Ilona is als kind onveilig gehecht: ‘Ik vind het moeilijk om relaties aan te gaan’
6 september 2024 · 20:09
Update: 19 september 2024 · 11:59
Je eerste levensjaren zijn bepalend voor de manier waarop je je hecht aan anderen. Verloopt de hechting door omstandigheden niet goed, dan kun je daar als volwassene last van krijgen. Ilona is als kind onveilig gehecht en ondervindt hier dagelijks de gevolgen van; ze weet niet hoe zij een band moet opbouwen of een relatie kan onderhouden. We gaan hierover in gesprek met professor Hanneke Schaap-Jonker.
Ilona* (30) is de jongste uit een groot gezin. “Ik ben geboren uit het tweede huwelijk van mijn moeder en heb zes halfbroers en -zussen en één volle broer.” Ilona’s ouders hebben psychische problemen, waardoor jeugdzorg al sinds zij zich kan herinneren bij het gezin is betrokken. “Mijn vader had een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hij is inmiddels overleden. Mijn moeder worstelde met emotionele problemen en had een alcoholprobleem.”
Het gezin heeft financiële problemen, waardoor de spanningen regelmatig hoog oplopen. “Mijn ouders konden niet met geld omgaan. Regelmatig stonden er deurwaarders voor de deur en werd mijn spaarpot en die van mijn broers en zussen omgekeerd, in een poging wat geld bij elkaar te sprokkelen.” Ilona groeit niet alleen op in armoede, ook aan persoonlijke verzorging, aandacht en liefde ontbreekt het in haar jeugd. “Ik ging met ongekamde haren en ongepoetste tanden naar school.” Jeugdzorg besluit meerdere kinderen uit huis te plaatsen om moeder te ontlasten.
Meer lezen over liefde en relaties?
Geen enkele relatie is perfect. De roze wolk wordt weleens grijs, soms gitzwart. In de maandelijkse relatienieuwsbrief vind je echte verhalen over relaties - de pieken en de dalen – die inspireren tot openheid en vaak nieuwe perspectieven op je eigen relatie bieden.
Lees onze privacyverklaring.
Geen normale moeder-dochterrelatie
Ilona’s jeugd is zwaar en zij ontwikkelt veel angsten. “Mijn moeder had geen idee hoe ze daarmee om moest gaan. Er was geen normale moeder-dochterrelatie, waardoor ik mij op een emotioneel ongezonde manier aan haar hechtte. Ik was er meer voor mijn moeder dan andersom.” Ilona’s ouders zijn niet in staat persoonlijke aandacht aan hun kinderen te schenken. “Op een gegeven moment kwam er wekelijks iemand van jeugdzorg bij ons thuis om met ons te spelen, zodat we wat aandacht kregen.”
“Heel verdrietig”, vindt professor Hanneke Schaap-Jonker, als zij het verhaal van Ilona hoort. Hanneke is werkzaam als rector bij het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz. “Als kinderen dit meemaken, is het niet verwonderlijk dat zij zich niet op de juiste manier kunnen hechten. Het verhaal van Ilona is complex, maar als het om onveilige hechting gaat, hoeft het niet altijd zo te gaan”, weet Hanneke. “Er zijn ook situaties waarbij het gezin aan de buitenkant het perfecte plaatje lijkt en er geen hulp betrokken is, maar waar er door omstandigheden toch veel mis kan zijn op hechtingsgebied.”
Positieve hechtingservaringen
“Hechting is een nauwe emotionele band tussen ouders en kinderen, waarbij de ouder een zekere basis is voor het kind en een veilige haven in tijden van stress”, aldus Hanneke. “De basis voor de hechting wordt al voor de geboorte gelegd. Het eerste levensjaar is hierin bepalend, maar ook de jaren daarna spelen een belangrijke rol. Binnen de hechting gaat het erom het kind te laten weten dat het er mag zijn en dat er van hem of haar wordt gehouden. Als het goed is laten ouders dit op allerlei manieren merken. Dit kan zijn door de manier waarop zij naar hun kind kijken of het liefdevol vasthouden als het nog klein is, maar ook door complimenten te geven als het kind wat groter is. Hoe meer positieve hechtingservaringen er in de jeugd zijn geweest, hoe meer veerkracht het kind ontwikkelt om negatieve ervaringen in het leven aan te kunnen.”
De vier verschillende hechtingstijlen
Type B: veilig gehechte kinderen. Bij deze kinderen is er een goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan. Ze zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, wanneer ze weer verder durven exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.
Type C: onveilig-afwerend gehechte kinderen. Deze kinderen zoeken veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst, terwijl de terugkeer van de ouder wordt begroet met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.
Type D: gedesorganiseerd gehechte kinderen. Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Ze zoeken toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De ouder is vaak inconsequent en onvoorspelbaar met het kind omgegaan. Daarnaast is er ook vaak sprake van trauma’s of andere ingrijpende gebeurtenissen.
Bron: Nederlands Jeugdinstituut
Pleegzorg
Ondanks dat er al een aantal kinderen uit huis zijn geplaatst, mag Ilona thuis blijven wonen. “Mijn afwijkende gedrag viel op in de klas. Ik lag niet goed in de groep en werd veel gepest. School zorgde bij mij voor zoveel spanning dat leerkrachten zich zorgen om mij maakten.” Ondertussen laat haar moeder zich van haar beste kant zien, wanneer jeugdzorg langskomt.
“Aan de ene kant vind ik het jammer dat zij niet zagen hoe ik onder de situatie leed. Aan de andere kant hadden mijn broers en zussen het ook niet getroffen in de pleegzorg; het had grote psychische impact op hen. Toen mijn zus na jaren weer thuiskwam, was ze boos op alles en iedereen. Dat leverde veel spanning en ruzies op thuis.”
De pleegzorg had grote psychische impact
Hulpverlening
“In de tweede klas van het voortgezet onderwijs kreeg ik veel paniekaanvallen en slaapproblemen. Ook werd ik gepest. De ene keer was mijn moeder begripvol, de andere keer onverschillig. Ik had totaal geen steun aan haar. De opvoeding en alles wat daarbij kwam kijken was te ingewikkeld voor haar”, weet Ilona nu.
“Toen ik op mijn 19e een relatie kreeg, ontstonden er al snel problemen. Ik hechtte mij op een ongezonde manier en werd heel afhankelijk van mijn ex-vriend. We hadden ruzie over de kleinste dingen. Ik voelde me heel onzeker en zocht telkens bevestiging. Uiteindelijk ging ik mij emotioneel distantiëren. Ook deed ik heel theatraal. Achteraf bleek dat ik sociaal emotioneel nog heel kinderlijk was.”
Sociaal emotionele ontwikkeling
“Een veilige hechting is belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind”, vertelt Hanneke. “Maar het heeft op meer terreinen invloed. Als je veiligheid ervaart, kun je bijvoorbeeld beter tot leren komen. Ben je aan het overleven, dan wordt het een heel ander verhaal. Wanneer je in je jeugd te maken hebt gehad met verlating, of een ouder die er niet voor je kon zijn, kan dat op latere leeftijd voor verlatingsangst zorgen. Een afgezegde afspraak kan er dan bijvoorbeeld veel meer inhakken dan dat bij een ander zou doen.”
Veilige hechting
“De ingrediënten voor een veilige hechting zijn: ouders die sensitief kunnen reageren, die zorgen voor continuïteit en kunnen mentaliseren (kunnen nadenken en reflecteren over zichzelf en de ander, red.)”, somt ze op. “Een veilige hechting met ouders bepaalt de manier hoe je in het leven staat en hoe je bent naar anderen toe. Wanneer kinderen leren dat ze kunnen vertrouwen op hun ouders, ook als er fouten worden gemaakt, kunnen ze ook makkelijker relaties aangaan met anderen.”
“Wanneer je gelooft in God, kan het ook op die relatie invloed hebben”, legt Hanneke uit. “Wanneer je hebt geleerd op je hoede te zijn naar je ouders, kan dat bijvoorbeeld betekenen dat je je afvraagt of God wel betrouwbaar is. Als je vader en moeder beloften verbreken, wie zegt dan dat God dat niet ook doet?”
Als je vader en moeder beloften verbreken, wie zegt dan dat God dat niet ook doet?
Dit kan soms leiden tot onbegrip in de kerkelijke omgeving. “Er kan echter zoveel schade zijn aangericht in de jeugd, dat dit niet zo makkelijk is op te lossen. Vaak kost het veel tijd om weer te durven vertrouwen. Daar heb je heel veel positieve ervaringen voor nodig. Therapie kan hierbij helpend zijn, maar ook vriendschappen of een gemeenschap kunnen hierin een rol spelen. Er voor de ander te zijn, diegene accepteren zoals hij of zij is en niets verwachten. Enkel op een positieve manier met elkaar verbonden zijn en niets proberen op te lossen, betekent vaak veel”, adviseert Hanneke.
Vertrouwen
“Ik weet nu dat ik hechtingsproblemen heb door wat er in mijn jeugd is gebeurd, en dat het daardoor moeilijker is om een band op te bouwen met mensen om mij heen of om een relatie met hen aan te gaan”, zegt Ilona. “Ik heb daar wel heel veel behoefte aan. Dankzij mijn psycholoog lukt het mij gelukkig steeds beter, al is het wel hard werken. Gelukkig is het voor mij niet hard werken om een band met God te hebben. Het troost mij dat Hij mij accepteert zoals ik ben, met al mijn moeilijkheden en gebreken. God is de enige die ik onvoorwaardelijk kan vertrouwen en die nooit van mij wegloopt!”
Kenmerken en klachten die kunnen wijzen op hechtingsproblemen:
- Gedragsproblemen (druk, chaotisch, snel boos of agressief)
- Gevoelig voor stress
- Faalangst
- Emotionele geremdheid
- Lichamelijk aanhankelijk of juist afstandelijk
- Onrustig, gespannen en alert gedrag
- Moeite met gezag
- Moeite je te binden, aantrekken en afstoten
- Geen of juist veel oppervlakkige contacten
- Zwak zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld
- Manipuleren binnen relaties
- Aanpassen/pleasen
- Snel beledigd of afgewezen voelen
- Controle willen houden
- Weinig basisvertrouwen; wantrouwen
- Hoger risico op depressie en angsten
Bron psyned.nl
Hanneke schreef over dit onderwerp het boek Hechtingsproblemen en Geloofsvertrouwen.
*De echte naam van Ilona is bij de redactie bekend. Omwille van haar privacy en die van haar familie is gekozen voor een fictieve naam
Dit artikel hoort bij de campagne
Als je gelooft in relaties