Op de berg
16 september 2018 · 19:30
Update: 15 november 2024 · 10:11
Het gaat deze keer over Marcus 9. Over de verheerlijking van Jezus op de berg en de genezing van ‘de maanzieke knaap’, zoals hij vroeger genoemd werd. Het zijn bekende geschiedenissen. Weet u wat mij deze keer het meest aansprak?
Het gegeven dat Jezus niet alleen de berg Tabor opging, maar dat Hij drie van Zijn discipelen meenam: Petrus, Jakobus en Johannes. Deze drie hebben mogen meemaken dat Jezus een gesprek had met twee mensen, die al eeuwen daarvoor overleden waren. We lezen overigens over beide personen dat hun heengaan heel bijzonder was. Mozes stierf en werd door God Zelf begraven. Elia werd in de hemel opgenomen in een vurige wagen met vurige paarden. De drie discipelen waren dus getuige van een gesprek van Jezus met twee beroemde mensen uit de geschiedenis van Israël. Foto’s bestonden in die tijd niet. Maar op een of andere manier begrepen die drie discipelen dat zij het waren. Een heel belangrijke afvaardiging vanuit de hemel. Jezus zal Zijn discipelen niet voor niets hebben meegenomen. Ook waren deze drie discipelen niet de eerste de besten. Je zou ze kunnen zien als vertegenwoordigers van de twaalf discipelen. Indirect was deze gebeurtenis een boodschap aan alle twaalf. Nu ga ik nog een stapje verder. Ik zie de twaalf discipelen als het fundament, het begin van de kerk. Dus die bewuste gebeurtenis was en is ook een boodschap voor ons.
Wat speelde er?
Welke boodschap dan? Eerst vraag ik uw aandacht voor de omstandigheden. We hebben te maken met een soort keerpunt. Jezus begon steeds meer te spreken over Zijn lijden en sterven. Daarmee zette Hij niet alleen een dikke streep door de hoge verwachtingen van de bevolking, maar ook door die van Zijn leerlingen. Jezus kondigde Zijn dood en opstanding aan. Die mededelingen waren voor de discipelen heel heftig. Zijn opstanding was onbegrijpelijk, maar ook Zijn sterven was heel moeilijk te aanvaarden. Petrus had zeker namens allen gesproken, toen hij Jezus apart nam om Hem terecht te wijzen: ‘Waar is Uw vertrouwen op God, wat is dit voor ongeloof, ziet U niet dat U de hoop en de verwachting van zovelen bent? Hoe komt U erbij dat U veel zult lijden, hoezo verworpen worden?’ De emoties bij de leerlingen liepen hoog op. Waarom eigenlijk? Hadden ze echt zo weinig begrepen van Jezus’ boodschap en onderwijs? Of speelde er meer? Zou het zo kunnen zijn dat de leerlingen wel aanvoelden dat de weg van de Messias ook consequenties had voor hen? Jezus legde er in ieder geval alle nadruk op. Als Hij de weg gaat van het kruisdragen, dan zullen de leerlingen die weg ook moeten gaan. Jezus Zelf zei dat zo: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en achter mij aankomen.’ Dit paste niet bij hun dromen. Dit was niet de toekomst die de discipelen voor zichzelf hadden bedacht.
‘Waar is Uw vertrouwen op God, wat is dit voor ongeloof?
Hier dromen we niet van
Hier wil ik een bruggetje maken naar ons. Past de aankondiging van lijden en opstanding wel bij ons beeld van wat geloven is? Realiseren we ons dat deze boodschap van Jezus nog altijd haaks staat op datgene waar wij mensen van dromen? Geloven staat ook nu vooral meer voor voorspoed dan voor tegenspoed. Meer voor rijk gezegend worden dan gebrek hebben. Jezelf verloochenen en kruisdragen, ze staan niet boven aan ons verlanglijstje. Als het even kan, gaan ook wij dat uit de weg. Wij hoeven het lijden niet op te zoeken. Maar moeten ook wij geen rekening houden met het feit dat het plan van God door lijden heen wordt voltooid? Door het geloof deelhebben aan Jezus Christus, is namelijk ook deelhebben aan Zijn lijden, zegt de Bijbel. In de voetsporen van Jezus, betekent dat ‘door lijden tot heerlijkheid’? Deelhebben aan het lijden is niet onze hobby. Maar wie God dient en wie Jezus volgt, kan en mag daar niet omheen. Het is belangrijk hoe Gods kinderen daarmee omgaan. Juist ons deelnemen aan het lijden kan een geweldige boodschap zijn. Maar hoe doe je zoiets? Hoe lukt je dat? Het lijden is soms onnoemelijk zwaar. We zien er als een berg tegenop. Daarom moet u doorlezen. En bedenk dat Jezus daarom bewust drie van de twaalf discipelen heeft meegenomen de berg Tabor op. Het was niet Zijn bedoeling dat ze alleen maar toeschouwers zouden zijn. Nee, door die bijzondere ontmoeting wilde Hij hen een boodschap meegeven. De boodschap van de andere kant van Zijn lijden en sterven. En indirect ook een boodschap voor ons leven. Een boodschap voor kruisdragers. Trouwens, aan het begin van Marcus 9 staat heel subtiel nog een betekenisvolle aanwijzing. Marcus vertelt dat Jezus hen na zes dagen meenam. Het ging met andere woorden om de zevende dag. De dag, waarop altijd de Schriften opengaan. Op de berg en op de zevende dag valt er voor Gods kinderen veel te leren. Ook over de plaats van het lijden in ons leven.
Elia en Mozes
Deze ontmoeting had kunnen plaatsvinden buiten de discipelen om. Zoals dat vaker was gebeurd tussen Jezus en Zijn Vader. Maar dit mogen de discipelen ook meemaken. Juist ook na dat zware gesprek over het lijden van Jezus en het kruisdragen van Zijn volgelingen. Wat ze gaan zien, is juist nu heel belangrijk. Op de Tabor laat Jezus Zijn discipelen getuige zijn van de achterkant van het lijden, de keerzijde van het gebeuren hier op aarde. Alles, waarover tot nu toe gesproken was, over het lijden, over het kruisdragen, over de dood en opstanding, kwam daardoor in een ander licht te staan. Een openbaring voor de drie, voor hen en ook voor ons. Alles wat er gebeurt op aarde, vindt niet plaats buiten de hemel om. Integendeel. De hemel is volop betrokken bij wat er op aarde gebeurt: toen en nu! Op de Tabor kregen de discipelen de achterkant te zien van de lijdensweg van de Messias. Daar, op die berg op aarde, werd een onzichtbare gemeenschap zichtbaar. Er bleek een open verbinding te zijn met de hemel, met Elia en Mozes. Zij verschenen en spraken met Jezus over de weg die Hij zou gaan. Letterlijk staat er dat ze samen spraken. Dat is wat anders dan discussiëren. Ze overlegden, namen zaken door. Elia en Mozes namen Jezus niet apart om Hem duidelijk te maken dat Hij Zich vergiste. Nee, Elia, Mozes en Jezus spraken met elkaar, hielden een bespreking. Jezus bleek op aarde niet alleen te staan. Hij bleek nauwe banden te hebben met de hemel.
Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!
Er gebeurde nog meer. Jezus veranderde voor de ogen van Zijn leerlingen van gedaante. Zijn kleren werden witter dan wit. Dit was niet meer de man van het lijden, dit was de overwinnaar! In plaats van de man van smarten werd Jezus voor hun ogen de Zoon der heerlijkheid. Petrus was er ondersteboven van. Hij is het nooit vergeten (zie 2 Petrus 1:18). Dit mocht nog wel even doorgaan. Petrus wilde deze momenten vasthouden. Hij wilde tenten opslaan, drie, één voor Jezus, één voor Mozes en één voor Elia. Toen was er ook nog die wolk. Zoals vroeger in de woestijn bij de tent der samenkomst, bij de tabernakel. Een wolk als teken van Gods aanwezigheid. Toen was er ook nog die stem. Zoals vroeger. Met diezelfde woorden als toen, bij de doop: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!’ Niet alleen Mozes en Elia, maar ook God stelde Zich op achter Zijn Zoon. Het lijden van Jezus bleek overduidelijk het plan van God. Ik kan me voorstellen dat je de berg niet af wilt, wanneer je zoiets mag meemaken. Dan moet je jezelf overwinnen om de berg af te gaan. Naar het dal. Naar het leven op aarde. Toch zal het moeten. Juist met het oog op het leven op aarde had Jezus Zijn leerlingen meegenomen. Om met deze nieuwe ervaring, met datgene wat zij gezien hadden, het lijden aan te gaan en met Jezus de weg te vervolgen. Jezus stond niet alleen. Zij stonden niet alleen. De hemel leefde volop mee!
Achterkant van het lijden
Het is voor ons allemaal goed om van tijd tot tijd in gedachten die berg op te gaan. Te luisteren naar de boodschap van de achterkant van het lijden. Door dit verhaal worden ook wij opgeroepen het lijden van de tegenwoordige tijd met andere ogen te zien. Vanbuiten zie je vaak alleen maar dat ellendige verhaal. Dat mogen we ook niet ontkennen. Maar het gaat er ook om dat het lijden van nu een achterkant heeft. In het lijden is er gemeenschap met Christus. Met Zijn lijden, maar ook met Zijn overwinning op het lijden. Ook in deze tijd geldt voor iedere gelovige: door lijden tot heerlijkheid. En ondertussen leeft de hemel mee!