Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Kerst laat zien: alles wat er écht toe doet, is on­be­grij­pe­lijk

22 december 2021 · 07:30

Update: 15 november 2024 · 12:37

Kerst, de geboorte van Jezus, is een gebeurtenis die je verstandelijk niet helemaal kunt vatten. Maar de les is: juist als er spanning is of iets onmogelijk lijkt, dan moet je gaan opletten, zegt Geert Jan. Daar vind je wat er écht toe doet.

Kerst is bij uitstek het moment om te benadrukken dat alles wat er echt toe doet onbegrijpelijk is. Altijd als het menens wordt in het leven botsen er dingen op elkaar die elkaar niet lijken te verdragen. En zeker als het over Jezus Christus gaat, eindigen we met een paradox.

Zodra de mens zich bewust werd van zichzelf was de wereld om hem heen niet meer vanzelfsprekend. En vanaf dat moment kwam er een diepe tegenstelling aan het licht: de wereld is onaf en imperfect, verandert voortdurend, alles schuurt en kraakt, sterft en verdwijnt, maar iets in ons kan onmogelijk geloven dat daarmee alles gezegd is. Schoonheid, goedheid, waarheid en liefde zijn toch niet van dezelfde orde als al dat sterfelijke en vergankelijke?

Wat abstracter gezegd: behalve de tijdelijkheid moet er toch ook zoiets als eeuwigheid zijn? Maar wat is dat dan voor onmogelijke wereld waarin we terecht zijn gekomen, en vooral: wat zijn wij dan voor onmogelijke wezens, waarin die twee dingen samen lijken te komen, terwijl ze toch nooit samenvallen. Want iets kan nu eenmaal niet tijdelijk en eeuwig tegelijk zijn.

Weg van de paradox

Volgens de Deense denker Søren Kierkegaard zijn we daarmee gestuit op de paradox. We zijn iets dat volgens ons eigen denken helemaal niet kan bestaan. En dat is geen theorie, maar te merken in hoe we ons voelen en gedragen: we willen weg uit die rare spanning. Dus maken we ons lekker druk over allerlei totaal onbelangrijke dingen, zodat we ons niet zo bewust hoeven zijn van die tegenstelling.

We proberen een zo aangenaam mogelijk leventje op te bouwen, waarin natjes en droogjes elkaar netjes afwisselen en we de adembenemende realisatie van de onmogelijkheid van ons bestaan overlaten aan mensen in boeken en films. Of we geven ons er soms even gevoelsmatig aan over als we naar een begrafenis moeten en het echt even niet anders kan.

Ook een optie: we besluiten de spanning op te lossen door helemaal aan één kant van die rare breuk te gaan hangen. Bijvoorbeeld door ervan uit te gaan dat alles materieel, tijdelijk en vergankelijk is en dat we het met die koude constatering moeten doen. Uiteindelijk dooft zelfs het licht van de zon en zal er niets overblijven van alles waar we waarde aan hebben toegekend.

Of we gaan helemaal aan de andere kant hangen: dat tijdelijke stelt niets voor, zelfs zo weinig dat we maar beter hier en nu al kunnen proberen het te ontstijgen, te onthechten, verlicht te raken.

Doe nou maar, vertrouw, heb lief, handel

Ongrijpbaar broze eenheid

Voor Kierkgaard is het wezenlijk dat we niet voor de verleiding van die extremen bezwijken, maar dat we in de spanning blijven staan. Op die plek, waarin het niet meer verstandelijk bij elkaar te denken valt, en waar je bijna gek zou kunnen worden van de onmogelijkheid, hoor je namelijk nog het best de opdracht: ‘Doe nou maar, vertrouw, heb lief, handel’.
Als je de paradox denkend probeert op te lossen, blijf je steken in het duale, in tegenstellingen die niet op te lossen zijn. Daarin blijf je ook hangen als je één van de twee hiervoor beschreven ‘oplossingen’ kiest; je bevestigt alleen maar de tweespalt. Alleen door liefdevol handelen, komt er een ongrijpbaar broze eenheid tot stand, precies daar waar helemaal geen eenheid te bedenken valt.

De boodschap van Kerst

En dat is nou exact de boodschap van Kerst. Dat God handelt, door de tijdelijkheid en de eeuwigheid op een onbegrijpelijke manier bij elkaar te brengen in de persoon van een kind. Een grotere paradox dan een eeuwige God die één wordt met de tijd bestaat er niet. Kerst is dus het grote feest van de Paradox. In een kleine stal in Bethlehem gebeurt iets dat het hele universum omvat. Zoals C.S. Lewis schrijft in ‘The Last Battle’:

‘Once in our world, a stable had something in it that was bigger than our whole world’.

Maar wat doen wij vaak? We trekken Kerst uit die tegenstelling en maken er een ‘gezellig’ stukje tijdelijkheid van, of een magisch bovennatuurlijk verhaal.

De onbegrijpelijke, onlogische boodschap van Kerst is dat jij en ik midden in al ons tijdelijk getrut gevonden worden en geaccepteerd zijn. Dat we niet ergens in onszelf het onschuldige kind hoeven ontdekken dat het toch eigenlijk wel verdient om aardig gevonden te worden. Dat we niet opgetild hoeven worden tot een soort engelenstatus, waarin het eigenlijk wel logisch is om mooi gevonden te worden. Nee, dit ‘hier’, dit ‘nu’, dit aarzelende, zoekende, hypocriete, blunderde hoopje mens is gezien, is niet onopgemerkt gebleven. Zelfs onze tomeloze vreetbuien, domme geilheid en botte woede staan niet los van het verhaal van de Eeuwige. Stop maar met de pogingen om het te begrijpen, doe er vooral iets mee. Vertrouw, heb (ook jezelf) lief, handel.

Geen karikatuur

Kierkegaard staat te boek als een sombere man, maar kon echt wel genieten van het leven. Van gesprekken met vrienden en onbekenden, van wandelen in de natuur, van een goede maaltijd en een dito glas wijn, van het roken van zijn sigaartjes. Maar zodra in zijn ogen de essentie van geloven ter sprake komt en daar een karikatuur van gemaakt wordt, dan heb je aan hem een slechte. Dan is hij niet te beroerd om de sfeer aan het al te burgerlijk verlopende kerstdiner te verpesten. Als de paradox wordt omzeild of gesloopt door romantisch geneuzel gaat hij los.

'Het was een troost voor me om te ontdekken dat het Kerstfeest pas uit de derde of vierde eeuw stamt. Met christendom heeft al dat sentimentele geklets over opnieuw-kind-worden, spelletjes doen en pepernoten eten niet veel te maken.'

Søren Kierkegaard, dagboeknotitie, 1848 (IX A 460)