Pieter-Jan woont en werkt in zijn wijk: 'Geen hulpverlener, maar goede buur'
17 september 2021 · 11:03
Update: 19 november 2024 · 16:17
Hoe je een goede buur kunt zijn? Voor Pieter-Jan Rodenburg uit Delft is het heel simpel: “Aanwezig zijn en mensen zíén. Als ik oogcontact heb met iemand, groet ik diegene. Dat levert behalve verbaasde blikken soms een praatje op, en soms zelfs een goede buurrelatie.”
Langs elkaar heen leven
Ruim acht jaar geleden verhuisden Pieter-Jan en zijn vrouw Iris van een woning in de binnenstad van Delft naar woongemeenschap Taste, in de jarenzestigwijk De Voorhof. Een paar decennia lang was dit de dichtstbevolkte wijk van Europa, met ruim 10.000 mensen per vierkante kilometer. Wie een rondje maakt door de wijk, ziet vooral hoge flats, sociale-huurhuizen en een handjevol koopwoningen. Daartussendoor veel groen en bomen. Pieter-Jan: “Hier vind je zo’n 110 verschillende culturen, en geen enkele groep is in de meerderheid. De meeste mensen leven hier vooral langs elkaar heen. Niet voor niets voelt zo’n 55 procent van de wijkbewoners zich eenzaam. Dat is een bovengemiddeld cijfer. En dan hebben we het nog niet eens over de armoede en sociale ongelijkheid.”
Er is bij ons al zeven keer ingebroken
Hofleverancier van jihadstrijders
Hoewel Pieter-Jan als echte Delftenaar De Voorhof kende, had hij tot een paar jaar geleden weinig met de wijk. Het was voor hem vooral de buurt waar hij doorheen fietste als hij naar de stad ging of naar de kerk, die grenst aan zijn huidige tuin.
“Om eerlijk te zijn: dit is geen mooie wijk. Je ziet vooral lelijke betonnen flats. Maar inmiddels ken ik in iedere flat wel mensen, waardoor ik van deze wijk ben gaan houden. Het zijn uiteindelijk de ménsen die het mooi maken en ik voel me hier nu helemaal thuis.
Ik vond het ook spannend om op deze plek te gaan wonen. Voorheen woonde ik altijd op heel veilige plekken: in een Vinex-wijk, en later in de binnenstad. In de tijd dat we hier kwamen wonen, waren deze wijk en die hiernaast hofleverancier van jihadstrijders die uit Nederland vertrokken. Er komen hier veel meer brandweer- en politieauto’s voorbij dan in een gemiddelde andere buurt. Er is bij ons zelfs zeven keer ingebroken! Tja, dat gebeurt in zo’n wijk als deze gewoon. Toch heb ik me nooit onveilig gevoeld.”
Wie is Pieter-Jan?
Geen zin in een praatje
Al langer wilden Pieter-Jan en Iris werken, wonen en kerken op dezelfde plek. Ze wilden graag hun leven en geloof delen met de mensen om hen heen. Toch is dat ook intensief, ervaren ze. “Misschien vooral omdat het er altijd is. We wonen hier met twaalf andere volwassenen en acht kinderen – inclusief onze eigen twee dochters. Die zijn er altijd. De meeste mensen die even klaar zijn met hun collega’s, gaan naar huis en komen daar in een totaal andere context. Bij ons valt dat allemaal samen. Als ik naar de supermarkt loop, kom ik altijd bekenden tegen. Dat kan heel tof en leuk zijn, maar soms heb je er helemaal geen zin in. Dan zeg ik dus gewoon: ‘Hoi, ik heb nu geen tijd voor een praatje.’”
Heilig asociaal
Het stellen van grenzen is niet Pieter-Jans sterkste kant, maar hij leerde op dat vlak veel van baptistentheoloog Henk Bakker. “Hij heeft ooit de term ‘heilig asociaal’ geïntroduceerd. Die hebben we ons helemaal eigen gemaakt: soms zijn we gewoon heilig asociaal. Dat betekent grenzen trekken, je deur dichthouden en absoluut nee zeggen. Want sommige mensen zuigen je anders echt leeg. Het mooie is: juist omdat wij geen hulpverleners zijn, maar een gemeenschap voor en door buurtbewoners, blijft de relatie gelijkwaardig. Daardoor kun je makkelijker grenzen trekken.”
Hoe ga je om met lastige buren?
“Er was een keer sprake van fysieke agressie. Tegen de man die dat veroorzaakte, hebben we gezegd: ‘We geven je een time-out van zes weken en daarna gaan we in gesprek over wat jij nodig hebt om hier wél te kunnen komen.’ Dit moet een plek voor iedereen zijn. Het kan niet zo zijn dat de een zo veel ruimte inneemt, dat er geen plek overblijft voor anderen.
Nog een voorbeeld: onze tuin is sinds een paar weken rookvrij. Enkele dames bleven desondanks roken en gooiden hun peuken op de grond, terwijl we ze al drie keer hadden aangesproken. Dan zeggen we: ‘Sorry, als jullie hier niet mee om kunnen gaan, is dit geen plek voor jullie.’
Opgestapelde irritaties
Ook tussen de bewoners van Taste onderling botst het soms. Ze hebben daarom een duidelijke afspraak met elkaar: als je het niet uitspreekt, is het niet belangrijk genoeg om je er druk over te maken. Pieter-Jan: “Als het goed is, speelt er dus niets onderhuids. Is dat wel zo, dan moet je het uitspreken. Anders stapelen irritaties zich op en gaat het gegarandeerd een keer mis. Die cultuur moet je zien te doorbreken.”
‘Mét de buurt, niet vóór de buurt’
Woongemeenschap Taste groeide de afgelopen jaren onder leiding van Pieter-Jan uit tot een geloofsgemeenschap. Hij begon vorig jaar een studie theologie, en leidt iedere zondagmiddag een viering voor mensen uit de buurt. Daarnaast organiseert Taste op vrijdagavond een buurtcafé, met een maaltijd van en voor bewoners uit de wijk. Ook trekken de zomerfeesten, huiskamerconcerten en verhalenavonden veel bezoekers. Een deel van de tuin is ingericht als moestuin waar bewoners hun groenten mogen verbouwen, en ook de zelfgebouwde boomhut wordt intensief gebruikt door buurtkinderen.
“Een van onze motto’s is: ‘mét de buurt, niet vóór de buurt’. Het buurtcafé is daar een goed voorbeeld van. Dat is ván buurtgenoten vóór buurtgenoten. Veel mensen uit deze wijk hebben tijd, omdat ze gepensioneerd zijn of geen werk hebben. De betrokkenheid bij activiteiten is dan ook hoog.”
Ik heb hele middagen WhatsApp-ruzies zitten sussen
Is het doel van Taste mensen winnen voor het evangelie?
“Mijn inspiratie en motivatie haal ik uit de Bijbel. We heten niet voor niets Taste: ‘Taste and see that the Lord is good’ – ‘Proef en geniet de goedheid van de Heer’ – uit Psalm 34:9.
Ik vind het fijn als mensen geïnteresseerd raken in het geloof, maar het is vooral de drive uit die psalm die mij gaande houdt. Daar komt bij dat alles wat ik gekregen heb, een cadeau van God is. Dit huis, de tuin, de liefde van mijn gezin en familie… Daar wil ik graag van uitdelen. En daar ben ik ook open over, dus ik heb geen verborgen agenda.
Ik vind het prachtig om te zien dat vooral het buurtcafé en de tuin zo aanslaan. Dat heeft mij geleerd dat ik niet allerlei activiteiten hoef te organiseren of plannen hoef te maken. Het gaat vooral om de ontmoeting, het ‘zijn’ met elkaar. Want als twee mensen elkaar echt ontmoeten, en zij daarin iets van God proeven en ontmoeten, gebeurt er iets en gaat God aan het werk.”
Een stelletje gebroken gekken
“Toen de buurtkerk startte, dacht ik: dit gaat fantastisch worden,” vervolgt Pieter-Jan. “In werkelijkheid is Taste een toffe plek, veranderde het leven van sommige mensen door deze gemeenschap, maar een succesverhaal vol bekeringen en groei is het niet. Van sommige dingen had ik meer verwacht. We hebben bijvoorbeeld small groups, waarmee je eet en Bijbelstudie doet. Ik had verwacht dat die zich veel sneller zouden vermenigvuldigen en dat het dé plek was waar mensen Jezus leren kennen en groeien in geloof. Maar dat is slechts heel beperkt het geval. Sommige groepen lopen fantastisch, andere keren ging het moeizamer. Ik heb hele middagen WhatsApp-ruzies zitten sussen.
Wat is het mooiste wat je in deze wijk hebt meegemaakt?
“Een van mijn hoogtepunten van de afgelopen jaren was de eerste keer dat we als buurtkerk avondmaal met elkaar vierden. Ik keek de tafel rond en zag mensen met hun verhalen van heftige gebrokenheid, psychische problematiek, verslaving, misbruik… Toen we het brood en de wijn met elkaar deelden, dacht ik: zo is de kerk bedoeld. Als een stelletje gebroken gekken samen eten en drinken van Jezus.”
Geen gebedstijger
Het ontroert hem, temeer omdat hij weet dat er diverse christenen in de wijk wonen die al jarenlang trouw bidden voor de wijk. Of Pieter-Jan dat zelf ook doet? “Zelf ben ik niet per se een gebedstijger, maar in mijn telefoon zit wel een lijstje van een behoorlijke groep mensen voor wie ik bid.”
Als je zondag een preek mag houden voor deze buurt, waar zou die dan over gaan?
“Mijn favoriete Bijbelverhaal is het verhaal van Jezus en de vrouw bij de put, tegen wie Hij zegt: ‘Als je van Mij drinkt, krijg je nooit meer dorst.’ En: ‘Wie van Mij drinkt, wordt een fontein.’ Er is veel dorst in deze wijk. In eenzaamheid, armoede, in psychische, geestelijke en sociale honger. Het toffe vind ik dat mensen hier niet alleen hun dorst lessen, maar ook ontdekken dat ze zelf een bron kunnen zijn. Ze mogen hier achter de bar staan, bezoekers welkom heten en volop mens zijn door uit te delen. Als je zo iemand ziet opbloeien, is dat echt heel tof. Waarbij het ook voor mijzelf absoluut de kunst is om te blijven drinken uit die Bron.”
Beeld: Jacqueline de Haas