Kees Kraayenoord: 'Handen omhoog en heel hard zingen'
4 april 2023 · 14:09
Update: 4 april 2023 · 14:33
“Niet Pasen, maar Goede Vrijdag is de dag dat Gods revolutie begon. Dáár laat Hij zien wat liefde werkelijk is.” Zanger en voorganger Kees Kraayenoord - zelf ooit als tiener “overvallen door de liefde van God” - kan er niet over uit. “Zonder de wetenschap dat Hij Overwinnaar is, zijn wij het lachertje van de wereld.”
Zeg je Kees Kraayenoord, dan zeg je Mozaiek. En zeg je Mozaiek, dan zeg je aanbidding en worship. Iets na het afgesproken tijdstip komt de voorganger en oprichter van de megakerk de gebedsruimte van de Basiliek in Veenendaal – het thuishonk van Mozaiek0318 – binnen. Gekleed in jeans, sneakers, T-shirt en sportief jasje, en met een mok koffie in zijn hand ploft hij op de grote bruine hoekbank. De lichten zijn gedimd, op de ronde salontafel ligt het fonkelnieuwe album van Mozaiek Worship nog in het cellofaan. “Mag ik hier even reclame voor maken?” vraagt Kees met een brede glimlach, terwijl hij naar de cd wijst.
Zingen en juichen in De Kuip
Praise-Kees wordt hij wel genoemd. Want Kees en zingen horen bij elkaar zoals bloemen in een vaas. En ja, hij weet dat het effect van zingen – je wordt er blij van – ontstaat door stofjes die vrijkomen in je hersenen. Dus wat maakt worship nu anders dan zingen en juichen in De Kuip voor zijn favoriete club? “Oeh, dan komt het wel heel dichtbij hoor!” roept hij grijnzend, en hij laat zich achterover zakken in de kussens. “Kijk, het neurologisch effect is misschien inderdaad hetzelfde. Sommige mensen hebben me zelfs willen bevrijden van het idee dat je tijdens het zingen de aanwezigheid van God ervaart, want het is gewoon een effect in je brein.
Maar als God de Schepper is, zouden we dat effect dan ook niet uit zijn hand mogen ontvangen? Om op bepaalde momenten te ervaren dat je onderdeel bent van iets groters dan jezelf? Wat zingen voor en over God anders maakt, is dat het gaat over een waarheid die eeuwig is. Dat maakt dat ik me voeg bij de lofprijzing van Gods kinderen door de eeuwen heen.”
Daar komt voor Kees nog iets bij, zegt hij. Hij geniet enorm van een stadion, zat er vorige week nog. “Fantastisch! Maar het vervult mijn bestaan niet. Op de momenten dat ik er zelf niet meer uitkom in het leven, is Feyenoord er niet voor mij. Anders gezegd: ik heb heel veel liefde voor Feyenoord, maar ten diepste heeft die club geen liefde voor mij.”
Vroom spel?
In de kerk van zijn jeugd – de hervormde Nieuwe Kerk in Katwijk – voelde Kees zich op zijn gemak. Al was het er wel “een beetje stijf”. Zong hij de tweede stem bij een psalm, dan kreeg hij een por van zijn moeder. Verwarrend, vond hij, want thuis zou ze het prachtig gevonden hebben. “Blijkbaar mocht ik in de kerk niet te veel buiten de lijntjes kleuren. Thuis was God voor mijn idee ontspannener dan in de kerk. Dat begreep ik nooit zo goed. Ik dacht: spelen we in de kerk dan een vroom spel?”
Je sliep als kind met een bijbel in bed, zei je eens in een interview.
“Hmm”, hij slikt een slok koffie door en knikt. “De juf in groep acht had uitgelegd dat Jezus het Woord van God is. Ik wilde dicht bij Jezus zijn en in mijn kinderbrein had ik de link gelegd tussen Jezus en de Bijbel. Ik heb de dikke Statenvertaling van mijn ouders gepakt en in bed genomen. Die heb ik tegen me aangedrukt, omdat ik Jezus tegen m’n hart wilde drukken. Het was geen comfortabele bijbel om mee te knuffelen – dik, hard en zwart – maar ik gaf uiting aan een puur en kinderlijk verlangen om bij Jezus te zijn. Ik denk dat dit zo’n moment is waarop God zich verheugt in zijn kinderen.”
Een paar jaar later was je de rebel die zich juist afzette tegen God en geloof.
“Vanaf mijn 12e had ik inderdaad een enorme behoefte om uit te breken. Ik blowde, ik dronk en ik luisterde heavy-metalmuziek. Mijn twee oudere broers – een van hen is overleden – waren daar overigens veel beter in dan ik. Zij gingen gewoon niet meer naar de kerk en kozen hun eigen weg. Ik wilde dat ook, maar zodra het zondag was en mijn moeder zei: ‘We gaan naar de kerk’, ging ik mee. Ik had zo’n zwak voor haar, dat ik het moeilijk vond tegen mijn moeder in opstand te komen. Daar zat ik dan in de kerkbank, met mijn hoofd naar beneden, mijn lange heavy-metalhaar langs mijn schouders, en m’n legerkisten aan. ‘Wees ’s écht een rebel, zet nou door!’ dacht ik vaak. Maar dat durfde ik niet.”
Was je in je hart geloviger dan je wilde?
“Ik was klaar met het geloof. De muziekteksten die ik luisterde, waren heel duister – occult bijna. Op de hoezen van de lp’s die ik had, stond satan afgebeeld. Ik vond dat superstoer. Al wil ik mijn rebellie niet te groot maken. Ik was een tiener en op dat moment vond ik mezelf heel wat. Als ik nu terugkijk, zeg ik: ik was gewoon lekker aan het schoppen. Dat hoorde er ergens ook wel bij.”
Potje kaarten
Op vrijdag 27 februari 1987, vlak voor zijn 15e verjaardag, komt Kees radicaal tot geloof. Hij is dan met de tweede klas van de mavo op werkweek in Limburg, en samen met een aantal klasgenoten heeft hij straf: huisarrest. “Ik weet niet meer wat we hadden uitgespookt, maar de straf vond ik niet erg. We hadden natuurlijk nachten niet geslapen, dus ik was kapot. Ik lag lekker op een bankje in de woonkamer van ons huisje op het vakantiepark waar we verbleven. Mijn vrienden zaten aan de eettafel een potje te kaarten.
Van mijn zus had ik een bandje van Stryper gekregen, een christelijke hardrockband, en die muziek draaide ik in de draagbare cassetterecorder die ik had meegenomen – zo eentje die je op je schouders draagt. Ik lag daar op dat bankje een beetje weg
te doezelen, terwijl het ene na het andere nummer voorbijkwam. Ik kon de muziek wel waarderen, tot het nummer ‘All of me’ aan de beurt was.” Zanger Michael Sweet zingt in dat lied: ‘En toen kwam U tot mij, stralend als de morgenzon, en U gaf mij uw liefde.’ Op dat moment werd ik overvallen door liefde. Alsof Jezus voor mij stond en zei: ‘Hier ben Ik en Ik hou van jou.’”
Met een brok in zijn keel vervolgt Kees: “Daar, op die bank in dat vakantiehuisje, verloor ik al mijn weerstand. Het is nu 36 jaar geleden, maar het was een allesbepalend moment. Sinds die dag heb ik vaste grond onder de voeten. Ja, ik twijfel soms nog héél veel. En ik maak fouten... man! Maar als ik terugga naar dat moment, weet ik dat het goed is. Dat was mijn ontmoeting met Jezus.”
Wat raakte jou precies in dat nummer?
Hij slaat een hand op zijn knie en zegt: “Dat de God van het universum de tijd neemt om een rebellerende, zichzelf zoekende tiener te ontmoeten. Dat die grootheid zo dichtbij wil komen. Die drie minuten – langer duurde het liedje niet – waren zó impactvol, dat heb ik daarna nooit meer meegemaakt.”
'Ik ben bekeerd'
Die middag werden alle tweedeklassers van de mavo met bussen teruggebracht naar Katwijk. Terwijl Kees met een paar klasgenoten bij de draaiende motoren van de bussen staat te wachten tot ze kunnen instappen, rolt hij een shagje en steekt die aan. Hij neemt een haal, blaast uit en zegt tegen de jongens die bij hem staan: “Nou, ik ben bekeerd.”
Hij schiet in de lach bij de herinnering. “Dat was een heel grappig moment, want iedereen keek mij aan en dacht: Bekéérd? Waar héb je het over? Ik denk dat ze wachtten op de grap die daarna zou komen. Maar die kwam niet.”
Lopend vuurtje
Kees’ bekering ging als een lopend vuurtje door de school. “Zelfs de directeur – hij leeft niet meer, ik heb het van zijn kinderen gehoord – schijnt thuis gezegd te hebben: ‘Ons gebed is verhoord, Kees is bekeerd.’ Dat raakt me nóg. Ik weet niet wat ik in die tijd uitstraalde, maar blijkbaar baden mensen voor mij. Ook mijn zus trouwens. Zij was een paar jaar eerder tot geloof gekomen, en de vrijdag voor onze werkweek wilden zij en haar toenmalige vriendje voor mij bidden. Ik vond dat prima, al beleefde ik er niets bij. Maar blijkbaar maakte ook zij zich zorgen over mij.”
Vanaf het moment dat Kees tot geloof kwam, ging hij preken en zingen. Eerst tijdens kerst- en paasvieringen op school, later ook op de tienerclub van de evangelische gemeente waar hij zich bij aansloot. “En dat doe ik nog steeds. Ik kreeg dus niet alleen een relatie met Jezus, maar kwam ook tot mijn bestemming als spreker en zanger.”
Stofzuigerkerk
Kees woont sinds 2008 in Veenendaal en stichtte er in 2012 de kerk Mozaiek0318. De kerk groeide al snel uit haar voegen en inmiddels zijn er tien Mozaiek-gemeenten in Nederland. Kritiek op de kerk kwam er ook. Mozaiek zou een stofzuigerkerk zijn, die leden uit andere gemeenten wegtrekt. Er zou te weinig afstemming zijn met omliggende kerken. Wat doet deze kritiek met Kees zelf? “Ik wil er niet te snel voor weg- lopen”, antwoordt hij, terwijl hij voorover gaat zitten en met zijn ellebogen op zijn knieën leunt. “‘Kom op,’ zeg ik dan tegen mezelf, ‘als je een grote kerk hebt, moet je een grote jongen durven zijn.’ Al kan ik er soms van wakker liggen. Ja natuurlijk! We moeten niet doen alsof alle kritiek onterecht is. Tegelijkertijd hadden we toen we begonnen niet het idee een grote kerk te gaan bouwen.
Ik ben voorzitter van het pastoresconvent in Veenendaal, waar een katholieke priester, hervormde broeders en Gereformeerde Bonders een paar keer per jaar samenkomen. Ik voel me vaak een gerehervormeerdepinksterbaptoliek. Ik kan me senang voelen bij heel veel verschillende kerkvormen. Onze stijl is niet een diskwalificatie van andere stijlen.
Ik zeg het in alle voorzichtigheid: mijn vrouw Nicole en ik menen dat we een roeping hebben voor Mozaiek. We proberen in alle oprechtheid te doen waarvan we denken dat God ons riep. Vervolgens zien we dat er wel degelijk vrucht is in levens van mensen en in gezinnen. Ouders zeggen tegen mij: ‘Ik kreeg mijn kinderen met geen mogelijkheid meer mee naar de kerk, en nu vragen ze: “Pap, gaan we zondag weer naar Mozaiek?”’ Al zijn er óók mensen die zeggen: ‘Het is te massaal, ik voel me niet gezien, ik zoek een andere kerk.’ Dus nee, natuurlijk doen wij niet alles goed.”
Jezus Overwinnaar
In 2019 bracht Kees samen met Eline van Dijk en Reyer van Drongelen het nummer ‘Jezus Overwinnaar’ uit. De populariteit ervan is ongekend; in talloze gemeenten en tijdens diverse conferenties staat het lied op de songlist. Een echt paaslied. Is Kees niet bang dat we het nummer te gretig zingen? Vergetend dat Jezus op Witte Donderdag in Getsemane en op Goede Vrijdag op Golgota eerst onmenselijk moest lijden?
“Wil je het hele evangelie recht doen in een lied, dan moet je bijna doen wat Händel in The Messiah doet. Daar zit een Hallelujakoor in, maar is ook plaats voor zijn lijden en sterven. Maar soms heb je liederen die uiting geven aan het één óf aan het ander. Ik heb beide nodig. Ik zing graag ‘Is dat, is dat mijn Koning?’ en ‘Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten’. Maar ik heb óók het lied ‘Jezus Overwinnaar’ nodig. Sterker nog: hoe kan ik stilstaan bij Goede Vrijdag zónder dit lied? Ik wil wéten dat Hij Overwinnaar is, dat Hij het laatste woord heeft, sterker is dan de dood en het licht overwint. Met díé wetenschap kan ik het lijden van Goede Vrijdag aan. En gek genoeg begint Gods revolutie niet met Pasen, met de opstanding, maar met het kruis. Dáár laat Hij zien wat liefde is. Dáár laat Hij zien dat er werkelijk een antwoord is op ons onrecht en onze gebrokenheid, namelijk: vergeving. Dat is voor mij de ware revolutie – met het lege graf als eerste bewijs van een nieuwe wereld.”
Blijft ‘Jezus Overwinnaar’ soms niet in je keel steken als je denkt aan Oekraïne, of als je de beelden ziet van Turkije en Syrië?
“Nee, nee, nee! Absoluut niet! Ik zing het zelfs hárder. Dat is nu juist het mysterie van ons geloof: wij belijden Christus als Overwinnaar, als de God die alles nieuw maakt. Dat is de hoop die we hebben. En geloof me: Oekraïners in onze gemeente zingen dit lied heel hard mee.”
Waarom raakt dit je zo?
“Ik word er zelfs een beetje opstandig van. We moeten oppassen dat we het lied niet als een soort luxeproduct gaan zien, alsof wij dit niet zouden mogen zingen. Ik geloof dat de kerk een profetische stem heeft gekregen om over hoop te zingen, over verandering en groei, over vernieuwing – terwijl het er nog niet is. In een wereld waarin de dood lijkt te regeren, mag de kerk zeggen: ‘Nee, Jezus regeert! Hij overwint!’ Ik baal er soms van dat kerken hun profetische stem inslikken en denken: er is zo veel lijden, we hebben geen antwoord. Maar we hebben wél een antwoord: Jezus! En daarom: handen omhoog en heel hard zingen. En natuurlijk zingen en bidden we ook: ‘God, hoelang nog?’ En: ‘Waarom?’ Maar als ik niet meer kan zingen dat Jezus Overwinnaar is, ben ik zonder hoop. Dan zeg ik met Paulus: dan zijn we het lachertje van de wereld, de meest beklagenswaardige mensen.”
Dit artikel hoort bij het programma
Nederland Zingt