Nancy is als enige in haar familie christen
‘Ik word de Joyce Meyer van het woonwagenkamp’
Als Nancy als twintiger Jezus persoonlijk leert kennen, is ze daarin de enige van haar familie en vrienden. Dat is niet makkelijk, zeker omdat ze met haar familie in een woonwagenkamp woont. Ze vertelt waar ze als enige christen tegenaan loopt en hoe ze stapje voor stapje meer voor haar geloof uitkomt.
“We lopen de deur niet bij elkaar plat, maar je zorgt wel voor elkaar”, vertelt Nancy (30). Ze woont op een erf met zo’n twaalf woonwagens, met neven, nichten, ooms en tantes - een hechte gemeenschap. In haar familie speelt geloof geen rol. “Mijn oma ging weleens naar een kerstmis, maar dat was het dan ook.” Op haar vijftiende komt Nancy voor het eerst in aanraking met het geloof: ze krijgt een christelijk vriendje. “Ik ging weleens met hem mee naar de kerk en naar jeugdavonden. Dat was best gezellig allemaal, maar het geloof was niet iets voor mij persoonlijk.”
Als Nancy 25 jaar is, gaat haar relatie over. “In die periode ben ik veel gaan daten. Ik wist dat je seks veilig moest doen, maar ik deed niet aan de regeltjes die bij de kerk hoorden. Als het met de ene jongen uitging, tinderde ik gerust verder. In die periode ben ik mezelf kwijtgeraakt en raakte ik in een dip. Ik wilde dit echt niet meer. Er moest iets veranderen, dit was ik niet waard. Van het ene op het andere moment dacht ik: als God bestaat, wil ik het weten. Ik heb een Bijbel gekocht en ben de Alpha-cursus gaan volgen. Het zaadje dat in m’n jeugd geplant is, kwam terug. Twee jaar later heb ik me laten dopen.”
Stiekem naar de kerk
In het begin durft Nancy er in haar familie niet voor uit te komen. Ze gaat stiekem naar de Alpha-cursus en de kerk. “Ik wilde mijn ouders niet het gevoel geven dat ze iets verkeerd hebben gedaan, dat ik door hen iets heb gemist in mijn leven. Voor ik naar de kerk ging, keek ik eerst bij mijn hek of ik niemand zag. Mijn Bijbel verstopte ik in mijn tas en ik sprintte naar mijn fiets. Om mijn familie maar niet onder ogen te hoeven komen.”
Voordat ik naar de kerk ging, keek ik eerst of niemand me zag
Uiteindelijk durft Nancy het wel te vertellen. “Ze reageerden positief: ‘meid, dat is toch goed. Je moet je leven invullen zoals jij het wilt.’ Mijn broertje zei: ‘maar dat wisten we toch allang? Je ging vroeger ook al graag mee naar de kerk.’ Het verbaasde ze niet, terwijl het voor mij een hele drempel was. Sommige vrienden moesten er wel erg aan wennen, omdat ze er geen beeld bij hebben. Het klinkt ze raar in de oren dat ik geloof dat Jezus voor mij is gestorven.”
Niet makkelijk
Nancy vindt het niet altijd makkelijk om als enige te geloven. “Elke maand is er wel iemand uit mijn familie of vriendenkring zwanger of moet iemand bevallen. Seks voor of na het huwelijk is voor hen geen ding. Soms lijkt het bij hen zoveel makkelijker te gaan, er zijn weinig regels. Ik heb de keuze gemaakt dat ik met mijn aanstaande man pas gemeenschap wil hebben nadat we zijn getrouwd. Het is lastig om het daarover te hebben met mijn nichten. Die zeggen dan: kom op Nance, dat is niet meer van deze tijd. Dat is geen aanval, maar soms is dat wel moeilijk.
Ook denk ik weleens: wat als ze een ongeluk krijgen, en ze niet voor Jezus hebben gekozen? Natuurlijk wil ik met hen allemaal verder leven in de hemel. Maar het is niet aan mij om mensen te bekeren. Ik wil niemand tegen het zere been schoppen. Misschien wel omdat ze mijn keuze hebben geaccepteerd - dan moet ik hen ook respecteren. Mijn vader zegt weleens: ‘ik geloof niet in een God, maar ik geloof wel dat er meer is.’ Die gesprekken gaan niet echt de diepte in. Mijn hoop is wel dat ze ooit voor het geloof openstaan. Ze houden wel rekening met me, zo vloeken mijn broertje en vriendinnen minder in mijn bijzijn.”
Natuurlijk wil ik met hen allemaal verder leven in de hemel, maar dat is niet aan mij
“Ik probeer mijn leven te leven, zonder pusherig te zijn. De agressieve manier van mensen die in de stad door een microfoon aan het schreeuwen zijn, werkt volgens mij alleen maar averechts. Ik werk met veel monteurs, die vaak vloeken. Daar zeg ik altijd wat van. Maar wel op een leuke manier: ‘Jij houdt wel heel veel van Jezus, je noemt zó vaak Zijn naam!’
Ik hoop dat mensen door mij heen Jezus zien. Dat ze naar mij komen: wat jij hebt, wil ik ook! Ik probeer van Jezus’ liefde te delen, er te zijn voor anderen. Een goed mens te zijn, maar mezelf niet te verloochenen.”
Christelijke vrienden
“Ik heb mijn niet-gelovige vrienden net zo lief, maar ik had behoefte aan christelijke vriendschappen. Zeker in het begin, toen ik alleen was in mijn zoektocht. Om samen te zoeken en moeilijkheden te bespreken. In de kerk en op de Alpha-cursus heb ik nieuwe vriendschappen opgedaan. Ik vond het bijzonder om op het gebied van geloof alles met elkaar te kunnen delen. Dat is echt een cadeautje.
Toen ik voor het eerst in mijn kerk kwam, dacht ik: huh, allemaal normale mensen hier! Ik zag vaak mensen van een zware kerk voorbijlopen die nooit lachten, maar hier zag ik zelfs een man in een motorclubhesje. Laatst liet ik foto’s van vriendinnen zien aan mijn vader, en hij zei: ‘wat een leuke meiden!’ Ik vroeg: wat had je dan gedacht? ‘Weet ik veel’, zei hij, ‘met van die brilletjes en zo…’ Hij was ook verbaasd dat ze wijn dronken. Er heerst zo’n beeld dat christenen heel veel niet mogen. Ook daarin kan ik mijn licht laten schijnen.”
War room
“Ik probeer iedere ochtend voor m’n familie te bidden, daar strijd ik voor in mijn ‘war room’. Ik kijk uit naar Kerst, dan ga ik vragen of ik hardop mag bidden. Niet dat ik dan iedereen afga en de hand opleg, dat is too much. Laatst heb ik ook met een vriendin - die van vloeken houdt - hardop gebeden. Dat was wel heel bijzonder.”
‘God heeft een plan met mij. Ik word de Joyce Meyer van het woonwagenkamp'
“Ik zeg weleens: ik word de Joyce Meyer van het woonwagenkamp, op een dag houd ik kerkdiensten in mijnwoonwagen. Dat is wat op mijn hart ligt. Ik weet niet op welke manier dat gaat gebeuren, maar ik geloof echt dat God hier een plan mee heeft.”
Sta op en schitter
“Woonwagenkampbewoners vormen een hechte gemeenschap. Omdat ik gelovig ben, voel ik me een beetje anders dan de rest, en moet ik soms mijn vrouwtje blijven staan. Dat gaat stapje voor stapje. Ik heb er nu meer rust bij. Ik laat de Bijbel gewoon op tafel liggen als ik bezoek krijg. Als mijn moeder in m’n auto zit, zet ik gerust Opwekkingsmuziek op. Bij mijn ouders, broertje en schoonzusje bid ik aan tafel en ik loop met mijn Bijbel in de hand naar de kerk - al zou ik ‘m op mijn hoofd dragen! Ik ben blij dat ik ervoor ben uitgekomen. Je kunt het toch niet iedereen naar de zin maken.
Ik gun iedereen dat ze kunnen zijn wie ze zijn. Om de gelovige vrouw te zijn, hoe moeilijk dat ook is. Daar zit je vrijheid in. Een mooie tekst vind ik die uit Jesaja 60 vers 1: sta op en schitter. Je mag schitteren!”
Lees ook: Twee geloven op een kussen, kan dat?
Geschreven door
Eline van Lindenberg