Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Jeugdleider Godwin Arhin: 'Ik kijk uit naar de dag waarop ik sterf'

20 april 2021 · 06:26

Update: 21 november 2024 · 07:36

Sadrach, Mesach en Abednego - zo noemde de oma van Godwin Arhin hem en zijn bijna even oude ooms Pablo en Don Ceder. Ze voedde hen alle drie op en kwam elke avond op hun slaapkamer om voor de jongens te bidden. “Wij deden alsof we sliepen en begrepen niet waar ze het over had.”

‘Mama’ noemde hij haar, vanaf het moment dat hij op zijn 6e vanuit Ghana naar Nederland kwam om bij zijn oma en ooms (van wie er één, Don Ceder, sinds kort CU-Kamerlid is) te gaan wonen. Haar wijsheid en liefdevolle aanwezigheid vlecht jeugdwerker Godwin Arhin (28) op een natuurlijke manier door het hele gesprek heen. “Ik herinner me dat mijn vriendjes in de Amsterdamse Bijlmer vragen aan ons stelden over van alles. Wij gingen met die vragen naar mama en kwamen terug met haar antwoord. Die vriendjes vonden ons vervolgens erg wijs, haha, dus we bleven haar raad zelf ook maar opvolgen.”

Coronavirus

Vorig jaar november moest Godwin vrij plotseling afscheid nemen van zijn oma. Ze stierf, 62 jaar oud, aan de gevolgen van het coronavirus. “Ze had last van haar nieren en moest naar het ziekenhuis. Daar kwam ze in aanraking met een coronapatiënt en liep ze zelf ook het virus op. De laatste keer dat ik haar sprak, was toen ze me belde dat ze naar de ic zou gaan. Vervolgens konden wij – mijn moeder, Don, Pablo en ik – in van die beschermende pakken dagelijks langskomen en zagen we haar gaan. Ik voelde me rustig, want God bereidde me voor op haar sterven.

Ik ben dankbaar voor alles wat zij nog meegemaakt heeft. Mijn huwelijk in 2018, het gezinshuis dat ik hier in Almere ben gestart, en het feit dat ik háár heb kunnen ondersteunen nadat zij zo veel jaren drie baantjes heeft gehad om óns te kunnen onderhouden.”

Geloofsopvoeding

Zijn eigen ouders konden niet voor hem zorgen, vertelt Godwin. Inmiddels heeft hij wel goed contact met zijn in Nederland woonachtige moeder en spreekt hij zijn vader in Ghana af en toe. De geloofsopvoeding heeft dus vooral zijn oma voor haar rekening genomen, al merkte Godwin later dat zijn moeder dezelfde “normen en waarden” is toegedaan en die ook doorgeeft aan zijn veertien jaar jongere zusje.

Ouders

Gemist heeft hij zijn ouders wel, zeker op Vader- en Moederdagen, als alle kinderen in de klas iets voor hun ouders maakten en hij dat voor zijn oma moest doen. “Ik herinner me ook de oudergesprekken op school. Mijn oma kon die vanwege haar werk lang niet altijd meemaken, dus dan ging Don mee. Of ze kwam later.”

Vangnet

Gelukkig bleek zijn kerk, Safe Haven Church Amsterdam, een goed vangnet te zijn. “Daar bestond echt een familieband tussen de mensen. Ik kon daar leren wat familieleven inhield, zeker toen ik op mijn 16e bij de voorganger Anthony Mackay en zijn gezin in ging wonen. Zij brachten mij een ritme bij, leerden me simpele dingen als vroeg opstaan, werken, sparen, je rijbewijs halen.”

American Football

Die verhuizing naar het voorgangersgezin was het vervolg op een lange periode waarin Godwin als professioneel American Football-speler – hij kwam uit voor het Nederlandse team – nadacht over zijn toekomst. “Ik ben wel twee tot drie jaar bezig geweest met de vraag of ik hier nu verder in moest gaan. Het antwoord leek te komen toen ik een beurs kreeg voor een christelijke school in Texas. De American Football-trainer die daar lesgaf, kwam naar Nederland en blijkbaar viel ik op.

Mijn oma zei: ‘Ga naar de kerk om God te bedanken voor deze kans.’ Dat deed ik. Thuisgekomen kreeg ik dromen waarin ik de gezichten van de tieners in de kerk steeds maar voor me zag. Op den duur begon ik ook hun pijn te voelen. Ik vond het raar, want ik geloofde niet in dromen. Toch vertelde ik het een paar weken later – ik had die dromen nog steeds – tegen mijn oma. ‘God wil je hier iets mee zeggen,’ concludeerde ze.” Kort daarna liet Godwin zijn coach en team weten dat hij iets met jongeren wilde gaan doen. Wat dan precies was hem zelf ook nog niet duidelijk.

Had jij in die tijd al vaker iets van God ervaren?
“Mijn moeder vertelde me eens dat ik als kind van 3 jaar al zei dat ik voorganger wilde worden, dus ik was er zeker mee bezig. Ik heb altijd geweten dat God er is, dat Hij alles ziet en dat Hij enorm veel van mij houdt. Angst voor Hem had ik niet. Mijn oma gaf ons mee dat Hij vergevend en liefdevol is en dat Hij op de eerste plaats wil staan. Dat laatste is best spannend, want hoe weet je nu of Hij de eerste plaats inneemt in je leven? ‘Let op je hartsgesteldheid,’ antwoordde oma dan.

Bidden

Ze voedde ons op als godvrezende jongens, zei ze altijd. ’s Avonds kwam ze onze slaapkamer binnen en terwijl wij ons slapend hielden, ging ze voor ons bidden. Ze noemde ons dan Sadrach, Mesach en Abed- nego – de drie vrienden van Daniël. Ze bad voor dingen waar wij geen idee van hadden. Dat we een goede vrouw mochten vinden, verleidingen zouden weerstaan, niet op hoefden te groeien in een nare wereld.”

Als kind ben ik vaak gepest om mijn huidskleur

Afkicken

Godwin pakt een fotoboekje. Het zijn de enige foto’s die hij heeft uit zijn jeugd. Zijn 10e verjaardag wordt erop gevierd. “Hier zie je twee vrienden van mij. Onze jeugd was identiek. De ene heeft vastgezeten, de ander is heroïneverslaafd en zwerft door Amsterdam. Een paar jaar geleden kwam hij naar onze kerk. Hij wist nog waar dat was. Die ontmoeting heeft me zo aange- grepen.” Hij zoekt op zijn smartphone naar foto’s van die ontmoeting. “Kijk, hier zie je hem zitten, buiten tegen de muur. Een tas met zijn spullen naast zich. Hij had hulp nodig, maar afkicken bij ons wilde hij niet. Hij kon niet voor zichzelf instaan, want cold turkey afkicken van heroïne is heel heftig. Ik heb hem een van deze jeugdfoto’s gegeven met een tekst erop. Die dag is hij bij ons gebleven, maar vervolgens vertrok hij toch weer. Het had met mij net zo kunnen gaan. Dat vind ik zo’n bizarre gedachte.”

Gepest

“Als kind ben ik vaak gepest om mijn huidskleur,” vervolgt de jeugdwerker in één adem. “Niet alleen door blanke, maar ook door andere donkere jongens, omdat ik net wat donkerder was dan zij. Ikkon lang geen complimenten ontvangen, omdat ik mezelf in de weg stond. Niet dat ik zwaarmoedig was, ik lachte juist veel. Maar mooi vond ik mezelf nooit. Nog maar twee jaar geleden maakte ik mijn eerste selfie waarop ik mezelf mooi vond. Het was een hele reis om mezelf te accepteren en ik snapte eigenlijk niet waarom Christus mij kon gebruiken voor Zijn koninkrijk.”

Ik kijk uit naar de dag waarop ik sterf

Waar loopt jouw geloofsreis op uit?
“Ik kijk uit naar de dag waarop ik sterf. Dat klinkt raar voor iemand van 28. Niet dat ik graag dood wil, maar ik weet wat de heerlijkheid van God betekent. Daarmee kun je niets op deze aarde vergelijken. Zolang ik hier leef, hoop ik Gods liefde te representeren. Door tijd te geven aan Hem, aan anderen, door met anderen te zijn. Net zoals Jezus dat deed. Wij vergeten zo makkelijk dat Zijn komst naar de aarde één grote daad van liefde is.”

Beeld: Ruben Timman

Deel dit artikel: