Pastoor Jan Berkhout dacht nog altijd terug aan Volendam
'Bij vuur denk ik aan de vlammen van de Heilige Geest'
Onlangs overleed Pastoor Jan Berkhout op 78-jarige leeftijd. In 2012 sprak Visie hem over de verschrikkelijke cafébrand in Volendam. Jan Berkhout verleende bijstand aan de nabestaanden en raakte daarna burn-out. "Maar de Heilige Geest ontstak in mij een nieuw vuur."
Er gaat geen dag voorbij dat pastoor Jan Berkhout niet terugdenkt aan de eerste week van 2001 in Volendam. Aan het telefoontje, om half acht, de politie die zegt: 'Ik denk dat u hier de komende tijd nog wel mee te maken krijgt.' Aan de wachtkamer van het AMC, waar de familieleden van vijftig jonge Volendammers zitten; stil, huilend, elkaar omarmend. Aan de vader die zijn dochter niet herkent door de verschrikkelijke brandwonden. Aan de gebeden bij de ziekenhuisbedden, de veertien uitvaarten, de indrukwekkende stille tocht. "In die tijd ontdekte ik opnieuw waarom ik priester ben geworden: om mensen bij te staan in de moeilijkste tijd van hun leven. Om iets van Christus te tonen."
Diepgelovig
Het verlangen om priester te worden, ontstaat ruim veertig jaar geleden. Berkhout is dan verkoper op de woonafdeling van de Bijenkorf. "Het was alsof er iets in me ging branden. Mijn geloof verdiepte zich in die tijd enorm, het was een feest om met God te praten. Dus ik ging bij God te rade: 'Wat wilt U van mij? Moet ik, Jan Berkhout, écht priester worden?' Het verlangen bleef. Zo werd ik pastoor."
In 1995 komt Berkhout in Volendam terecht. Een gesloten, diepgelovige gemeenschap, waar weinig jongeren met de kerk meeleven. Als ervaren pastoor geniet hij van het werk in de grote parochie; de huwelijken, de begrafenissen en de wekelijkse diensten.
Vuurbal
Zo wordt het 1 januari 2001. In café De Hemel, op de bovenste verdieping van een pand aan de Volendamse dijk, vieren ruim 300 jongeren het begin van het nieuwe jaar, in een ruimte waar maximaal 72 mensen mogen zijn. Als iemand rond een bos sterretjes aansteekt, vat de kerstversiering vlam en een vuurbal schiet door het café. Tientallen jongeren lopen ernstige brandwonden op, anderen worden vertrapt in de paniek en de chaos.
De volgende ochtend krijgt Berkhout een telefoontje van de politie. Als hij op het nieuws hoort dat er vijftig jongeren in het Academisch Medisch Centrum liggen, aarzelt hij niet en rijdt hij naar het Amsterdamse ziekenhuis. "Wat ik zou kunnen doen, wist ik niet. Ik bad of ik God kon ontmoeten in het lijden van deze jongeren, stapte in de auto en ging."
Stille tocht
Na de eerste bezoeken volgen talloze anderen. Samen met de nabestaanden van overleden tieners bereidt hij de uitvaarten voor. Hij bezoekt de brandweerkazerne, spreekt tijdens de stille tocht, leidt diensten. "Als ik nu aan vuur denk, komt niet de vernietigende brand naar boven, maar de vlammen van de Heilige Geest. Zonder dat vuur had ik het niet volgehouden. Het is de vurige liefde voor mensen, die je ook in de Bijbel tegenkomt. Als ik íets heb geleerd in die tijd, is het liefhebben. Ik moest totaal kiezen voor het dorp, voor de mensen, voor de situatie, en nóg meer mijn hart tonen. Het vanzelfsprekende verdween. Door de ramp ben ik meer mens en meer pastoor geworden; ik mocht zelf Christus meer ontdekken, maar ook iets van Hem in de gemeenschap laten zien."
Rouwproces
Eén van de moeilijkste dingen vindt Berkhout het leiden van de uitvaarten; het eerste weekend na de brand zijn dat er zes. "Het waren ontzettend indrukwekkende gebeurtenissen. Vooraf praatte ik met de ouders over hun kind, om ze als het ware te leren kennen. De kerk zat keer op keer propvol met bekenden, vaak zelf ook slachtoffer van de brand. Iedere keer weer zag ik er enorm tegenop en was ik bang dat ik geen woord uit zou kunnen brengen, maar als ik eenmaal de eerste zin had gezegd, kwam de rest ook."
Volendam probeert na de ramp het leven weer op te pakken. Er wordt vergaderd over de praktische kant van de ramp. "Ouders van overleden jongeren merkten dat het niet meer over hun kinderen ging. Dat schokte hen en stelde teleur. Ik heb hen toen uitgenodigd in de pastorie, waar ze deelden wat ze meemaakten, hoe ze zich voelden. Het was het begin van een rouwproces. Tot en met 2007 zijn we met enige regelmaat samengekomen."
Klets
Het zijn moeilijke weken voor de pastoor, maar ook mooie. Hij ziet God, dwars door de ellende. "De Heer huilde met de gewonden. Hij rouwde met de mensen die hun kind verloren zijn en zal hen niet in de steek laten. God is liefde. Dat is Hij net zozeer bij de geboorte van een kind als bij zijn dood."
De vraag naar het 'waarom' heeft de pastoor niet veel beziggehouden. "Ik hoor wel eens mensen zeggen: 'Als God dit toelaat, hoef ik Hem niet meer.' Wat een klets! Hier heeft niet God gefaald, maar mensen. Als die versiering er niet had gehangen, als er niet zoveel jongeren in Het Hemeltje waren... Het is menselijke verantwoordelijkheid. Als we die niet goed gebruiken, kunnen deze dingen gebeuren."
Stuk
De zware tijd na de cafébrand kost Berkhout veel energie. "Het is een grote parochie, met veel diensten, bruiloften en begrafenissen; en de ramp daar dus bovenop. Begin 2003 werd het me teveel. Ik had die week een hele drukke week; zaterdags een huwelijk, twee uitvaarten, 's avonds een dienst en 's maandags nog een uitvaart. Zaterdagavond kwam ik thuis, schonk een glas wijn in en dacht: 'Laat ik mijn bloeddruk eens meten.' Het ding sloeg twee keer af; toen gaf het 120 onderdruk en 255 bovendruk aan. Ik dacht dat het apparaat kapot was. Maar ik was zelf stuk. Ik kon en mocht niet meer werken, ik zou dood neer kunnen storten. Een burn-out noemen ze dat, over vuur gesproken."
Wind
Een half jaar lang kan Berkhout geen werk meer doen. "Dus ik liep over de Volendamse dijk met mijn ziel onder mijn arm. Daar raakte ik in gesprek met een Volendamse vrouw, die mij haar levensverhaal vertelde; een heftig verhaal, vol drugs en justitie. 'Pastoor,' zei ze, 'weet u hoe ik er doorheen gekomen ben? Door te luisteren naar de wind.' Toen werd het stil, en luisterden we samen. De volgende dag ging ik terug, om opnieuw de wind te horen. Zo zocht ik in die koude meimaand voortdurend stille plekken op, om alleen te zijn en het suizen van de wind te horen."
Zo leert de overspannen pastoor opnieuw Gods stem te verstaan. "In die drukte na 2001 kwam het steeds minder van écht luisteren naar God. Hij zat nog wel in mijn hoofd, maar niet meer in mijn hart. Het persoonlijke contact was verdwenen. In de stilte hoorde ik de Heilige Geest weer, en ontstak Hij een nieuw vuur in me."
Niet gedoofd
Na 2003 keert Berkhout niet terug in de Volendamse parochie. Hij gaat naar Breezand. Nu ondersteunt hij als emeritus de gemeente van Tuitjenhoorn. "Het vuur is nog niet gedoofd," glimlacht hij. "Zoals er op de as van een verbrand bos nieuw leven groeit, zo heb ik ook bij mezelf nieuw elan, enthousiasme en geloof ontdekt. Dat blijft komen; ik ben nog lang niet uitgewerkt."
Beeld: Ruben Timman
Geschreven door
Pieter-Jan Rodenburg