Is de kerk nóg zo anti-joods?
Waarom het christendom nauw verweven is met jodenhaat
"Het is me tegengevallen hoe anti-joods de kerk de eeuwen door is," zegt dr. Bart Wallet, historicus aan de Vrije Universiteit en zelf kerkganger. Hij is gastconservator van de tentoonstelling 'Christendom en antisemitisme' in Museum Sjoel Elburg en auteur van het gelijknamige boek. De vraag is: is dat anno 2017 nog steeds zo?
Waarom deze tentoonstelling en dit boek?
“De Sjoel Elburg wilde in het kader van het Reformatiejaar aandacht besteden aan Maarten Luther en antisemitisme. Luther staat er immers om bekend dat hij antisemitische uitspraken heeft gedaan. Al vind ik dat je Luther niet moet isoleren, maar plaatsen in de brede context van zijn tijd en zijn protestantse traditie. Dan begrijp je waar antisemitisme vandaan komt. Luther was geen zwerfsteen. Ook gereformeerde voormannen als Gisbertus Voetius, Johannes Hoornbeeck en Abraham Kuyper lieten zich anti-joods uit. Er zit meer antisemitisme in de Nederlandse protestantse traditie dan je denkt. In de tentoonstelling en het boek wilde ik dus niet alleen stilstaan bij Luther, maar onze hele protestantse traditie onder de loep nemen."
U schrijft zelfs dat de geschiedenis van het christendom nauw verweven is met jodenhaat.
“Het is me tijdens dit onderzoek tegengevallen hoe anti-joods de kerk de eeuwen door is. Ik hoefde er niet naar te zoeken, maar kwam het overal tegen. Ik onderscheid verschillende fases in de relatie tussen joden en christenen. In het bijbelboek Handelingen zie je dat de christenen nog echt binnen de boezem van het volk Israel een intern, maar fel, joods debat voeren. Ze zien zichzelf nog niet als aanhangers van een andere godsdienst. Maar al in de tweede eeuw worden de joden ervan beschuldigd Jezus te hebben vermoord. Het gaat pas echt mis als het christendom in de vierde eeuw onder de Romeinse keizer Constantijn een staatsgodsdienst wordt. Dan worden joden, op theologische gronden, gaandeweg uitgesloten in de samenleving.
Het theologische debat van christenen met het jodendom is natuurlijk legitiem, maar er wordt een grens gepasseerd als die antisemitisme tot gevolg heeft. Vooral de godsmoord – het idee dat joden Jezus hebben gekruisigd – vormde de theologische rechtvaardiging van antisemitisme.”
Anno 2017 blijft anti-joods denken in de flanken van de kerk aanwezig
Niet fatsoenlijk én niet christelijk
'Het zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u kruisten (...) Ik ben 't, o Heer, ik ben 't, die u dit hebt gedaan,' dichtte Revius. Met andere woorden: het is theologisch toch ook aanvechtbaar om de schuld van de kruisiging slechts bij de joden te leggen?
“Bovendien, niemand droeg het de Romeinen na, die toch ook een rol hebben gespeeld bij de kruisiging. En inderdaad, Jezus is gestorven voor de zonde van de wereld, waarbij joden een rol toebedeeld hebben gekregen. Maar, zeiden christenen altijd, ze kregen wel de kans – als bevoorrecht volk – om een goede keus te maken en dat hebben ze niet gedaan. De naam van Judas, de verrader van Jezus, zou al genoeg zeggen. Juda betekent jood. Judas wordt dan als het prototype verrader van Jezus gezien. Gelukkig zie je in de geschiedenis ook dat er binnen de kerk altijd tegengeluiden zijn geweest. Augustinus vond bijvoorbeeld al dat joden niet vervolgd moesten worden. En ook Abraham Kuyper kreeg vanuit zijn eigen achterban kritiek op zijn anti-joodse standpunten. Men vond het niet fatsoenlijk én niet christelijk.”
En speelt anno 2017 antisemitisme nog een rol in de kerk?
“Er is ontzettend veel ten positieve veranderd. In de vroege twintigste eeuw neemt de Rooms-Katholieke Kerk al afstand van racistisch antisemitisme. Na de Tweede Wereldoorlog nemen alle grote kerken ook afstand van de eigen traditie van christelijk antisemitisme. Ook de beschuldiging van godsmoord uiten ze niet meer richting Joden, het theologisch hart wordt als het ware uit antisemitisme getrokken. Toch blijft anti-joods denken in de flanken van de kerk aanwezig. Zo is bisschop Richard Williamson, die in het Priesterbroederschap Sint Pius X zat, een holocaust-ontkenner. In evangelische kring kwam in de jaren tachtig van de vorige eeuw het echtpaar Lucas en Jenny Goeree in opspraak. Zij herhaalden de beschuldiging dat de joden de holocaust te danken hebben aan de godsmoord. Zelf sprak ik onlangs nog een voorganger van een messiaanse christengemeente. Hoe hij over joden sprak, was puur antisemitisch. Volgens hem begrijpen joden niets van hun eigen feesten. Hij als niet-jood wist dat veel beter en bekritiseerde de joden om hun eigen traditie. Hij sprak bovendien in klassieke anti-joodse beelden: ze hebben Jezus vermoord en daardoor de ellende in de wereld aan zichzelf te danken. We denken dat het spook van het antisemitisme inmiddels is overwonnen. Maar nee, als mensen behoefte hebben aan een zondebok of complottheorie, weten ze de joden altijd te vinden.”
Beeld: Gebrandschilderd raam uit de kathedraal in Brussel, die een antisemitische legende uit 1370 uitbeeldt. Volgens deze legende werden Joden ervan beschuldigd hosties gestolen te hebben. (Shutterstock)
Geschreven door
Sjoerd Wielenga