Rennend op safari in eigen land
11 mei 2021 · 08:00
Update: 19 november 2024 · 16:45
Edelherten, vossen en wilde zwijnen: je hoeft niet naar Afrika om wild te spotten. Visie-redacteur Arianne Ramaker staat - samen met collega’s Marian van Vugt en Femke Taale - ultravroeg op en speurt tijdens zonsopgang de Veluwe af. Niet met een jeep, maar geheel coronaproof op hardloopschoenen.
Het is 5.00 uur. Het anders zo luidruchtige Utrecht ademt nu de stilte van een spookstad: op een patrouillerende politieauto na zijn de straten verlaten. Hoe anders is dat als ik na een uur rijden uitstap in Velp. Met een kakofonie aan vogelgeluiden heten de Beekhuizer Bossen ons welkom. Marian en Femke zijn er ook, en onze safarigids Gert-Jan Duis en fotograaf Barbara Kerkhof staan eveneens al in hun hardloopkleding te wachten op de parkeerplaats. “Zullen we snel gaan?” vraagt Gert-Jan. “Dan zijn we rond zonsopgang in het bos.”
Geen parfum en donkere kleren
We hebben ons aangemeld voor ‘de meest avontuurlijke hardloopactiviteit van Nederland’, zo staat er op de website van Safari-joggen.nl. Al jaren gidsen Gert-Jan en zijn collega’s kleine groepjes hardlopers door de natuur bij zonsopgang of zonsondergang, want in de schemering maak je de grootste kans op een ontmoeting met het Veluwse wild. Met damherten, dassen, vossen, wilde zwijnen, edelherten en sinds kort zelfs de wolf valt er genoeg te spotten – áls de dieren zichzelf tenminste laten zien.
“De natuur biedt geen garanties,” reageert Gert-Jan als ik hem een paar dagen voor de excursie bel en vraag of we daadwerkelijk wild zullen zien. Hij adviseert me om in ieder geval geen parfum op te doen – dan ruiken de dieren je al vóórdat je ze überhaupt kunt zien – en donkere kleren aan te trekken. Dus daar staan we: parfumloos en slaperig, maar vol goede hoop dat we niet voor niets zo vroeg uit ons bed zijn gekomen...
‘Hij heeft ons geroken’
Als we vertrekken, beseffen we nog niet dat de mooiste ontmoeting ons hemelsbreed honderd meter verderop staat op te wachten – maar dan aan de ándere kant van de parkeerplaats, en dus het einde van de tocht. We beginnen onze expeditie met een smal paadje, nemen een bruggetje en wandelen rustig een voor Nederlandse begrippen steile heuvel op. Als we bijna boven zijn, begint Gert-Jan te joggen. We volgen zwijgend.
Na een paar minuten stopt hij plotseling. Hij steekt zijn neus in de lucht en snuift. “Ruiken jullie het ook?” fluistert hij. “Wilde zwijnen. Ze zijn hier geweest.” We rennen verder en al snel wijst Gert-Jan recht voor ons uit: “Daar!” Verderop zien we tussen een aantal bomen een zwarte schim wegsprinten, tegen de heuvel op. Zo te zien is het een eenling. Zou hij ons gezien hebben? Barbara schudt haar hoofd: “Hij heeft ons geroken.” Gert-Jan vult aan: “Een everzwijn ziet relatief slecht, maar kan wel goed horen en ruiken. Als de wind goed staat, kun je heel dichtbij komen.”
Solitaire dieren
Met een rustige tred verlaten we het dichte bos. Het pad wordt breder, bomen maken plaats voor hoog gras en struikgewas. We passeren een paar grazende IJslandse paarden – ze kijken niet op of om – en naderen een open grasvlakte. De opkomende zon breekt helaas nog niet door, maar toch is het al een stukje lichter. Voorzichtig richt Gert-Jan onze aandacht naar links: een reebok, op zo’n vijftig meter. Door z’n grijsbruine camouflage valt hij bijna weg tegen een achtergrond van struiken en bomen. “Ik scan de omgeving op silhouetten,” licht Gert-Jan zijn opmerkzaamheid toe terwijl hij zijn verrekijker geeft. “Dat doen de dieren trouwens ook. Zouden we in vierkante kartonnen dozen lopen, dan zouden we een stuk minder opvallen voor het wild.” Met een ruk draait de reebok zijn kop in onze richting. Heel even kijkt hij ons aan. Dan rent hij weg, het bos in.
Wie de wolf het eerst ziet, trakteert op een etentje
“Reeën zie je altijd op dezelfde plek weer terug,” vertelt de gids terwijl we linksaf slaan. “Het zijn solitaire dieren met hun eigen territorium. Edelherten en wilde zwijnen banjeren juist weer kriskras door de natuur.”
Tornado
Ook wij joggen het bos weer in. Langs het pad liggen opvallend veel wegrottende bomen. Hun uit de grond getrokken wortels wijzen grillig naar de hemel. “Twee jaar geleden – begin juni 2019 – heeft een tornado dit gebied getroffen,” legt Gert-Jan uit, zonder zijn pas te vertragen. “Over een breedte van slechts vijftig meter trok-ie dwars over de Posbank en liet hij een spoor van vernieling achter, negentig kilometer lang. Ik woon in Rheden en zag hem in mijn eigen straat voorbijkomen. Boomtoppen braken af alsof het twijgjes waren, een bizarre ervaring.” Hij knikt naar rechts: “Zwijnen.” Ze hebben ons allang gesignaleerd en zetten het op een sprinten. Wij rennen toevallig ook in die richting. Maar aangezien zwijnen een snelheid van vijftig kilometer per uur kunnen aantikken, maken we geen schijn van kans om met ze op te lopen. Als het bosweggetje eenmaal naar links afbuigt, zijn ze nergens meer te bekennen.
Wolvenkeutels en een aangevreten hert
Tijd voor een korte pauze, want we arriveren bij observatiepost Herikhuizen. Vanaf een verhoogd plateau kijken we uit over een grasvlakte, met in het midden een vervallen boerderij: een toevluchtsoord voor uilen. Op een grazende ree na is er geen dier te bekennen. “Toch een beetje karig,” zucht Gert-Jan terwijl hij de verrekijker overhandigt. Maar meteen glimlacht hij weer: “Zeker op warme zomeravonden lopen hier veel dieren. Dan staan de varens onder dit plateau kniehoog en lopen de zwijnen zo onder je langs. Ik heb hier zelfs weleens dassen en vossen gezien.” En wolven? “Die zijn in dit natuurgebied ook al gesignaleerd, maar ik heb ze nog niet gezien. Mijn collega-gids Rob vond laatst wolvenkeutels, en een aangevreten hert – aan voedsel geen tekort met zo veel wild. We hebben er een weddenschap van gemaakt met de vijf gidsen van Safari-joggen: wie de wolf het eerst ziet, trakteert op een etentje.”
Het leukste uitje van Nederland
Terwijl Marian de ree bestudeert met de verrekijker, zoekt Barbara met haar camera naar verrassende standpunten rond de observatiepost. Gert-Jan – nu nog een gids in hardloopkleding, maar zo meteen om 9.00 uur een HR-manager in pak – leunt ontspannen voorover tegen de balustrade. Inmiddels gidst hij al zo’n dertien jaar hardlopers door de natuur, maar het verveelt hem geen moment.
Hier kan toch geen Efteling tegenop?
Het idee voor een hardloopsafari ontstond bij de geboorte van zijn oudste zoon: “Je kent het wel: baby’s worden afgrijselijk vroeg wakker. In die vroege uurtjes ging ik hier vaak hardlopen en zag ik veel wild. Ik nam een keertje collega’s mee: ze vonden het geweldig. Zo is het balletje gaan rollen. Ik heb een website laten maken, maar mijn collega Rob heeft Safari-joggen uiteindelijk groot gemaakt. Of nou ja, groot…” Hij lacht: “In 2014 werden we uitgeroepen tot het leukste uitje van Nederland, maar we zitten zeker niet te wachten op busladingen mensen. We doen dit voor ons plezier. Voor het geld kunnen we beter een krantenwijk lopen.”
Inmiddels is Gert-Jans zoon 14 jaar. Gaat hij weleens mee? Gert-Jan: “Toen hij een jaar of 6, 7 was, nam ik hem achter op de fiets mee. Op een gegeven moment zagen we herten en zwijnen op de hei bij de Posbank. ‘Kom op, we tijgeren ernaartoe,’ zei ik tegen hem. En daar gingen we. Tot hij opeens fluisterde: ‘Papa, wat is dat?’ Twee meter voor ons langs liep een das – het dier had ons niet in de gaten. Zó gaaf. Daar kan toch geen Efteling tegenop?”
Een wroetende zwijnenfamilie
De zon is inmiddels opgekomen. Zo nu en dan prikt er een straaltje tussen de wolken door, maar verder blijft het aardig grijs. We rennen verder, vlak langs de Posbank – “in augustus kleurt de heide hier prachtig paars” – en via natuurgebied de Zijpenberg en het Rozendaalse Zand. Nu het lichter is, gaan we ongemerkt harder praten. Maar opeens houdt Gert-Jan stil: twintig meter voor ons wroet een rotte wilde zwijnen in de grond. Drie volwassen dieren, met daaromheen een stuk of tien frislingen. “Niet ouder dan twee, drie weken,” licht Gert-Jan fluisterend toe. We staan roerloos stil: ze hebben onze aanwezigheid niet opgemerkt.
Na een halve minuut pakt Barbara haar fototoestel. Ze klikt. En nog eens. In deze stilte klinkt het oorverdovend. Het dichtstbijzijnde zwijn draait met een schok haar kop in onze richting. Secondenlang staart ze ons aan. En dan, zonder te communiceren, slaat de hele zwijnenfamilie op de vlucht. “Die sluiter… Zó hard,” fluistert Barbara verontschuldigend. Van een afstandje kijken we toe hoe de logge dieren zich uit de voeten maken. Als de kleintjes het pad oversteken, lijken ze net onhandige hazen.
De grote vijf
Waar toeristen tijdens een safari in Afrika op zoek gaan naar The big five (leeuw, luipaard, neushoorn, olifant en Kaapse buffel), kunnen avonturiers op de Veluwe hun eigen lijstje afstrepen:
Edelherten
Het beste moment om edelherten te spotten is tijdens de bronsttijd in het najaar. Ze leven in roedels: zie je er een, kijk dan goed of er meer rondlopen.
Reeën
Reeën leven graag alleen en hebben hun eigen territorium, behalve in de winter. Je vindt reeën vooral in overgangen van open naar dicht landschap.
Wilde zwijnen (of: everzwijnen)
Het everzwijn is familie van het varken, maar toch zien ze er met hun donkere, harige vacht en wroetneus heel anders uit. Jonge zwijntjes – ook wel frislingen genoemd – hebben witte strepen op hun vacht die na een paar maanden verdwijnen. Vrouwtjes met kleintjes leven in groepen (ook wel ‘rotten’), mannetjes gaan meestal alleen op pad.
Dassen
Met zijn fraaie zwart-witte kop is de das een markante verschijning. Maar om er een te spotten heb je veel uithoudingsvermogen nodig: het dier is erg schuw, heeft een goed gehoor en nog betere reukzin. Wil je de das toch van je lijstje strepen? Ga dan rond de schemering op pad. Overdag verblijven dassenfamilies het liefst in hun burcht, soms tot wel vier meter onder de grond.
Vossen
Ook de schuwe vos zie je niet zomaar: hij gaat bijna alleen in het donker op pad. De meeste kans maak je in mei tot juli, als de vrouwtjes de jongen van voedsel moeten voorzien.
Nummer zes: de wolf?
Of kunnen we inmiddels van ‘De grote zes’ spreken, nu de wolf terug is? Voor het eerst in 150 jaar werden er in mei 2019 weer welpen geboren in Nederland. Natuurbeheerders zoals Natuurmonumenten raden overigens af actief op zoek te gaan naar wolven: het levert al snel verstoring van de natuur op. Zo nu en dan hebben wandelaars en hardlopers toch geluk en lopen ze spontaan een wolf tegen het lijf.
Papieren gewei
Een gele gloed verwelkomt ons terug op de parkeerplaats: eindelijk is de zon doorgebroken. Gert-Jan pakt sportdrankjes uit zijn auto en deelt ze rond. “Sommige hardlopers zijn bang voor wilde zwijnen,” vertelt hij intussen. “Maar ik heb nog nooit iets meegemaakt. Natuurlijk moet je afstand houden en alert blijven als er kleintjes bij lopen. Toch is het gevaarlijkste dier in het bos nog altijd de teek. Daar waarschuwen we altijd voor.”
Hij lacht: “Andere mensen zijn bang dat ze het tempo niet bij kunnen benen, maar we houden bij elke tocht rekening met de langzaamste – desnoods wandelen we een stukje. Dat vind ik juist het leukste aan de hardloopsafari’s: ik ontmoet steeds weer andere mensen. De ene keer ren ik met een gezin met kinderen, de andere keer loop ik voor een vrijgezellenfeestje, gevolgd door een stel hardlopers met een papieren gewei op hun hoofd. Ik heb zelfs een keer blinde mensen door het bos gegidst. Ze kunnen dan misschien geen wild spotten, maar ze genieten net zo goed van de geuren en de geluiden. En dáár gaat het ons als gidsen uiteindelijk om: we willen mensen enthousiast maken voor de natuur.”
Ook op hardloopsafari?
Beeld: Barbara Kerkhof