Opmars naar Zeeuws-Vlaanderen
20 december 2021 · 01:00
Update: 14 november 2024 · 15:26
Antwerpen viel op 4 september 1944 in geallieerde handen. Daarmee werd het 15e Duitse leger ingesloten en men verwachtte een snelle opmars van de geallieerden.
Onder de bezetter ontstond paniek en het Duitse opperbevel gaf opdracht om via de Zeeuwse eilanden aan de geallieerde omsingeling te ontsnappen. Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, trokken Duitse troepen zich vanuit Noord-Frankrijk, België en Zeeuws-Vlaanderen massaal terug en gebruikten daarbij alles wat reed. Er werden zelfs kinderwagens gevorderd. Niettemin kreeg de bezetter na enkele uren weer grip op de situatie en Duitse soldaten werden op hun stelling teruggeplaatst of elders ingekwartierd, in afwachting van hun oversteek naar Walcheren en de Bevelanden.
Duitse 15e leger
Toch ging de aftocht van het 15e Duitse leger daarna onverminderd door. De manschappen werden namelijk ingezet ter versterking van de troepen in Noord-Brabant en ter verdediging van de monding van de Westerschelde. De geallieerden probeerden de aftocht van de Duitse soldaten te verhinderen door bombardementen uit te voeren op veerhavens in Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland, waarbij het Zeeuws-Vlaamse dorp Breskens op 11 september 1944 het hardst werd getroffen. Het bombardement op Breskens miste doel: de veerhaven was nog intact en een paar uur later werd de oversteek van Duitse soldaten op de Westerschelde hervat. Uiteindelijk konden ruim 80.000 manschappen van het Duitse 15e leger wegkomen via Walcheren en Zuid-Beveland naar Brabant.
Bron: Zeeuwse Ankers. Afbeelding: Duitse troepen trekken zich terug in Oostburg op 5 september 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto O. de Milliano).
Dit artikel hoort bij het programma
De Slag om de Schelde