Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Ingeborg heeft een angst­stoor­nis: 'Als ik even niet bang ben, klopt er iets niet'

14 augustus 2021 · 08:00

Update: 15 november 2024 · 11:16

Heb ik het gas niet laten aanstaan? Zijn de ramen wel dicht? Wat betekent dit bultje op mijn arm? We zijn allemaal weleens bang, maar voor Ingeborg is het een tweede natuur geworden. Ze vertelt hoe het is om te leven met een gegeneraliseerde angststoornis.

De stekker in het stopcontact laten zitten. Een druppel water laten vallen op een elektrisch apparaat waardoor alles ontploft. Lekkende batterijen. Ingeborg (50) heeft een gegeneraliseerde angststoornis, wat betekent dat ze continu bang is. Ze is hypochonder, dus bang om ziek te worden, en bang dat er iets misgaat met elektriciteit. “Dat is continu”, vertelt Ingeborg. “Als ik even niet bang ben, klopt er iets niet.”

“Ik ben voornamelijk bang dat ik kanker krijg, of iets met mijn hart. Andere mensen denken dat een bultje op hun lichaam wel weer weggaat, maar ik denk: als ik ergens tegenaan stoot en het bultje gaat kapot, dan kunnen er chemicaliën in komen. Als iemand deodorant spuit, ben ik bang om dat in te ademen – dat kan gevaarlijk zijn.”

Ik zet mijn fiets nooit naast een fiets met een kapot achterlicht

“Ik heb angst voor batterijen: dat ze gaan lekken en er chemisch spul uit komt. Je wil niet weten hoeveel oude batterijen er tussen de straattegels liggen. En ik parkeer mijn fiets nooit naast een fiets met een kapot achterlicht, want die batterij kan gevaarlijk zijn.”

Tweede natuur

“Mijn spieren staan altijd strak, mijn gehoor staat op scherp en vanuit mijn ooghoeken zie ik dat er overal gevaar loert. Zo ga ik door het leven, het is mijn tweede natuur geworden. Dat is heel vermoeiend. Ik denk extreem veel na, over dingen waar andere mensen nooit over nadenken.”

Ingeborgs stoornis is geen dwangstoornis, maar heeft er wel raakvlakken mee. “Ik moet vaak terug naar huis om te controleren of het gas wel uitstaat. Vaak geloof ik mijn ogen niet: als ik een raam heb dichtgedaan, zie ik het, maar toch geloof ik het niet. Dat is die dwangmatigheid, ik móet het controleren. Ik kan ook heel goed smoesjes verzinnen. Heb ik nou langs iets engs gefietst? Dan moet ik teruggaan om te kijken.”

Oorzaak

Haar huisarts kan niet zeggen waar het vandaan komt of wat haar angst verergert. “Ik ben ermee geboren, denk ik, en het is langzaam erger geworden. Als kind was ik bang voor wormen en voor vuur, maar dat viel toen niet zo op. Toen ik met mijn ouders bij de zee was, was ik extreem bang dat er vloed zou komen en ik zou verdrinken.”

Mijn angststoornis werd erger door ziekte in de familie

Als ze begin twintig is, worden haar angsten erger. “Ik zat toen ook niet lekker in m’n vel. Hoe meer ik met mezelf in de knoop zat, hoe ernstiger het werd.” Een paar jaar later gaat het beter, maar de laatste jaren is het weer erger geworden. Waarschijnlijk omdat ze in de familie veel te maken hebben met ernstige ziektes. “Mijn zus is overleden toen ze nog geen vijftig was, en mijn andere zus is ernstig ziek geweest. Wanneer ben ik aan de beurt? Ook heb ik een keer het gas open laten staan in het zomerhuisje bij mijn ouders in de tuin. Het was al snel opgelost, maar sinds die tijd ben ik daar ook extreem bang voor.”

Ermee omgaan

Eens in de zoveel tijd gaat Ingeborg naar de fysiotherapeut om haar nek los te maken. Ze heeft medicatie tegen angst en stemmingswisselingen en krijgt therapie om zelfvertrouwen te krijgen. “Als je zelfvertrouwen hebt, durf je jezelf te vertrouwen dat je weet of iets gevaarlijk is of niet. Ook moet ik leren om tegen de regeltjes in te gaan om het strakke, dwangmatige los te laten. Dat is wel lastig.”

Ingeborg heeft geen baan, maar is toch een veertigurige werkweek aan energie kwijt. “Niet dat ik op de bank lig, ik ga er veel op uit en doe mijn huishouden. Eén ochtend in de week geef ik vrijwillig taalles aan buitenlandse mensen. Ik woon op mezelf in een bovenwoning en heb een goed sociaal leven. Als ik een weekend wegga, raak ik van tevoren helemaal gestrest en moet ik het hele huis controleren. Dan kan ik mensen van mijn kerk vragen om met me mee te lopen. Dat vind ik heel fijn.”

Onbegrip

“Mensen in mijn directe omgeving hebben er begrip voor, die zien hoe zwaar het voor mij is. Maar in christelijke kringen wordt het weleens niet goed begrepen. Mensen zeggen bijvoorbeeld: ‘Laat je ervan bevrijden door bevrijdingspastoraat’ of: ‘Angst is niet van God, je hoeft niet bang te zijn.’ Het is goedbedoeld, maar daar kan ik helemaal niks mee. Weet je hoeveel ik zelf al heb gebeden? Ik wil óók dat het weggaat.”

Met ‘Je hoeft niet bang te zijn’ kan ik niks. Ik heb liever dat mensen zeggen: ‘Wat moet het zwaar voor je zijn’

“Als ik me van mijn stoornis moet laten bevrijden, betekent het dus dat ik ‘gebonden’ zou zijn. Maar er is gewoon iets mis in mijn hersenen. Iemand met epilepsie is toch ook niet ‘gebonden’? Ik vind dat heel naar om te horen. Ik zie mijn stoornis als een lichamelijke ziekte, die zich toevallig uit in iets geestelijks of psychisch. Mensen moeten voorzichtig zijn met meteen oplossingen aandragen. Ik heb liever dat ze zeggen: ‘Wat moet dat zwaar voor je zijn, ik zal voor je bidden.’”

Troost

“Ik geloof dat God kan genezen, maar Hij geneest een heleboel niet. Dat is de gebrokenheid van de wereld, denk ik. Ik heb veel gebeden: ‘God, doe er wat aan. Kunt U het niet wat makkelijker voor me maken? Wat heb ik aan U?’ Het lijkt wel alsof Hij me niet hoort.

Misschien moet ik juist door mijn angststoornis heel dicht bij God blijven, omdat ik Hem zo hard nodig heb. Als er iemand is die me echt begrijpt, is Hij het. Jezus heeft aan het kruis alle moeiten gedragen, Hij weet precies hoe het is om zo’n angststoornis te hebben. Juist omdat het zo moeilijk uit te leggen is aan anderen, geeft dat me troost.”

Jezus weet precies hoe het is om een angststoornis te hebben

“Gelukkig heb ik mijn geloof. Stel dat er iets ergs gebeurt, dan weet ik waar ik naartoe ga. En ik heb een fijn sociaal leven, een fijne kerk en een familie waar ik gek op ben. Ik kan genieten van kleine dingen. Als ik me rot voel, kijk ik naar buiten, naar de natuur. Een mooi lied vind ik ‘Stil, mijn ziel wees stil’. Ik word er rustig van, het geeft iets van vertrouwen op God weer.”

Ermee leven

“Heel lang heb ik tegen mijn angststoornis geknokt, nu denk ik: het hoort bij mij, ik zal mijn weg erin moeten vinden. Het leven is niet altijd leuk, maar ondanks mijn angsten kan ik er toch van genieten. Ik ben levenslustig, ik wil niet dood.

Wat ik me wel afvraag: waar zijn de christenen die er ook mee worstelen? Dat mis ik weleens. Ik zal echt niet de enige zijn met een angststoornis. Ook hoop ik dat er meer begrip voor komt. Ik ben niet zielig, maar het is een pittige aandoening. Mensen mogen beseffen dat het knap zwaar is om het te hebben.”

Lees ook: Melanie is haar hele leven somber: 'Ik weet niet wat het is om me gelukkig te voelen'

Deel dit artikel: