Rob: 'Ik dacht dat ik alles wel gezien had, als het om vluchtelingen gaat'
19 november 2020 · 07:30
Update: 15 november 2024 · 13:17
Rob verleent medische hulp aan vluchtelingen in en om Parijs. Het zijn vooral uitgeprocedeerde jonge mannen die zichzelf moeten zien te redden. Zelfs tussen vuil, kapotgelopen voeten en ontstoken wonden ziet Rob er tekenen van hoop en liefde.
‘Heeft u iets tegen de stemmen in mijn hoofd? Het zijn stemmen uit de oorlog. En ze laten me niet met rust.’ De Afghaan in zijn doorweekte jas wijst met een vertrokken gezicht op zijn slapen. Hij kijkt schichtig om zich heen. Ik vertaal voor de arts wat de man in steenkolenduits tegen me zegt. ‘Verwijs hem maar door naar het ziekenhuis.’ Als ik de man vertel hoe hij daar komt, schudt hij zijn hoofd. ‘Ik moet naar de politie. Zij moeten de mensen in mijn hoofd arresteren.’ En weg is hij.
Ik dacht dat ik alles wel zo’n beetje gezien had, als het om vluchtelingen gaat.
Totdat ik hier kwam.
2000 mensen tussen ratten en uitwerpselen
Saint-Denis. Voorstad ten noorden van Parijs. Grauwe flats, vuilnis op straat, een banlieue. Zo’n plek waar de ANWB Nederlanders op weg naar Zuid-Frankrijk voor waarschuwt vooral niet te stoppen. Trek je ooit de Saint-Denis-kaart bij PimPamPet? De C is van criminaliteit, de I van immigranten en de V is van vluchtelingen. Vluchtelingen? Ja. Naar schatting 4000 van hen leven hier op straat.
Voor drie weken is dit mijn thuis. Ik werk er als ondersteunend vrijwilliger voor een Brits artsen-collectief dat medische zorg biedt aan mensen op straat. 6 dagen per week trekken we er op uit. We dragen rugzakken met medicatie, wondverzorgingsmiddelen, pijnstillers; alles voor straatkwalen. En mondkapjes. Want ook hier is Covid-19 thuis.
Het grootste ‘kamp’ is een half uur lopen hiervandaan. Onder een fly-over van de ring om de stad schuilen 2000 mensen tegen regen en wind. Pal naast de snelweg, tussen de ratten, de duiven en hun eigen uitwerpselen. De meesten zijn gevlucht voor het oorlogsgeweld in Afghanistan. Een enkeling is Somalisch. Hun asiel is afgewezen, ze zijn uitgeprocedeerd, Calais uitgezet, papieren kwijt, of stevig in de war. Vrouwen en kinderen krijgen onderdak. De jonge mannen, de vrees van Europa, moeten zichzelf zien te redden.
Kapotgelopen voeten en ontstoken steekwonden
M, 20 jaar en een beer van een gast met een vriendelijk gezicht, zien we om de dag. Ik tref hem in de wachtrij als we onze ‘kliniek’ - 5 waterdichte rugzakken direct op het asfalt - geopend hebben. We zijn klaar voor een nieuwe dag met kapotgelopen voeten en ontstoken steekwonden. Wat we niet aankunnen, zoals gebroken ledematen of rotte tanden, geven we pijnstilling en verwijzen we door naar het ziekenhuis.
De mouwen van zijn trui kleuren roestbruin van het geronnen bloed. Met een schuldbewust gezicht neemt hij plaats op de kruk. In zijn wanhoop krast en snijdt hij zichzelf. De huid van zijn bovenarmen is wit en gerafeld van de littekens. Mijn collega, een ervaren verpleegkundige die in Afghanistan werkte, kent zijn verhaal. ‘Extremisten vermoordden zeven mensen in zijn familie. En toen zijn moeder. Hij mist haar. Overmorgen is 'ie hier weer.’
Overal zie ik mensen die van betekenis willen zijn
Maar zelfs hier, in de rook van afvalbrandjes en het geraas van de snelweg, groeien stekjes van de liefde: zorg, waardigheid, vriendschap, hoop. De vriendelijke jongen die elke ochtend twee stoeltjes komt brengen voor onze kliniek. De jongen die zijn beste vriend – te ziek om te staan – naar onze kliniek draagt. Of de zorg waarmee ons team van 5 omringd wordt op het moment dat er vechtpartijen uitbreken. Waar ik afgelopen jaren ook heb gewerkt, ik zie mensen die van betekenis willen zijn. Die er in hun eigen wanhoop eenvoudigweg willen zijn voor een ander.
‘You’re Rob, right?’ Ik heb geen idee wie de blije man tegenover mij is. Zijn naam is A. Petje op, grote stralende ogen. ‘You gave me food in Sarajevo! Back in december 2018!’ Ik ben sprakeloos. Tot mijn schaamte herken ik de beste man niet, maar hij weet van alles te vertellen over Sarajevo en ons team van vrijwilligers. Ik werkte er in de winter van 2018. Het vroor er 15 graden. We kookten maaltijden voor de honderden migranten die geen opvang kregen.
'Een liefdevolle blik, een hand en de vraag hoe mijn dag was, dat gaf hoop.’
A.’s blijdschap om me te hier te treffen raakt me. Hij reisde vanuit Algerije via de gevreesde Balkanroute naar Europa en kreeg asiel in Frankrijk, waar hij een zeer bescheiden inkomen verdient als muzikant. In zijn vrije tijd helpt hij vluchtelingen. A. drukt me op het hart om door te gaan met ons werk, ook als het zinloos lijkt. ‘Je hebt geen idee hoe belangrijk de foodline was voor mij. Ik had niemand. Een liefdevolle blik, een hand en de vraag hoe mijn dag was, dat gaf hoop.’
Als het begint te schemeren en we besluiten in te pakken staat A. plots weer voor mijn neus. Met een zak snoepjes en een pak vruchtensap. ‘Nu kan ik iets doen voor jou.’ Een knuffel en verdwenen is hij in de mensenmassa. Voor even is Saint-Denis de mooiste plek van de wereld.
Wil je meer lezen over de ervaringen die Rob opdeed in zijn vrijwilligerswerk voor vluchtelingen? Al zijn blogs vind je hier.
En wil je geïnspireerd worden door verhalen over mensen die zich net als Rob inzetten om recht te doen, lees dan hier verder.