Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Kistenmaker Radboud Spruit over de troost van schoonheid

5 oktober 2021 · 09:28

Update: 15 november 2024 · 10:13

Weinig mensen hebben zó’n afwisselend cv als Radboud Spruit (60). Vanaf zijn 20e had hij de meest uiteenlopende banen, maar geen enkele verschafte hem langdurig voldoening. Tot hij eind jaren 90 besloot grafkisten te gaan maken. “Dat voelde voor mij als thuiskomen.”

Radbouds werkplaats, in een bedrijvenloods aan de Gruttersdijk in Utrecht, geurt naar zaagsel en hout. Overal staan en liggen planken van vuren- en populierenhout. Aan de muren hangen batterijen lijmklemmen, freesjes en ander handgereedschap. De betonnen vloer ligt bezaaid met zaagselkrullen en houtsnippers. En hier en daar wat hooi: dat gebruikt hij als ‘bedje’ bij kisten voor kinderen en als vulling voor hoofdkussens.

Zijn eigen moeder

“Ik ben dagelijks in deze kleinste kistenmakerij van Nederland te vinden,” zegt de goedlachse Radboud (donkergrijze krullen, baardje). “Behalve als ik op vakantie ben: meestal twee keer twee weken per jaar. En ik ga zes dagen per week tussendoor een uurtje naar de studentensportschool, om fit te blijven.”
De eerste dode die hij ooit zag, was zijn eigen moeder. Ze overleed in juni 1985, na een jarenlang ziekbed. Radboud was toen 24. De ironie wil dat deze kistenmaker, die het vak zichzelf helemaal heeft aangeleerd, in zijn jongere jaren bang was voor de dood. “Net als mijn moeder. Pas veel later snapte ik waarom.”

Pas veel later snapte ik waarom

Blauwe maandag

Na het behalen van zijn vwo-diploma studeerde hij een blauwe maandag bouwkunde aan de hts. Maar al snel ontdekte hij dat studeren “helemaal niks” voor hem was: “Ik ben een typische doener.” Rond zijn 20e besloot Radboud dat hij voortaan alleen nog maar zou doen wat hij leuk vond. Al had hij geen idee wat hij wilde worden. Hij werkte – onder andere – in een boekhandel, bestuurde stadsbussen en vrachtwagens, werkte als (internationaal) verhuizer, reed op een taxi, runde een klusbedrijf, was schilder én werkte in een inrichting voor dak- en thuislozen. “Typerend voor mij, destijds: van alles leuk vinden, maar nergens langdurig voldoening in vinden.”

Twee klapstoeltjes

Radboud pakt een stofzuiger en verwijdert vlot het zaagsel van twee klapstoeltjes, die hij naast een grote plank op twee schragen plaatst, waarop hij koffie met gevulde koek serveert.
Schuin boven hem, op een open vliering, liggen drie gelijkvormige kisten die hij heeft gemaakt. “Dat model is de Petronella, vernoemd naar mijn moeder. Het is mijn meest verkochte model.”

EO-programma 'De Kist'

Op de donkere balken onder de vliering hangen tientallen houten vlinderfiguren, waarmee je kisten kunt dichtschroeven. Radboud heeft er de afgelopen jaren talloze gemaakt. Dat heeft alles te maken met het EO-programma De Kist.
De redactie vroeg hem in 2009 of hij een vlindervormige kist wilde maken voor Sesamstraat-actrice Gerda Havertong, die erin te gast was. “Maar zo’n ontwerp past niet bij mij, dus heb ik voorgesteld: laten we de kist bijzonder maken door ‘m te voorzien van vlindersluitingen, die zij mag beschilderen. Na de uitzending kwam er enorm veel vraag naar mijn vlinders; ze zijn nog steeds landelijk te koop via uitvaartcentra. Kinderen beschilderen ze vaak voor de kist van hun opa of oma: geweldig!”

Geen atheïst

Zoals zijn voornaam al doet vermoeden, stamt Radboud uit een katholiek geslacht. “Ik ben zelfs misdienaar geweest en heb als jongen tijdens heel wat katholieke uitvaarten meegeholpen, met wierook, wijwater, klokken... Hoewel ik niet meer geloof, vind ik kerken en rituelen nog steeds prachtig. Als mensen me vertellen over een leven na dit leven, vind ik dat mooi en ik zal ze ook nooit tegenspreken. Ik ben geen atheïst, maar een agnost: ik weet het niet.”
Wat hij wél weet, is dat het er voor mensen toe doet hoe grafkisten eruitzien. Radbouds kisten zijn, in de goede zin van het woord, ‘simpel’ – of noem het sereen. “Ik houd van eenvoud: geen tierelantijnen. Maar eenvoud is allesbehalve makkelijk te bereiken. Dat heb ik, met vallen en opstaan, geleerd. Ik heb helemaal geen opleiding en ben gewoon begonnen.”

Kerken en rituelen vind ik nog steeds prachtig

De kist aanraken

Zijn lijfspreuk? “Schoonheid biedt troost. Als mensen hier komen, of als ik bij families thuis een kist aflever, let ik altijd op hun gezicht: hoe reageren ze? Dan merk ik, telkens weer, dat ze verrast zijn door de schoonheid van de vorm. En dan zie ik dat ze áltijd hun hand uitstrekken om de kist aan te raken. Ik wil dat mijn ontwerpen aaibaar zijn. Elke kist moet mooi zijn. Waarom? Er ligt een belangrijk persoon in.”

De zaag in het hout

Zodra Radboud terugdenkt aan het langdurige ziekbed en het overlijden van zijn moeder, ziet hij altijd weer de kist voor zich waarin ze is begraven: die staat voorgoed op zijn netvlies gegrift.
Dat fabrieksmodel vond hij stuitend lelijk én deed pijn aan de handen bij het dragen.
Het idee om ooit zelf een kist te maken die wél mooi was, sluimerde jarenlang in Radbouds achterhoofd. Tot hij eind jaren 90 de zaag daadwerkelijk in het hout zette en daar toch maar eens aan begon.
“Ik had geen enkele ervaring op dit vlak, en kon dus helemaal out of the box denken.”

‘Het gaat veel dieper’

Voelde het maken van kisten voor hem op de een of andere manier als ‘thuiskomen’? Even klinkt alleen het zachte zoemen van het ventilatiesysteem dat stof aan de ruimte onttrekt. “Dat is de goede term,” reageert Radboud bedachtzaam. “Ik heb me tijdens het werk járenlang afgevraagd: waarom voelt dit zo? Heeft het te maken met de dood van mijn moeder en haar kist? Nee, het gaat veel dieper.”
Hij vertelt over een oude tante, de inmiddels overleden halfzus van zijn moeder. Op een dag nam ze hem mee naar het uit 1923 daterende graf van haar moeder en zusje, in Franeker.
“De moeder van deze tante Jo overleed toen zijzelf nog een kind was. Maar haar vader heeft haar – dat was helaas ‘normaal’ in die tijd – nooit verteld dat haar moeder dood was: ze werd een poosje uit huis geplaatst en toen ze terugkwam, werd er thuis met geen woord meer over haar gerept. De dood was onbespreekbaar. ‘Ik ben mijn moeder kwijt’ – dat gevoel bleef mijn tante Jo vanaf dat moment achtervolgen. Een drama.”

Een cocon

Lees ook: Kistenmaker Radboud Spruit over de troost van schoonheid

Die allereerste, coconvormige kist is nog altijd de blikvanger op de homepage van zijn website Grafkist.nl.
Enthousiast: “Ik vond het zo ontzettend mooi om ermee bezig te zijn, dat ik dacht: dit móét ik doen. Ik wist het niet, maar ontdekte: dít is mijn roeping: kisten maken die mooi zijn en troost bieden. Ik vond het eerst moeilijk om er de boer mee op te gaan, maar na een voorzichtige start kwam er steeds meer vraag naar mijn ontwerpen en kon ik er zelfs fulltime mee aan de slag gaan.”

De dood was onbespreekbaar

Weggestopt trauma

“De vrouw met wie deze opa later hertrouwde, werd de moeder van mijn moeder: zij groeide dus – net als haar halfzusje – óók op met dit weggestopte trauma. Uiteindelijk heb ik samen met tante Jo de botten van haar moeder, in overleg met de begraafplaats daar, in 2010 opgegraven, in een van mijn eigen kisten gelegd en herbegraven. Dat was op de Sint Barbara-begraafplaats in Utrecht, met een vriendelijke, katholieke pastor die mijn tante goed kende. Dit was zo’n kostbaar moment, misschien wel het meest bijzondere uit mijn leven. Mijn tante had haar moeder terug, voor haar gevoel, en voor mijzelf vielen allerlei puzzelstukjes op hun plek.”

‘Dat ben ik’

“Kijk, tante Jo’s vader heeft de dood weggestopt, en zijzelf liep rond met het trauma van de verzwegen dood van haar moeder. Mijn moeder was bang voor de dood; ikzelf als kind ook… Ik dacht: iemand in onze familie moet daar iets mee gaan doen – en dat ben ik.”
Radboud, die een stuk van zijn rechterduim mist door een ongeluk met de cirkelzaag, glimlacht. “Als handwerkman kan ik mensen troost aanreiken. Want ik maak wat moois voor hen, waar een belangrijk iemand in komt te liggen.”

Als handwerkman kan ik mensen troost aanreiken

Heilig moment

Zijn angst voor de dood en dode lichamen is nu een verre herinnering. Inmiddels heeft hij al honderden overledenen in kisten gelegd, inclusief coronapatiënten, daklozen en kinderen.
“Helemaal in het begin moest ik een keer een overleden jonge vrouw letterlijk in mijn armen nemen en de trap af helpen dragen. Op datzelfde moment viel die angst voor dode lichamen, trede voor trede, helemaal van me af. Een soort heilig moment. Nu vind ik het zelfs mooi om te doen.”

Sociale uitvaarten

In een rommelhoekje naast de ingang staat, afgedekt met doorzichtig plastic, een kist die duidelijk niet van Radbouds hand is. “Dit is de goedkoopste grafkist die je in Nederland kunt krijgen,” legt hij uit. “Die koop ik in via een fabriek voor sociale uitvaarten. Niet te verwarren met ‘budgetuitvaarten’: daar wil ik niet mee worden geassocieerd.”

Samen met een oud-collega vanuit de dak- en thuislozenzorg verzorgt Radboud sociale uitvaarten in Utrecht voor mensen met minimale budgetten. “Denk aan daklozen, psychiatrische patiënten, of mensen zonder nabestaanden. Ook personen met een klein of helemaal geen budget komen soms bij mij terecht, via de gemeente. Met de betrokkenen organiseren we een mooie, waardige uitvaart. Dat wil ik de komende jaren vaker doen. Ieder mens verdient een waardige uitvaart.”

'Stoppen? Nooit'

Dat werkende zestigers doorgaans reikhalzend uitzien naar hun pensioen, vindt Radboud volstrekt onbegrijpelijk. “Tenzij je je werk vreselijk vindt.”
Hoopt hij dus in het harnas te sterven? “Ja,” reageert hij prompt. “Misschien zal het trager gaan, maar stoppen? Nooit.” Lachend: “En als ik sterf, mogen mijn nabestaanden zelf beslissen in welke kist ze me willen begraven – zolang het maar géén fabriekskist is.”

Beeld: Nathalie van der Straten

    Deel dit artikel: