hoge, canvas-achtige dakconstructie. Ook verrassend: je telt hier ‘maar’ vijftig koeien.

Tuffende trekkers
Het is medio februari en de boeren mogen hun land weer gaan bemesten. Her en der hobbelen tuffende trekkers door Midden- Delfland, dat zich als een groene oase uitstrekt tussen de steden in de Randstad: Rotterdam, Den Haag en Delft.

Het is dinsdagochtend, 10.00 uur: koffie-pauze op de boerderij. We treffen Roel en Femke (beiden 31) in de grote houten keet achter de oude boerderij, waar ze genieten van een mok koffie en een stroopwafel. Aan de andere kant van de glazen pui scharrelen wat kippen bedaard rond; hun veertjes waaien omhoog in de ietwat kille ochtendwind. Het heeft vannacht nog gevroren, maar er piepen al heel wat krokussen en narcissen uit het gras. En de vogels fluiten dat het een lieve lust is.

De natuur komt tot leven

De lente nadert onmiskenbaar. “Voor ons is dat toch wel het allermooiste seizoen”, zegt Roel, die een overall en rubberlaarzen aanheeft. “Hoewel het de drukste periode op de boerderij is, genieten we er altijd enorm van.” Femke knikt instemmend. Ze heeft baby Ezra op schoot, hun derde zoontje. “Het is altijd weer mooi om te zien hoe alles in de natuur als het ware weer tot leven komt na de wintertijd”, zegt ze. “Als de lammetjes worden geboren en onze voorjaarskalfjes.”

Tegen de stroom in

Waar nu een enorme eettafel en stoelpoten op de betonnen vloer van de keet rusten, stonden ooit de dikbilkoeien van Roels opa te snuiven. Net als wat nu (direct aangrenzend) de boerderijwinkel is, was dit tot drie jaar geleden een deel van de toenmalige stal.

Wij willen zo dicht mogelijk bij de natuur blijven

Aan de zijwand van de keet hangt een tegeltje met een beeldend geformuleerde boerenwijsheid: ‘Wie achter de kudde aanloopt, sjouwt altijd door de stront.’ En als ze hier íéts niet doen, is het wel ‘achter de kudde aanlopen’. Tegen de stroom in kozen Roel en Femke niet voor schaalvergroting, robotisering en gentechnologie. “Wij willen zo dicht mogelijk bij de natuur blijven”, benadrukt hij. Zij: “Kleinschalig, diervriendelijk en duurzaam. We hebben op dit moment vijftig Jersey-koeien, met ook nog jongvee en ossen, 249 graaskippen en drie schapen.”

Geen telg uit boerengezin

Dat ze ooit samen een eigen boerderij zouden runnen? Het leek jarenlang hoogst onwaarschijnlijk. Al helemaal voor Femke, die sowieso geen enkele boer in haar familie heeft, opgroeide in een stadse context (Delft), pedagogiek studeerde en een tijdlang in de jeugdzorg werkte. De twee leerden elkaar kennen op de middelbare school in Delft. Ook Roel was geen telg uit een boerengezin. Maar vanaf zijn kleuterjaren wilde hij boer worden – net als zijn beide opa’s.
Ieder weekend logeerde hij op de boerderij. Ook in de vakantieperiodes was hij op Landlust te vinden, aan de rand van het dorp waarin hijzelf opgroeide. “Ik vond het fantastisch om op het land en met de koeien te werken. Ik denk dat je ermee geboren moet worden: je hebt het, of je hebt het niet.”

Femke en Ezra van Buuren
© Jacqueline de Haas

Startende boer

Maar hoe zijn droom om boer te worden ooit kon uitkomen? “Ik had lange tijd echt geen flauw idee”, zegt hij. “Zeker niet toen mijn opa er in 2002 mee stopte, omdat hij 65 was en een stapje terug moest doen. Er was – begrijpelijk – niemand in de familie die in deze lastige tijden zijn bedrijf wilde overnemen. En als je als startende boer een grote boerderij wilt overnemen, praat je al snel over een investering van miljoenen euro’s. Alleen als het bedrijf van vader op zoon overgaat, lukt dat. Dus ik zag niet in hoe ik ooit boer kon worden.” 

Toch bleef de agrarische sector trekken?
Roel: “Enorm. Daarom koos ik na het vwo voor de landbouwschool in Dronten. Die opleiding was gelukkig heel breed. Misschien kon ik later bijvoorbeeld als adviseur mijn brood verdienen?”

Acht zomers lang
Roel en Femke trouwden in juni 2015. “We kregen onze eerste tien kalfjes als huwelijkscadeau van een bevriend stel”, vertelt Femke. “Nederlanders, die zelf een boerderij met Jerseys in Denemarken hebben. Roel heeft daar voordat we trouwden acht zomers lang gewerkt.”

Roel: “De grond van de boerderij van mijn opa bleef in de familie. Toen opa was gestopt met melkvee, ging hij als hobby vleesvee houden; het land – 35 hectare – werd gedeeltelijk verhuurd. In 2013 wisten we al dat we opa’s boerderij tóch nieuw leven zouden kunnen inblazen. Omdat we alleen nog niet precies wisten hóé, zijn we daar toen plannen voor gaan maken.”

Schaalvergroting

“We dachten eerst aan fikse schaalvergroting”, vervolgt hij. “Dat leek het meest logisch om een rendabele onderneming te starten. Dit werd van alle kanten geadviseerd, en schaalvergroting was ook wat ik op de landbouwschool als ‘de toekomst’ had meegekregen. Maar schaalvergroting zat me toch niet lekker.”

We willen graag weten waar onze producten naartoe gaan

Waarom niet?
Roel: “Ik wilde geen slaaf van de bank worden, wat veel boeren in wezen zijn door de enorme leningen die ze moeten afsluiten.” Femke: “Wat ook meespeelde, is dat wij graag willen weten waar onze producten naartoe gaan én persoonlijk contact wilden hebben met onze klanten.”

Vandaar ook jullie boerderijwinkel?
Femke: “Precies. Die is twee ochtenden per week geopend en loopt goed.  We verkopen onder andere ons eigen vlees en eieren, en kaas die is gemaakt met melk van onze Jerseys. Omdat we drie jonge kinderen hebben, houd ik me hoofdzakelijk bezig met de winkel. Ik kom uit de jeugdzorg, dus dit was helemaal nieuw voor me. Maar ik vind het erg leuk.”

Boerencamping

Omdat Roel en Femke niet voor schaalvergroting wilden kiezen, dachten ze lang na over een goed alternatief. Roel besloot zijn licht op te gaan steken bij een stuk of twintig andere boeren in Nederland, om te zien wat zij zoal deden. “De één hield bijvoorbeeld waterbuffels – daar heb ik eerlijk gezegd helemaal niks mee – en de ander runde een boerencamping, of bood poldersporten aan om extra inkomsten te genereren. Uiteindelijk kozen wij na lang wikken en wegen heel gericht voor kleinschalig, maar efficiënt.”

Verliefd op Jersey-koeien
Het was tijdens die acht zomers in Denemarken, op de boerderij van het bevriende stel, dat Roel verliefd werd op Jersey-koeien. “Ik vind het geweldige dieren”, zegt hij. “Ze zijn heel nieuwsgierig en superslim. Ze hebben – zeker vergeleken met de dikbilkoeien van mijn opa – een wat kleiner formaat. Maar ze kunnen gras efficiënt omzetten in kilogrammen vet en eiwit. Mijn opa noemde ze eerst, een beetje gekscherend, ‘hertjes’, maar daar kwam hij snel van terug toen hij dit met eigen ogen zag. Je hoeft ze ook geen maïs te voeren, en ze grazen van april tot oktober dag en nacht buiten.”

Femke: “We hebben ook bewust voor de methode van het stripgrazen gekozen. Dit houdt in dat de koeien om de twaalf uur een nieuw stukje land krijgen om gras van te eten; we zetten dit af met draad en ze snappen precies hoe dat werkt. Ook de kalfjes pikken het verrassend snel op.”

Jullie koeien hebben horens. Hoe zit dat?
Femke: “Veel mensen denken dat alleen stieren horens hebben; dat dacht ik vroeger zelf ook.”
Roel: “Die koeien hebben hun horens niet voor niets. Anders dan bij herten, zijn ze niet massief; er is een open verbinding met hun kop. Boeren onthoornen de kalfjes vaak, omdat koeien elkaar ermee kunnen verwonden als ze onvoldoende ruimte hebben. Maar die horens hebben een paar heel belangrijke functies.”

Koeien met hoorns

Terwijl hij een losse hoorn tevoorschijn tovert en op tafel legt, licht Femke toe: “In hun horens slaan koeien mineralen en speeksel op, wat heel belangrijk is voor hun gezondheid en spijsvertering. En op hete dagen vormen horens hun koelmechanisme.”

Een soort airco op hun kop?
Roel: “Grappig, hè? Koeien die horens hebben, kunnen veel beter tegen de hitte. En ze zijn sowieso sterker en gezonder. Scheelt in de kosten, want wij hebben veel minder vaak een veearts over de vloer.” Femke: “Wij geloven dat God de natuur op een bepaalde manier heeft gemaakt, en dat willen we zo veel mogelijk respecteren.”

Wij geloven dat God de natuur op een bepaalde manier heeft gemaakt

Jullie hadden het tij niet mee toen jullie in 2015 begonnen?
Roel knikt. “We hebben 4,5 jaar lang last gehad van de fosfaatcrisis. We moesten al die tijd keihard werken, maar wisten niet of de boerderij de volgende dag nog zou bestaan."
Femke: “Het was superspannend. En dat is het nu eigenlijk opnieuw, met deze stikstofcrisis.” 

Hoe houden jullie dat vol?
Roel: “Misschien moet je een beetje gek zijn om in deze tijd boer te willen worden. Maar er zitten zo veel mooie kanten aan dit vak. De weidevogels, de kalfjes, de lamme- tjes, hoe ongelofelijk mooi alles in elkaar steekt in de natuur...”
Femke: “Maar ook enthousiaste reacties van mensen die hier komen. Dat maakt dat we ondanks alles doorgaan.”

Geen chemische middelen

Veel boerenbedrijven investeren forse bedragen in emissiearme, hightech stalvloeren om mest en urine geautomatiseerd te scheiden. Melkrobots houden per koe de hoeveelheid melk én de gezondheid bij. En op steeds meer bedrijven bepalen detectiepoortjes of een koe naar binnen mag. Zulke peperdure technische snufjes vind je niet op Landlust. “De koeien melkt en voedert Roel zelf”, vertelt Femke. “Chemische middelen vermijden we. Medicijnen geven we de dieren alleen als het echt nodig is. Maar onze koeien zijn, dankzij het kruidenrijke gras dat ze krijgen, veel minder kwetsbaar voor ziekten.”

Jullie doen ook aan voorjaarskalveren?
Roel: “Klopt. Het meest natuurlijk is dat koeien in de lente kalveren. Dus vrijwel alle kalfjes worden bij ons in het voorjaar geboren.”

Dus binnenkort moet je er vaak ’s nachts uit?
Femke: “Ook dat is weer zoiets moois bij Jerseys: ze kunnen in principe helemaal zelfstandig kalveren.” Roel: “Mijn opa moest er inderdaad vaak ’s nachts uit als koeien gingen kalveren. Soms waren dat halve operaties. Maar als ik in het voorjaar ’s ochtends ga kijken, liggen er vaak één of meer kalfjes op het stro, schoongelikt door hun moeder.”

Met liefde
Dat winstmaximalisatie hier bepaald geen topprioriteit heeft, hangt samen met hoe Roel en Femke als christenen in het leven willen staan. Zo bekommert Roel zich om het welzijn van weidevogels. “Daar staat een kleine vergoeding tegenover”, zegt hij. “Die staat totaal niet in verhouding tot alle tijd die ik erin stop. Toch doe ik het met liefde. Want ik geniet van vogels, en die hebben het zwaar. We gebruiken een plasdraspomp. Die maakt een stuk land drassig: een ideale voedingsplek. Het is de tijdsinvestering waard. Stel dat de grutto’s uitsterven, wat kost dát...?”

Landlust is geen zorgboerderij, maar je kunt er wel jongeren aantreffen?
Femke: “Dat liep ‘toevallig’ zo, al zien we daar Gods leiding in. Een oom van Roel uit Maasland kende mensen met een zoon die niet naar school kon: op z’n 12e was hij zwaar depressief. Maar hij vond het wel leuk op de boerderij. Kon hij een keertje komen kijken?”
Roel: “Hij kwam twee ochtenden per week. In het begin lag hij soms een ochtend lang op een hooibaal. Daarna ging hij weer naar huis. Maar soms vond hij een klusje heel leuk, hielp hij goed mee en was hij zelfs vrolijk. Hij kende allerlei Engelse termen, was heel slim. Na vier of vijf jaar is hij weg- gegaan. Nu volgt hij een deeltijdopleiding bij een bedrijf, en wordt hij elektromonteur.”

Opbloeien
“Het is zo mooi om jongeren een plek te kunnen bieden die – om wat voor reden ook – niet naar school kunnen, of maatschappelijk gezien buiten de boot vallen”, vult Femke aan. “Hier zien we hen opbloeien. Omdat het werk op de boerderij heel divers is, ontdekken ze vanzelf wat ze leuk vinden.”

Roel: “En dieren zijn lief. Niet boos, of chagrijnig. Ze veroordelen je niet omdat je, bijvoorbeeld door een hersenbeschadiging, ‘anders’ bent of iets niet zo goed kunt. Wij vinden het belangrijk tijd te nemen om in deze jongeren te investeren.” Femke: “Waar het om gaat, is dat zij het hier goed hebben. En blij naar huis gaan.”

Jerseymelk

Femke verontschuldigt zich: ze moet Ezra gaan voeden. Roel staat ook op. “Zullen we nog een korte rondleiding doen? We vinden het belangrijk om iedereen die hier voor het eerst komt te vertellen wat we doen, en waarom. Dat doen we ook met groepen.” Roel laat de boerderijwinkel zien, de gekoelde melktap (“Hier kunnen klanten zelf flessen vullen met heerlijke Jerseymelk”) en natuurlijk de vrijloopstal.

‘Hier zit een kalf’
Roel loopt direct naar een apart gedeelte in de stal. “Hier zie je tien vaarzen die dit voorjaar zullen kalveren.” Hij buigt zich over het hek en bevoelt de rechterflank van een van deze zwangere dames. “Hier zit een kalf”, zegt hij, met zijn vlakke hand tegen het warme lijf. “Dit is trouwens een van de kalfjes die we op onze trouwdag kregen.”
Roel slaat zijn armen om haar bruine hals. “Voor mij zijn dit geen melkfabrieken, maar bijna een soort huisdieren. Ik houd van ze, en knuffel ze graag.”

De eerste scholekster
Als we het weidse grasland achter de stal bekijken, klapwiekt een laagvliegende aalscholver bedaard voorbij. Roel staat stil. “Hoor je die kievit? De eerste scholekster is ook al in de polder gesignaleerd.” Hij kijkt enthousiast om zich heen. “Ik kan niet wachten tot het straks weer volop lente is.”

Deel dit artikel: