'Koeien op de weg en spookrijders op de fiets'
Erika blogt over haar reis naar Mexico
Laurens kwam vorige week tot de schokkende ontdekking dat hij inmiddels meer dan de helft van zijn leven niet meer in zijn geboorteland woont. We vertrokken in juni 2018 uit Tapachula, toen Laurens 4 jaar was.
Al een paar keer stonden we op het punt om terug te gaan naar Mexico, maar we hadden het voor tickets gespaarde geld eerst nodig voor een ander huis, daarna kwam corona, toen was ik in verwachting en vorig jaar gingen we verhuizen naar Spanje.
We hoopten tevergeefs dat de reis vanuit Spanje wat voordeliger zou zijn, omdat ze hier tenslotte ook Spaans spreken en het is toch een paar honderd kilometer dichterbij. Toch hebben we nu eindelijk de tickets geboekt.
Om wat op de dure binnenlandse vluchten te besparen, vliegen we naar de zuidoostelijke stad Cancun en rijden dan zo’n 1500 kilometer naar de zuidwestelijke stad Tapachula. Avonden lang ben ik bezig geweest om de beste en mooiste route uit te stippelen. Voor Laurens is het een teleurstelling dat we zo ver moeten rijden, hij is al wagenziek als hij aan een bocht denkt en de wegen in Mexico zijn niet heel geweldig. Vooral de kleine bergweggetjes door liefelijke dorpjes die ik graag uitzoek, vindt hij een ramp. Maar ook de snelwegen zijn niet erg goed onderhouden en 120 kilometer per uur rijden lukt eigenlijk nergens. Het wegdek zit vol met gaten die door de tropische warmte en stortbuien ontstaan. Om de paar kilometer staat er dan ook wel weer een vrachtauto met pech op de vluchtstrook. En om de andere weggebruikers te waarschuwen, worden er grote keien op het asfalt gelegd, waar je ook weer voor moet uitkijken, want als je daartegenaan rijdt, is je auto stuk.
Hoe dichter je bij Tapachula komt, hoe meer onverwachte tegenliggers er uit het tropische struikgewas opduiken. Koeien steken zomaar over, maar er zijn ook spookrijders op de fiets of driewielbrommers die even een stukje afsnijden via de snelweg. Mensen gebruiken de vluchtstrook om verse mango’s of maïspap te verkopen en in het donker is er geen verlichting.
En dan zijn er nog de checkposten. Om de zoveel kilometer staat er een partytent over de snelweg met een tiental soldaten met grote geweren aan wie je je papieren moet laten zien. Elke checkpost kijkt naar iets anders: gestolen auto’s, een openstaande belastingschuld, illegale mensenhandel of drugshandel. Die laatste controles duren het langst, want als je pech hebt, wordt de auto gedemonteerd, de radio eruit gehaald en zelfs de dakbekleding verwijderd. Met tandartsspiegeltjes worden de kleinste hoekjes en gaatjes nagekeken.
Laurens zorgt ervoor dat we redelijk snel verder konden, want zelfs de meest woest uitziende soldaat smelt bij het zien van die lieve jongen met felblauwe ogen die ook nog eens hun landgenoot is. Helaas is de veiligheidssituatie de laatste maanden verslechterd en al reden we nooit in het donker, nu wordt ons op het hart gedrukt alleen op de grotere snelwegen te rijden. Aan de zuidgrens is er onrust tussen het leger en drugsbendes en helaas kunnen we daarom niet over die mooie kleine bergweggetjes door dorpjes waar we eerder werkten. Ik vind het heel jammer, want er zijn geen mooiere wegen, maar Laurens kan opgelucht ademhalen: hij kan gewoon achterin zitten zonder dat hij een bakje bij de hand moet houden.
Geschreven door
Erika Kommers