Naderend afscheid voor Opwekking-directeur Ruben Flach
14 mei 2024 · 11:18
Update: 14 mei 2024 · 11:44
Minder behendig dan Tarzan, maar toch: als kind van zendelingen slingerde hij graag aan lianen in de binnenlanden van Brazilië. Nu moet Opwekking-directeur Ruben Flach juist loslaten: na de komende pinksterconferentie neemt hij afscheid. “Ik denk dat ik vooral de ménsen ga missen.”
Of dit zijn meest memorabele pinksterconferentie wordt, als de laatste waarvoor hij eindverantwoordelijk is? “Nou, dat weet ik niet”, reageert Ruben (55) terwijl hij zijn beker koffie een paar keer ronddraait in zijn handen. “Maar zéker een memorabele.”
Met hart en ziel
“We hebben natuurlijk heel wat bijzondere momenten meegemaakt, de afgelopen jaren”, vervolgt hij op zijn werkkamer bij stichting Opwekking in Putten. “Zoals een digitale conferentie tijdens de coronapandemie. En de keer erna, toen het weer ‘gewoon’ kon… Maar omdat het nu inderdaad de laatste keer is, zal het ook wel een beetje rouwen zijn: je moet iets loslaten wat je jarenlang met hart en ziel hebt gedaan.”
Wat ga je het meest missen?
“Ik denk vooral de mensen. Het meest kostbare bij Opwekking is ons leger vrijwilligers. In de afgelopen tien jaar ben ik daar enorm van onder de indruk geraakt. Het hele jaar door zijn er zo’n achthonderd vrijwilligers voor ons in touw.”
Sommigen zijn waarschijnlijk al sinds jaar en dag vrijwilliger?
“Klopt. Eén man, die nu in de gastentent gaat meedraaien, doet al zo’n 53 jaar mee. Hij was mijn ‘baas’ toen ik in mijn jongere jaren zélf vrijwilliger was bij Opwekking. En vorige week had ik iemand op de koffie die ook al 47 jaar meedraait. Zij hebben het kleine begin van onze pinksterconferenties nog meegemaakt. In het weekend zelf hebben we nu in totaal zo’n vijfduizend vrijwilligers om alles in goede banen te leiden. Dat is ongelofelijk kostbaar.”
Niet verbaasd
Dat hij na pakweg tien jaar afscheid gaat nemen als directeur van Opwekking kwam voor hemzelf niet echt als een verrassing. “Toen ik begon, heb ik al wel tegen mensen in mijn omgeving gezegd dat ik het gevoel had dat het voor een periode van pakweg tien jaar zou zijn. Dus toen ik hun vertelde dat ik er na deze pinksterconferentie mee zou stoppen, waren zij niet verbaasd. En na tien jaar stoppen is gezond. Het moet niet om mij gaan draaien. Leidinggeven is prachtig, al kost het je ook iets. Tegelijk: het is niet míjn werk.”
‘Al kost het je ook iets’: waar denk je aan?
“Sowieso tijd; er zijn weken dat ik makkelijk zestig uur maak. En met mensen samenwerken is prachtig, maar lang niet altijd makkelijk. Het recente interview met Jan Pool in Visie, over hoe we ook in de kerk elkaar kunnen cancelen, riep bij mij veel herkenning op. We zijn allebei bezig met het verbinden van mensen. In deze gepolariseerde wereld kost dat veel meer energie dan vroeger. Soms is het koorddansen, omdat je met karakterverschillen en verschillen van inzicht te maken hebt. Vooral per mail heb ik de afgelopen jaren diverse keren ongezouten kritiek over me heen gekregen.”
Na tien jaar stoppen is gezond
Glimlachend: “We zijn natuurlijk Nederlanders, dus we steken onze mening niet onder stoelen of banken. Zeker de eerste jaren dat ik vanuit Brazilië was teruggekeerd in Nederland, was dat voor mij flink wennen.”
Andere kant van de aardbol
Ruben bracht het grootste deel van zijn jeugdjaren door aan de andere kant van de aardbol, in Brazilië. In de vensterbank staat een Braziliaans miniatuurvlaggetje dat hij wil meenemen naar zijn volgende werkplek – al weet hij nog niet waar dat zal zijn. “Daar ga ik me pas na deze laatste conferentie op oriënteren.”
Hoe was het om als 8-jarige naar de andere kant van de aardbol te verhuizen?
“Ik zag het vooral als een groot avontuur. En als iets moois: we zouden mensen daar over Jezus gaan vertellen. Ik ging er in 1976 heen, met mijn vader en moeder, twee broers en een zus. Mijn ouders waren zendelingen. Later hebben zij nog twee Braziliaanse meisjes geadopteerd. Dus in totaal waren wij met zes kinderen.
In eerste instantie kwamen we bij een bestaande zendingspost terecht, waar wel wat meer Nederlandse zendelingen zaten. Na twee jaar verhuisden we naar een klein dorpje, Nazareno. Veel meer in het binnenland en zonder andere zendingswerkers. Wij waren daar de enige witte mensen. En de allereerste protestantse christenen met wie zij kennismaakten, want het was een streng-katholieke omgeving.”
Wie is Ruben Flach?
In elkaar geslagen
De plaatselijke pater waarschuwde de dorpelingen luidkeels dat protestanten ‘van de duivel’ waren. Vader Flach werd meer dan eens in elkaar geslagen en tegengewerkt.
Ook jijzelf kreeg als kind al klappen, puur omdat je protestants was. Heftig, om dat al jong mee te maken?
“Weet je, ergens hoorde dat toen ook een beetje bij mijn beeld van ‘zendeling zijn’. We noemden het vaak lijden voor de Heer. Het hoorde er gewoon bij. En ondanks dat zagen we op den duur wel vrucht: mensen die tot geloof kwamen en hun leven aan Jezus gaven. Ondanks alle agressie en tegenstand bleven mijn ouders liefde geven aan deze mensen. Dit heeft op mij als kind diepe indruk gemaakt. Mijn vader heeft in totaal vijf kerken gesticht, twee internaten en een Bijbelschool. Uiteindelijk is hij een van de helden van het dorp geworden. Er is zelfs een straat naar hem genoemd.”
Al jong
Rubens vader overleed al op zijn 47e, kort nadat Ruben in 1989 naar Nederland was teruggekeerd om te gaan studeren aan de theologische opleiding van de pinkstergemeenten.
“Ik kwam in 1989 in Nederland aan. Niet lang daarna keerden mijn ouders ook terug, omdat het niet goed met mijn vader ging. Hij had uitgezaaide kanker en was al zo verzwakt dat hij zelfs met de ziekenwagen van het vliegveld is gehaald. Drie maanden later overleed hij.”
Die ervaring had jouw geloof finaal omver kunnen kegelen.
“Door Gods genade is dat niet gebeurd. Maar mijn geloof kreeg inderdaad wel een flinke knauw. Mijn vader heeft er zelf ook mee geworsteld. Hij had nog zo veel willen doen in het zendingswerk in Brazilië, en zag nog zo veel nood om te lenigen. En hij moest ons achterlaten… Duizenden mensen hebben voor hem gebeden; er zijn woorden van genezing over hem uitgesproken. Tóch overleed hij. We mogen God vrijmoedig bidden om genezing, maar die schenkt Hij niet altijd, om ons onbekende redenen. Het heeft me jaren gekost om op dit punt een soort balans in mijn denken te vinden.”
Zelfde verlangen
In zijn studietijd leerde hij Mirjam kennen, met wie hij trouwde. “Toen we verkering kregen, heb ik haar meteen verteld dat ik terug wilde naar Brazilië om het werk van mijn ouders voort te zetten. Gelukkig had zij al vanaf haar tienerjaren hetzelfde missionaire verlangen. We zijn in november 1992 getrouwd en in maart 1993 vlogen we samen naar Brazilië. Mijn moeder was daar al, en woont daar trouwens nog steeds.”
In totaal heb je maar liefst meer dan twee decennia in Brazilië gewoond, eerst met je ouders en later met je eigen gezin.
Lachend: “Ik heb een Braziliaans hart en een Nederlands paspoort. Van 1993 tot 2003 woonde ik – eerst alleen met Mirjam en later met onze beide kinderen – in hetzelfde dorp als waar mijn ouders eerder werkten.”
Voel jij je nog steeds een zendeling?
“Ik denk dat we als gelovigen allemaal zendelingen zijn. Ieder van ons heeft de roeping van Jezus te getuigen in zijn of haar omgeving. In die zin klopt er nog steeds een zendingshart in mijn borst.”
Waren jouw ervaringen in Zuid-Amerika een goede leerschool voor jouw jaren als Opwekking-directeur?
“Zeker. In Brazilië kreeg al ik jong aardig wat verantwoordelijkheid. Zo gaf ik als 14-jarige zondagsschool aan volwassenen. Weliswaar onder toezicht van mijn vader en andere volwassenen, maar toch. Dat ze mij die mogelijkheid gaven, heeft mij enorm gestimuleerd. Daarom vind ik het zo belangrijk, zowel binnen Opwekking als binnen de kerken, dat we jongeren inschakelen en de ruimte geven.”
‘Zoals in een aquarium’
Rubens naderende afscheid van Opwekking heeft alles te maken met een bijzondere droom die iemand met hem deelde. “Ik had net de afwas gedaan en ging mijn vaste rondje wandelen, in mijn woonplaats Dordrecht. Iemand belde me onderweg op: ‘Mag ik iets met je delen?’”
Kende je diegene goed?
“Goed genoeg om te weten dat zij niet zomaar wat zei. In evangelische kringen is het niet ongebruikelijk dat iemand ‘een indruk’ of ‘een profetisch woord’ of ‘een beeld’ krijgt en wil delen. Dat wil ik serieus nemen. De Bijbel zegt: onderzoek alles en behoud het goede.”
Kun je meer vertellen over die droom?
“Deze vrouw zag water, een soort oceaan. Heb je weleens gesnorkeld? Als je door water kijkt, wordt alles wat vergroot. Dat was het beeld. Vervolgens zag ze dat er een glazen wand omheen zat. Zoals in een aquarium. Mijn associatie hierbij was: ik zit in een context die groot is, met een conferentie die tienduizenden bezoekers trekt, en tegelijk beperkingen heeft.”
Haar droom zóú kunnen impliceren dat het hierna groter wordt?
“Dat was ook mijn eerste gedachte. Maar dat hoeft denk ik niet per se. Wel werd mij gaandeweg duidelijk: het is misschien ‘in dezelfde zee’, maar er komt kennelijk een nieuw seizoen aan, buiten de context – het aquarium – waarin ik me nu bevind.”
Baseer je dit op die toch best vage ‘droombeelden’?
“Niet alleen. Twee weken later werd ik gebeld door iemand anders, een man die deze vrouw helemaal niet kent. Hij belde me in de afgelopen jaren wel vaker, om ‘beelden’ die hij over de conferentie had ontvangen aan me door te geven. Ook hij begon over een aquarium. Toen dacht ik: hé, hier lijkt iets aan de hand. Daarna vertelden twee vrienden mij, opnieuw los van elkaar, dat ze de indruk hadden gekregen dat God een nieuw seizoen voor mijn leven in gedachten heeft.”
Dus vier mensen met vergelijkbare indrukken?
“Precies. En er kwam nog een klap op de vuurpijl. In januari waren Mirjam en ik twee weken in Portugal om even te ontspannen. Op de zondag dat we terug zouden vliegen, regende het heel hard. Terugrijdend naar de luchthaven, zagen we ergens een Braziliaanse kerk. ‘Laten we daar nog even gaan kijken’, zei ik. Het laatste lied voor de preek werd net gezongen. Halverwege de preek begon de voorganger opeens over een aquarium! Toen zei mijn vrouw: ‘Nu weet ik waarom het regent en wij hierbinnen zitten.’ Als God zelfs hier, ‘toevallig’ in zomaar een kerk in Portugal, ons met datzelfde beeld confronteert, gaat er kennelijk inderdaad iets nieuws gebeuren.”
Tentpinnen
Het valt hem niet licht om – in Opwekking-termen – zijn tentpinnen los te maken en straks te vertrekken bij de stichting, na bijna tien jaar algemeen directeur te zijn geweest. Maar net als al die keren ervoor ziet Ruben reikhalzend uit naar de komende pinksterconferentie. En vooral naar de massale sing-in: voor hem een jaarlijks hoogtepunt. Vorig jaar zei hij daar dit over in het Nederlands Dagblad: “Ieder jaar 50.000 mensen op een terrein. Als ik al die generaties bij elkaar zag, bedacht ik: zo ziet de kerk eruit vanuit Gods perspectief. Zonder naambordjes, gewoon als gelovigen bij elkaar.”
Is dat voor jou het kloppende hart van deze pinksterconferentie?
Na een korte knik: “Hier gaat het om. Tijdens Opwekking lukt het om vier dagen ‘kerk te vieren’ zoals God het heeft bedoeld. Jong en oud, vanuit allerlei verschillende kerken, in aanbidding verenigd rond het kruis van Jezus.”
Het thema van deze 54e editie is ‘Dichterbij’. Als je terugkijkt op jouw levensweg, is er dan een tijd geweest dat jij Jezus het meest dichtbij hebt ervaren?
“Hij is zelf altijd dichtbij, maar dat ervaren we niet altijd even sterk. Dat ligt aan ons, nooit aan Hem. Als ik terugkijk, denk ik vooral aan mijn tienertijd. In Brazilië beleefde ik het geloof wel heel intens... Onze relatie met God komt echt vooral van zijn kant. Het is zo bijzonder waar we ieder jaar met Pinksteren bij stilstaan: door zijn heilige Geest wil Hij ín ons wonen!”
Dichterbij kan niet.
“Precies. Ik ben opgegroeid in een stroming die mij nog steeds lief is en waarin beleving een belangrijke rol speelt. Maar dat kan ook je kick worden. Martyn Lloyd-Jones gaf een mooi voorbeeld in een van zijn boeken. Een vader tilt zijn kind op, knuffelt het en zegt: ‘Ik houd van je.’ Daarna gaat het kind weer spelen. Ben je méér kind van je vader als je in zijn armen bent dan wanneer je speelt? Nee. Dus dat ‘dichtbij’ zit hem vooral in geworteld zijn in God, door de Geest, en je identiteit vinden in Hem. Gods Geest is de garantie, het stempel op ons leven: als gelovigen zijn we kinderen van de Vader.”
‘God, waar bent U?’
Tijdens de ‘kick’ van een groot festival kan dat makkelijker tot je doordringen dan wanneer persoonlijke tegenslagen je treffen, erkent hij. “Sinds het overlijden van mijn vader weet ik daar alles van. Als je bij Opwekking bent en er voluit van kunt genieten, is dat geweldig. Maar worstel je met verdriet of lijden in je leven, dan ben je ook een kind van de hemelse Vader. Zelfs als je daar niets van ervaart en vertwijfeld roept: ‘God, waar bent U?’”
Wat hoop je dat God tegen jou zal zeggen op de dag dat je voor Hem staat?
Peinzend: “Wat de koning in Jezus’ gelijkenis zegt tegen zijn trouwe dienaren: ‘Goed gedaan.’ Een van mijn favoriete Bijbelteksten is 1 Korintiërs 15 vers 58: ‘Wees standvastig, onwankelbaar, steeds overvloedig in het werk van de Heer, in de wetenschap dat je werk in de Heer nooit tevergeefs is.’”
Ruben is even stil. Zijn blik krijgt opeens iets breekbaars. “Misschien is datgene wat ik het méést hoop als ik daar kom” – hij veegt een traan uit zijn ooghoek – “dat Jezus naar me kijkt en zegt: ‘Vriend…’”
Quiz: wat weet jij van Pinksteren?
Hoeveel weet jij over Pinksteren? Test in 8 vragen jouw kennis over deze feestdag en maak kans op mooie prijzen.