Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Jan Terlouw: ‘Ik weet niet zeker of God niet bestaat’.

Jan Terlouw: ‘Ik weet niet zeker of God niet bestaat’

1 maart 2021 · 07:30

Update: 12 mei 2023 · 13:59

Jan Terlouw - kinderboekenschrijver, oud-leider van D66 en domineeszoon - heeft het geloof op jonge leeftijd vaarwel gezegd. In Adieu God? vertelt hij aan Tijs van den Brink hoe hij nu kijkt naar het geloof en de grote vragen van het leven.

Jan Terlouw (89) groeide op een christelijke omgeving. Nu noemt hij zichzelf agnost en zegt de christelijke taal van toen hem weinig meer. 'Ik ben te veel natuurwetenschapper geworden. Ik vind de natuur wonderbaarlijk schoon en ook wonderbaarlijk wreed.'

Het breken met zijn christelijke achtergrond was geen moeizaam proces. ‘Ik kon het met mijn vader allemaal openlijk bespreken. Als kind in de oorlog vroeg ik hem: "Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat een God die alles kan en die oneindig liefdevol is, dit laat gebeuren?" Zijn antwoord: “Dat zijn de grote vragen waar we allemaal mee zitten.” Doordat het zo bespreekbaar was, heb ik ook geen afkeer ervan gekregen.’

Geen heimwee

Heimwee naar die tijd heeft Terlouw niet. ‘Het was een levenshouding, een stijl. Er werd gebeden, voor en na de maaltijd, voor het naar bed gaan. Het hoorde er helemaal bij. Maar van lieverlee begon ik daar vragen bij te stellen. Als klein kind neem je volledig aan wat je ouders vinden. Als je een kritisch jongetje bent, dan komen de eigen gedachtes.’

Vond u het mooi, de Bijbelverhalen die u hoorde?
‘Ja, de verhalen uit het Oude Testament vond ik ongelofelijk mooi. Ik heb ze later aan mijn eigen kinderen ook verteld. Prachtige verhalen, waarin alle menselijke verhoudingen voorkomen. (...) Als ik eraan terugdenk, denk ik vooral dat het goed is dat er diepzinnige gesprekken werden gevoerd. Over moraliteit, het gesprek over goed en kwaad, dat in christelijke gezinnen gevoerd wordt. Ik vind dat zo mooi van het paradijsverhaal. Adam en Eva mogen niet eten van die boom, omdat ze dan zullen zijn als God en kennis hebben van goed en kwaad. Het is wat de mens onderscheidt van alle andere soorten leven: dat de vraag naar goed en kwaad wordt gesteld en dus ook de verantwoordelijkheid bij die mens wordt gelegd, om daarnaar te handelen. En dat zie je in christelijke, religieuze gezinnen. Het is een vraag die ik erg begin te missen, vandaag de dag. Kan de jeugd nog praten over goed en kwaad en die verantwoordelijkheid?’

U was jong toen de oorlog kwam. Heeft dat iets gedaan met uw mensbeeld?
‘Jazeker, vooral toen ik kort na de oorlog hoorde waartoe de mens toe in staat is. Dat absolute dieptepunt van de menselijke ontwikkeling, wat daar gebeurd is. Dat heeft mijn mensbeeld natuurlijk enorm beïnvloed. Wat zijn wij voor wezens? We zijn in staat om het kwaad tot enorme hoogte op te voeren. En tegelijkertijd zijn er ook Moeder Theresa’s. Mensen met een ongelofelijke opofferingsgezindheid. Liefdevolle mensen. Dat is het dilemma waar we voortdurend mee zitten. Enerzijds zo mooi: een mens met zijn taal, zijn gevoel, zijn liefde, zijn kunstzinnigheid en zijn muziek. En anderzijds een mens die in staat is tot concentratiekampen. Het zit allebei in ons. En het geeft ons een voortdurende verantwoordelijkheid om ons daarvan bewust te zijn.’

Had het ook invloed op uw geloof?
'Ja, mijn twijfel had ik al vanaf mijn negende. Klopt dit wel? Ik zie ongerijmdheden. Ik vond dingen in de Bijbel die niet klopten en dat ging gepaard met wat ik in de wereld zag gebeuren. Ik las een boek dat godheid van Jezus ontkende, en dat klopte voor mij. Ik hoefde dat niet allemaal maar te geloven. Ik denk dat ik negen was toen. Geloven was een vanzelfsprekendheid, maar ik ging kritisch denken en dat werd gestimuleerd door die oorlog.

Sommige mensen zeggen juist over die oorlog: toen is gebleken dat het absolute kwaad bestaat. Dan hebben we dus kennelijk een besef dat er ook iets goed kan zijn, een soort geweten.
'Dat is ook het mooie van de mens. De mens is het enige wezen dat kan denken over goed en kwaad. (…) Ik denk dat we in ons hart wel het besef hebben: je kunt ook van elkaar houden, in plaats van elkaar haten.'

Christenen zeggen: dat besef heeft God erin gelegd.
‘Ik denk dat de natuur dat heeft gedaan. (…) Wij hebben hersens – en dat zijn hele vreemde dingen – die ons bewustzijn zijn gaan geven en daar hoort dit ook bij.’

Mysterie van het leven

‘Ik weet niet zeker of God niet bestaat. Ik ben een agnost. De dingen die ik niet kan weten, daar doe ik geen uitspraken over. Ik sluit het niet uit, maar ik vind het onwaarschijnlijk. Hoe moet ik dat uitsluiten, hoe kan ik dat weten? Op alle grote vragen is geen antwoord. En daar moet je in berusten. En ik vind dat ook wel iets moois hebben, dat je het niet weet. Mysterie.'

Op welk soort vragen is er dan geen antwoord?
‘Heeft het leven zin? Heeft het leven betekenis? Is er leven na de dood? Dan kies ik ervoor om te zeggen: dat is het mysterie. Er zijn grenzen aan wat we kunnen kennen. Ik berust erin dat ik dat niet weet.’

Was het bevrijdend om niet meer te hoeven geloven?
'Ja, toen ik mezelf toestond om te zeggen: ik hoef dat niet, heb ik dat als een belangrijke bevrijding gevoeld.'

U zei: in christelijke gezinnen wordt over goed en kwaad gepraat, in veel andere gezinnen minder.
‘Ja, dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Dat spreken over goed en kwaad, wat gesteund werd door de religies. Nu die religies verdwijnen, verdwijnt dat ook. Als ik met jonge mensen praat, merk ik een behoefte om weer te praten over humanitaire waardes, over waar het om gaat in het leven. Nu die kerken leeglopen is daar het draagvlak niet meer voor. Daar moeten we echt iets op vinden. Misschien weer meer in verenigingen gaan werken? Mensen die niet ergens bij horen, hebben een twee keer zo grote kans om volgend jaar dood te gaan, als mensen die daar wel bij horen. We zijn gemeenschapsmensen, we horen bij elkaar. Het is moeilijk om te doen, want de techniek zorgt ervoor dat we elkaar niet meer nodig hebben. Dat individualisme heb ik lang heel mooi gevonden, maar naarmate ik ouder word, begin ik toch meer te zien dat er een grens is aan hoe fijn mensen dat vinden.'

U bent 88, heeft u nog lang te gaan? Ziet u op tegen het eind?
'Ik wil graag nog een poosje leven, ik vind het leven mooi. Ik weet ook dat het einde in de buurt is. De dood hoort bij het leven. (…) Het lijkt mij hoogst onwaarschijnlijk dat er iets is na het leven, maar zeker weet ik het niet.’

Adieu God? met Jan Terlouw is te zien op maandag 1 maart om 23.25 uur op NPO2. Kijk live of na afloop via deze link.