Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Corien Oranje.
© Willem-Jan de Bruin

'Mijn ouders zijn er niet meer; het verleden komt nooit terug'

3 oktober 2023 · 08:14

Update: 4 oktober 2023 · 16:40

Mijn vader en moeder hadden als kind de oorlog meegemaakt, en ze waren daarom niet zo van het weggooien. Dus alles is er nog als we na mijn vaders overlijden het huis opruimen. De eerste druk van Winnie de Poeh, een kinderstoel van honderd jaar oud, een schriftje met vlechtwerkjes uit 1906, bonnetjes van uitgaven tijdens vakanties in de jaren vijftig.

Gelukkig hadden mijn ouders een groot huis met veel kastruimte. En in elke kamer waren knieschotten met daarachter nog veel meer ruimte. Met dozen vol diploma’s en getuigschriften, kerkelijke correspondentie, krantenknipsels, foto’s van de bevrijding van Delft, artikelen die mijn moeder als journaliste geschreven had. Uitspraken van onszelf, ooit neergekrabbeld op enveloppen, de datum erbij. Het is zo veel. Te veel om te bewaren.

We houden het in handen, we kijken ernaar en we nemen er weer afscheid van. Een deel gaat naar het archief van Delft, een deel naar een kerkelijk archief, een groot deel laten we versnipperen.

Mijn broers, mijn zus en ik: we nemen alle vier een paar dingen mee die waarde voor ons hebben. Wat foto’s en brieven, een paar boeken, een map met verhaaltjes die mijn moeder vertaald heeft voor het weekblad Prinses. Het gereedschap van mijn vader verdelen we onder de kleinkinderen.

Het huis wordt langzaam leger. Het is goed, maar het doet ook pijn. Want het is niet alleen afscheid van een huis, van spullen. Het is ook opnieuw afscheid van mijn ouders. Van de plek die ze samen gecreëerd hebben. Het huis dat ze zelf hebben laten bouwen op een stukje weiland midden in het dorp waar ze al zo lang woonden. De enorme tuin waar ze samen een paradijsje van gemaakt hadden, met de rozenstruiken, de Japanse kers, de oude boomgaard. Het is de plek waar we altijd welkom waren, waar onze kinderen speelden, waar we Kerst en oudjaar en verjaardagen vierden met de hele familie. Ze zijn er niet meer, en het dringt steeds meer tot ons door: het verleden komt nooit meer terug.

Het huis, de tuin, de spullen, we laten ze stap voor stap los. In de wetenschap dat het belangrijkste blijft. De liefde, over de dood heen. De hoop. Het uitzicht op een weerzien, ooit.