Marcel Zimmer drumde als dreumes én op de EO-Jongerendag
‘In zo’n stadion mag je vóluit meppen’
Als 2-jarig jochie ramde hij al naar hartenlust op potten en pannen die hij uit de ouderlijke keukenkastjes had gegrist. Dat Marcel Zimmer later drummer werd (hij trad onder meer op tijdens EO-Jongerendagen), is dus allesbehalve verbazingwekkend. “Als kind zat ik echt m’n tijd uit in de kerk.”
Een kleine vleugel in de woonkamer, twee akoestische gitaren en een mandoline aan de helwitte muren, plus een volledig tot studio omgebouwde schuur in de achtertuin (met nóg meer gitaren en een drumstel): muziek voert duidelijk de boventoon in huize Zimmer.
Bij Roermond
Marcels wieg stond in het Limburgse plaatsje Swalmen, onder de rook van Roermond. “Daar woonde ik de eerste vier jaar van mijn leven; daarna drie jaar in Apeldoorn en sindsdien in Ermelo.”
Een kinderfoto waarop hij als 2-jarige dreumes enthousiast op het keukengerei van zijn moeder mept, is in Swalmen genomen. “Die potten en pannen heb ik waarschijnlijk zelf uit de keukenkastjes gepakt, dat herinner ik me niet. Aan tafel zat ik ook altijd te trommelen en te tikken met mijn handen. ‘Hou daar nou eens mee op!’ Ik hoor het mijn ouders nóg zeggen. Als kind wilde ik altijd al een drumstel.”
‘Héél saai’
Marcel komt uit een gezin van vier (hij heeft alleen een twee jaar jongere zus). Op zondag gingen ze naar een gereformeerde kerk.
Hoe vond jij het als kind in de kerkbanken?
Hij trekt nog net geen vies gezicht. “Saai. Héél saai. Als kind zat ik echt m’n tijd uit in de kerk. Vooral muzikaal vond ik het saai, met alleen een orgel.”
‘Bewust tot bekering gekomen’
Rond zijn 6e, toen ze nog in Apeldoorn woonden, is Marcels moeder “bewust tot bekering gekomen”, vervolgt hij. “Binnen een volle-evangeliegemeente. Sindsdien gingen we af en toe ‘snuffelen’ bij de pinkstergemeente in Apeldoorn, en later in Ermelo. Dat sprak mij als kind – muzikaal – veel meer aan, want daar had je kerkdiensten waarin men gitaar speelde.
En ik denk dat ik vanaf mijn 7e jaarlijks naar het kinderkamp van In de Ruimte in Soest ging. Daar werd ook volop muziek gemaakt; hier hoorde ik allerlei liedjes met bijvoorbeeld een drumstel, een piano en een gitaar: geweldig! Dat was precies wat ik miste in de gereformeerde kerk van mijn jeugd.”
Herinner jij je nog liedjes die je als kind graag zong?
“Nou, het leuke is dat mijn moeder me gitaar leerde spelen; zij was – en is – heel muzikaal en heeft mij al jong de liefde voor muziek meegegeven.” Marcel staat op, plukt de gitaar van de muur achter hem en vervolgt: “Mijn moeder leerde me als eerste twee simpele akkoorden. Dit was het eerste liedje…”
Zijn vingers beroeren de nylon snaren en hij begint zachtjes te zingen:
It’s me, it’s me, it’s me, o Lord,
Standing in the need of prayer…
Dit is het eerste liedje dat ik me kan herinneren
“Dit is het eerste liedje dat ik me kan herinneren. Mijn moeder schreef – net als ik later zelf ben gaan doen – veel liedjes, en dat doet ze nog steeds. Ik speel trouwens langer gitaar dan dat ik drum. Althans, ik drum in zekere zin vanaf mijn 2e, maar mijn eerste instrument – ik denk op m’n 7e gekregen – was een gitaar. Ik was 11 toen ik mijn eerste drumstel kreeg en naar een muziekschool ging, in Harderwijk.”
Leven in de brouwerij
Rond diezelfde tijd liet zijn moeder hem kiezen: naar catechisatie gaan in de gereformeerde kerk, of naar de tienerclub van de evangeliegemeente in Ermelo.
“Ik koos voor de tienerclub. Er was destijds een soort ‘wisseltruc’: de ene week gingen we als gezin naar de gereformeerde kerk, de andere naar die evangeliegemeente. Mijn moeder is sinds een paar jaar trouwens weer helemaal terug naar de gereformeerde kerk, nu PKN. Zelf ben ik nog steeds lid van die andere kerk, Evangeliegemeente Ermelo. Daar kwam ik als tiener al graag, omdat er – puur muzikaal gezien – meer leven in de brouwerij was. Vanaf mijn 15e ben ik gaan meespelen in de zondagse diensten, als drummer. Dat heb ik een aantal jaren gedaan.”
Wat heb je met name van je moeder geleerd als het gaat om het geloof?
“Zij gaf mij en mijn zus vooral dit mee: blijf alles onderzoeken, en behoud het geloof. Ze wilde ons niets ‘opdringen’ en liet ons in die zin vrij. Ze zei: ‘Er is een God die van je houdt, volg Hem.’”
En je vader?
“De geloofsopvoeding kwam voor het grootste gedeelte bij mijn moeder vandaan. Hij ging wel naar de kerk en zo. Hij was niet zo ‘evangelisch’ qua beleving, al ging hij ook weleens mee naar de evangeliegemeente. Hij was er niet wars van, maar bleef gewoon in de gereformeerde kerk rustig z’n ding doen.”
Kun je een moment aanwijzen waarop het geloof echt iets van jezelf werd?
Marcel knikt. “Zeker. In het begin loop je met je ouders mee naar de kerk, en ga je naar kinderkampen en zo. Op die kampen gaf ik ieder jaar opnieuw mijn hartje aan de Heer. Op tienerkamp deed ik dat radicaler, gaf ik opnieuw mijn leven aan God. Toen ben ik ook scherpere keuzes gaan maken, passend bij mijn geloofsbeleving.”
Zoals?
“Ik stopte bijvoorbeeld met een bandje waarin ik drumde, omdat ik vond dat je sommige teksten als christen niet kon zingen. En rond m’n 18e maakte ik het uit met een meisje dat niets met het christelijk geloof wilde. Ik wilde echt voor mijn geloof gaan.”
Even terugspoelen naar je jeugd: je zei eens dat je als kind zendingsarts wilde worden?
“Klopt! Dat idee heb ik zelfs jarenlang gehad. Ik dacht: na het atheneum ga ik geneeskunde studeren, en daarna als arts de zending in.”
‘Waar ben ik aan begonnen?’
Marcel slaagde voor zijn eindexamen, maar werd uitgeloot voor geneeskunde. “Daarom heb ik een jaar biologie gestudeerd, als ‘parkeerstudie’, terwijl ik trouwens ook altijd muziek ben blijven maken. Maar al na één dag had ik het gezien bij biologie. Ik dacht: waar ben ik aan begonnen?”
Waar zat ’m dat in?
“Tijdens een college over koolstofchemie ontdekte ik dat de kennis die ik op de middelbare school had vergaard – door telkens op het laatste moment te gaan ‘stampen’ – helemaal was weggezakt. Toen ging bij mij de knop om: ik ga conservatorium doen.”
(Tekst loopt door onder de video)
ik speelde drie tot negen uur per dag
Een nieuwe loting
“Wat ik er nog bij moet vertellen, is dat ik tijdens mijn jaartje biologie nog wel een nieuwe loting voor geneeskunde had lopen. Maar ik werd wéér uitgeloot. Vooraf had ik gebeden: ‘Here God, als ik word aangenomen op het conservatorium en word uitgeloot voor geneeskunde, is het voor mij duidelijk.’ Dat was precies wat er gebeurde. Alleen… twee weken later kreeg ik een brief dat ik alsnog was geplaatst voor geneeskunde. Nou, toen sloeg de twijfel natuurlijk toe! Ik dacht: God, wat wilt U? Toen besloot ik mijn hart te volgen en voor het conservatorium te gaan. Met name de eerste drie jaar heb ik ontzettend veel gestudeerd: ik speelde drie tot negen uur per dag.”
EO-klussen
Nog tijdens zijn studie benaderde de EO hem om als drummer mee te spelen tijdens diverse radio- en tv-opnames, vertelt hij. “Die eerste EO-klussen rolden al begin jaren 90 binnen. Dat begon geloof ik met het actualiteitenprogramma Lifeline, gepresenteerd door Menno Helmus en met een bandje erin.”
Grinnikend: “Op den duur kwam ik zelfs bijna niet meer aan studeren toe, want rond diezelfde tijd kwam bijvoorbeeld ook Prinsen en Prinsessen op m’n pad.”
Op de EO-Jongerendagen speelde je later voor een publiek van meer dan twintigduizend man. Waren dat hoogtepunten voor je?
“Elk optreden heeft z’n eigen hoogtepunten – of dat nu een voetbalstadion is, of een kleine kerkzaal.” Grijnzend: “Al is het uiteraard geweldig leuk om in zo’n stadion te spelen, omdat niemand er last van heeft als je vóluit mept.”
Een rits cd’s
Marcel is getrouwd met Lydia, die hij via de kerk leerde kennen en met wie hij de afgelopen jaren een rits cd’s heeft gemaakt voor kinderen en volwassenen. Nummers als ‘Onze Vader’, ‘Ik hef mijn ogen op naar de bergen’ en ‘Aan Uw voeten, Heer’ raakten breed bekend en geliefd in christelijk Nederland.
(Tekst loopt door onder de video)
“We hebben tot nu toe zes volwassenen en zes of zeven kinderalbums uitgebracht,” zegt Marcel. “Ik ben de tel kwijt, haha! Binnenkort nemen we een nieuwe kinder-cd op.”
Waar ligt jouw grootste passie, bij liederen voor kinderen of voor volwassenen?
Vrijwel direct: “Toch wel bij de kinderen.”
Waarom?
“Tja… Het is speelser. Onbevangener. Vrijer. Leuker. Bij volwassenen heb ik toch altijd het idee dat er meer op je wordt gelet, dat er meer wordt geanalyseerd. Ik kan er niet helemaal de vinger op leggen. Sowieso voel ik me veel vrijer als ik voor kinderen sta. Er mag meer.”
Zelf hebben jullie drie kinderen gekregen, inmiddels allemaal twintigers. Wat is de kern van wat jullie hun hebben willen meegeven als het gaat om het geloof?
“Houd het allermeest van God, en houd van je medemens zoals je van jezelf houdt.”
Denk je dat er straks op de nieuwe aarde nog steeds gedrumd zal worden?
Lachend: “Anders kom ik niet, hoor! Gouden bekkens… Maar, zonder gekheid: er zal zéker aanbidding zijn. Dat kan niet anders. Dat lees je ook in alle mogelijke Bijbelteksten over die grote toekomst: zang en allerlei instrumenten – dus ongetwijfeld óók een drumstel.”
Marcelenlydia.nl
Beeld: Ruben Timman
Alle cd's van Marcel en Lydia Zimmer zijn te vinden op Spotify.
Ook hebben zij hun eigen YouTube-kanaal.
Geschreven door
Gert-Jan Schaap