Na dit stuk vind je zelfs de geslachtsregisters in de Bijbel interessant…
9 september 2020 · 07:30
Update: 15 november 2024 · 13:15
Rob Bell kreeg verschillende vragen over het nut van de geslachtsregisters in de Bijbel. Waarom staan ze erin? En hebben de saaie opsommingen ook een functie?
Laten we beginnen met het geslachtsregister in Matteüs 1. Daar zegt Matteüs dat hij de afstamming van Jezus, de zoon van David, gaat opsommen. Hij noemt een hele rij mannen (met daaronder ook een paar vrouwen, wat in die tijd ongebruikelijk was. En de vrouwen die hij noemt… daar zitten stuk voor stuk hele verhalen achter) tot hij bij Jezus uitkomt.
Jezus, de zoon van David.
Interessant, want David heeft de getalswaarde 14.
Volg je me nog?
Nee?
Dan komt hier eerst wat achtergrondinfo.
De Hebreeërs hechtten veel waarde aan getallen. Zozeer dat niet alleen de betekenis, maar ook de getalswaarde van een woord of naam een rol speelde. Hoe werkte dat?
Een voorbeeldje, eerst met ons alfabet:
De eerste letter is a, die heeft de waarde 1.
De tweede een b, dus 2.
De c is 3, enzovoort.
Het woordje ‘bad’ heeft dan een getalswaarde van 2+1+4, 7 dus.
In het Hebreeuws is ‘David’ d-v-d (want het Hebreeuws heeft geen klinkers). De d is de vierde letter, de v de zesde. D-v-d is 4+6+4, dus 14. De getalswaarde van David is dus 14, een getal dat je in de Bijbel telkens aantreft, maar daarover later meer.
Structuur in de namen
Waarom vertel ik dit nou? Kijk eens naar het geslachtsregister in Matteüs. Saai! Alleen maar namen op een rijtje. Zo begin je toch geen boek?
Tot je gaat tellen hoeveel namen het zijn.
Dan ga je al snel zien dat er een structuur in zit; de namen zijn verdeeld in groepjes van 14. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat Matteüs voor een Joods publiek schrijft, dat al eeuwen de zoon van David verwacht die zal komen om hen te verlossen. En iedereen weet dat de naam ‘David’ 14 was. Deze tekst schreeuwt een Joods lezerspubliek al meteen ‘14! 14! 14!’ toe.
Voor degenen die nu diep zuchten en denken: Is dat niet een beetje vergezocht, Rob, lees dan eens wat Matteüs direct na de namenlijst zegt, in vers 17:
‘Van Abraham tot David telt de lijst dus veertien generaties, van David tot de Babylonische ballingschap veertien generaties, en van de Babylonische ballingschap tot Christus veertien generaties.’
David, David, David.
14. 14. 14.
Waarom schrijft Matteüs dit boek?
Zijn eerste Joodse lezers hoefden het geslachtsregister maar te lezen om dat te weten:
Matteüs gelooft dat Jezus de zoon van David is naar wie we allemaal uitkijken, en hij gaat ons vertellen waarom…
(Trouwens, 14 gedeeld door twee is? Inderdaad: 7. En dat is een heel belangrijk getal in de Bijbel. De Thora zegt dat er twee getuigen nodig zijn om vast te stellen of iets waar is. Dus het gegeven dat 14 twee maal 7 is voegt nog een extra betekenis toe aan de namenlijst van Matteüs. Hij wil daarmee zeggen dat alle namen in die lijst optreden als getuigen dat Jezus de Messias is, zoals de Thora voorschrijft voor verklaringen in een rechtszaal.)
Afstamming via de moederskant
Ook Lucas heeft een geslachtslijn, maar niet eentje die in het verleden begint en vooruitgaat, maar Jezus als beginpunt neemt en vandaar teruggaat. Matteüs volgt de afstamming van Jezus terug langs de vaderlijke lijn tot Abraham. Dat doet Lucas niet. Hij begint zo:
‘Hij [Jezus] was, zoals algemeen werd aangenomen, de zoon van Jozef’
en dan schetst hij Jezus’ afstamming via de moederskant. En hij houdt niet op, hij gaat helemaal terug tot ‘Adam, de zoon van God.’
Maar waarom?
Een goede vraag, waar die andere vraag aan voorafgaat: voor wie schrijft Lucas eigenlijk?
We zagen dat Matteüs voor de Joden schreef. Maar Lucas heeft een veel breder publiek voor ogen. Voor zijn verhaal is het niet zo belangrijk dat hij de Joodse afkomst van Jezus benadrukt. Maar dat Jezus ‘zoon van de hele mensheid’ is, dat had wél gewicht in Lucas’ omgeving.
Was Lucas dan naar het gemeentehuis geweest om een uittreksel van de burgerlijke stand te halen waarin stond dat Jezus de zoon van God was? (waar dan achter ‘moeder’ was ingevuld: Natuur. Haha.)
Nee. Dat is ook niet wat hij wil zeggen. Hij wil het grote verhaal vertellen van de Joodse man, Jezus, die de hele mensheid gaat verlossen, en daarom wil hij zijn doelgroep overtuigen van Jezus’ wereldomvattende mensheid. Als dat het doel van je verhaal is, dan voer je zo’n afstamming terug tot haar logische oorsprong.
Maar is het niet vreemd om iemands afstamming terug te voeren via de moederskant?
Nee. (Waarschijnlijk verbind je dat gegeven in gedachten al met de rest van het evangelie van Lucas…). Want wat wil Lucas ons telkens laten zien? Dat Jezus er voor iedereen is, dat Hij de armen opzoekt, de mensen aan de rand van de maatschappij, de verschoppelingen, de minsten, onbelangrijken.
Jezus is iemand die verhalen vertelt over verloren munten, schapen, zonen.
Begrijp je nu dat iedere evangelist een belangrijker doel heeft met zijn geslachtsregister? In beide gevallen zijn de feiten ondergeschikt aan de theologische intentie van de twee evangelieschrijvers. Dit is van belang, want als je de feiten tot doel verheft, dus die versmalt tot de vraag of de geslachtsregisters wel precies kloppen, dan zoek je iets wat de auteurs niet als uitgangspunt hadden.
De ene naam na de andere…
Laten we nog verder teruggaan dan Lucas en een register bekijken dat in 1 Kronieken staat. Ook dat gaat maar door… gaat maar door… de ene naam na de andere:
Zif, Zifa, Socho, Siklag, Ofra, Kenaz, Iru, Naäm, Guni, Anub,
en natuurlijk Peleg, die ken je toch wel? Peleg heet zo omdat in zijn tijd de aarde werd verdeeld. (Dit verzint toch niemand? 1 Kronieken 1:19. Moet een gezellige tijd geweest zijn, ‘toen de aarde werd verdeeld’.)
Nogmaals: waarom toch al die namen? Een vraag waarop je antwoord krijgt als je hem zo verwoordt:
Welk verhaal vertellen die namen?
Het verhaal van een stam, maar dan een ander soort stam, eentje die alle anderen tot zegen zou worden. In die tijd hadden stammen allemaal hun eigen goden en godinnen. Zo werkte dat. Als je verhuisde, vroeg je wat de god van die streek was, omdat elke stam en elke regio zijn eigen god had. Maar deze was anders. Die geloofde in één God, de oorsprong van alle leven, één goede God die van de hele mensheid hield en haar door hen zou zegenen. Het mag duidelijk zijn dat het lastig was om dit in praktijk te brengen, maar de Hebreeërs voelden dit tot in hun diepste wezen. Het was dus belangrijk om bij deze stam te horen. Helemaal belangrijk was om deze erfenis door te geven (dus door kinderen te krijgen).
Het verhaal begon bij iemand die Abraham heette, en van wie gezegd wordt dat hij gelóóf had. Geloof in een betere wereld, geloof dat God aan het werk was om deze gehavende en gebroken wereld te herstellen, geloof dat hij een rol in Gods plannen had.
Wie was dat ook alweer, Abraham?
O, zomaar iemand. Niks bijzonders.
In het oude nabije oosten werden geslachtsregisters vooral opgesteld om aan te tonen dat je tot de crème de la crème behoorde, de beste, de grootste, de belangrijkste was. (De geslachtslijsten van de Sumeriërs en Egyptenaren bijvoorbeeld waren vooral bedoeld om te laten zien hoe groots en ontzagwekkend ze waren.)
Maar Abraham, die was zomaar iemand.
En die lange opsommingen van mannen die mannen verwekten de mannen verwekten?
Gewoon, Jan, Piet en Klaas. Jan en alleman. Of beter gezegd: Arpachsad en alleman. Jobab en alleman. Nachor en alleman.
Dit is wat de Bijbelschrijvers met deze opsomming willen zeggen:
hij was trouw,
en zijn zoon was het ook,
en diens zoon koos het rechte pad,
en zijn zoon deed wat goed was,
en diens zoon bleef trouw…
(Even twee terzijdes voor wie graag details wil weten:
In de Thora staat dat als je broer kinderloos sterft, dat je dan met zijn weduwe moet trouwen om zijn afstammingslijn niet te laten uitsterven. Vandaar dat sommige geslachtsregisters niet kloppen volgens moderne maatstaven omdat er allerlei ingewikkelde familieverhoudingen een rol spelen.
In de tweede plaats moet je er rekening mee houden dat de biologische kennis vroeger nog beperkt was. Ze constateerden dat een vrouw alleen zwanger werd wanneer ze met een man had geslapen, dus concludeerden ze dat alleen de man om zo te zeggen de levenskiem bezat. Daaruit leidden ze af dat de man de afstamming bepaalde, vandaar de lange lijsten met mannennamen.)
De eerste toehoorders van deze geslachtsregisters vonden ze dus verre van saai. Inspirerend juist: God gebruikt gewone mensen.
En hoe geef je te kennen dat zomaar iemand een rol speelt in het grote verlossingsverhaal?
Je schrijft zijn naam op.
Zodat je hem kunt blijven gedenken.
Je dankt God voor hem.
En je belooft om jouw steentje bij te dragen en de traditie voort te zetten.
Dus je kunt die namenlijsten overslaan, je afvragen waarom ze niet weggelaten zijn,
ze uitpluizen om erachter te komen hoe betrouwbaar ze wel of niet zijn,
maar voor de eerste toehoorders en lezers waren deze lange lijsten – hoe langer hoe beter – een teken van hoop.
Hoop dat niemand wordt vergeten, hoop dat gewone mensen die een normaal leven leiden en die geen heldenstatus, rijke voorouders of blauw bloed bezitten, allemaal horen bij iets wat hun leventje overstijgt.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op 13 augustus 2016.