‘Ik wil verbinding brengen op plekken waar dat voor anderen gek is’
31 december 2021 · 09:03
Update: 19 november 2024 · 16:19
Als je als christenpoliticus samenwerkt met D66 om het aantal abortussen terug te dringen, ben je een bijzondere man. Dat is Efraïm Hart - arts, onderzoeker, politicus - dan ook. “Het wordt voor mij interessant als ik een heel andere mening tegenkom.”
“Het is maar goed dat we beneden zitten, want boven staat nog maar weinig op z’n plek,” zegt Efraïm Hart (Paramaribo, 1992) met een brede lach als hij voorgaat naar zijn woonkamer. Hij woont in een recent opgeleverd huis, in een gloednieuwe buitenwijk van Almere. De nieuwbouw ligt idyllisch in de Flevolandse natuur, in een klein, vers uit de grond gestampt dorp. De bestrating is nog maar half af, overal staan bouwmaterialen en de meeste voortuinen zijn nog zandvlaktes. Hier wordt een nieuwe samenleving gebouwd, vertelt Efraïm, met buurtcomités en leuke initiatieven.
Niet verwonderlijk
Het is een overgang uit het drukke Amsterdam, waar hij tot voor kort met zijn vrouw Sarah-Jane en hun zoontje Sion (2) woonde. Maar zo’n nieuw dorp past bij hem; hij houdt van bouwen aan de maatschappij.
Dat doet hij als politicus: tot voor kort was hij duo-raadslid voor de ChristenUnie in Amsterdam, hij stond achttiende op de ChristenUnie-kandidatenlijst voor de Tweede Kamer en stelt zich binnenkort verkiesbaar in Almere.
Hard schreeuwen en grote woorden gebruiken helpt niet
Ook als arts-onderzoeker bouwt hij aan de maatschappij: als adviseur van het Onze Lieve Vrouwen-gasthuis in Amsterdam helpt hij artsenteams en opleidingen hun werk beter te doen. Bovendien doet hij promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit over activisme in de gezondheidszorg.
En dan coördineert hij ook nog eens de nieuwe kerkplanten van de evangelische gemeente De Rots, waar zijn vader voorganger is. “Niet de inhoudelijke kant, hoor,” lacht hij. “Die laat ik aan mijn vader over.”
Niet verwonderlijk dus dat Andries Knevel onlangs een televisiegesprek met Efraïm afsloot met de opmerking: “Ik heb het gevoel dat ik nog veel van je ga horen.”
Een verschil maken
Van dat drukke bestaan is weinig te merken als Efraïm thuis ontspannen achteroverleunt op de cognac-kleurige, suède bank. In alle rust formuleert hij zorgvuldig zijn antwoorden, vaak met een glimlach om zijn brede mond.
Bijvoorbeeld als antwoord op de vraag of al deze functies niet érg veel van het goede zijn. “Al deze dingen geven mij energie. Als ik een dag advies heb gegeven, krijg ik daar de energie van om ’s avonds bezig te gaan met mijn onderzoek. En als ik een dag onderzoek heb gedaan en het levert me iets moois op, rijd ik energiek naar huis en kan ik ’s avonds een debat voorbereiden. Ik ben nu eenmaal in verschillende dingen geïnteresseerd en denk dat God mij die talenten en die energie heeft gegeven. En dat ik daar iets mee moet.”
Is dat een moeten?
“Dat vind ik wel. Ik denk dat de Bijbel duidelijk maakt dat we verantwoording moeten afleggen voor wat we met onze gekregen talenten hebben gedaan. Ik heb talenten gekregen; daar moet ik iets mee. Dat voelt niet als plicht, maar ik zit nu op deze posities met een reden. Ik kan een verschil maken en dat doe ik graag.”
En als het toch even te veel wordt, pakt Efraïm de fiets. “Al heb ik dat eerlijk gezegd bijna niet gedaan, de afgelopen maanden; maar het is dé manier om mijn hoofd leeg te maken. Als ik vastzit in mijn hoofd, ga ik fietsen. Of douchen. Op de fiets en onder de douche komen de ideeën.”
Oordeel niet
Die boodschap heeft Efraïm van jongs af aan meegekregen. Zijn vader is voorganger (met een achtergrond als leraar biologie), zijn moeder ic-arts (intensivist). Efraïm omschrijft zijn gezin als een veilige plek met heldere normen en waarden.
“Ik groeide grotendeels op in Amsterdam-West. Daar kwam ik in aanraking met mensen met heel andere achtergronden. Dan kwam ik bij een vriendje, en merkte ik dat er flink gescholden werd. Dat gebeurde bij mij thuis niet. Zo werd ik me ervan bewust dat er mensen zijn met heel andere normen en waarden. Normen en waarden die ik – vanuit mijn christelijke achtergrond – ‘zonde’ kan noemen. Maar die ik tóch snap, omdat ik hun context ken. Door die achtergrond begrijp ik het ‘oordeel niet’ nu heel goed.”
‘Die is gek’
Zo is hij zijn leven gaan leven. Voortdurend nieuwsgierig, op zoek naar het ‘waarom’ van anderen. “Als anderen ‘die is gek’ zeggen, ga ik verder kijken. Ik zoek altijd de verbinding, want ik geloof dat je daarmee verder komt.”
Als arts-politicus in een samenleving die eerder lijkt te polariseren dan te verbinden, is dat soms een uitdaging. “Zelf geloof ik dat God de vaccinaties mogelijk heeft gemaakt. Daar ben ik Hem diep dankbaar voor. Maar tegelijkertijd zie ik mensen die zich weloverwogen niet laten vaccineren. Dat respecteer ik; al hoop ik dat ze de consequenties van hun keuzes ook aanvaarden. Door te zeggen: ‘Ik ken de risico’s, ik kies ervoor vaker thuis te blijven.’ Of door eerder afstand te houden.”
Als ik vastzit in mijn hoofd, ga ik fietsen
Er zijn mensen die weloverwogen keuzes maken. Maar er is ook veel misinformatie…
“Mijn ervaring is dat informatie op een gegeven moment niet meer werkt. Maar relatie werkt altijd. Ik was vorig jaar in het binnenland van Suriname om met een groep artsen een noodziekenhuis op te zetten. Er waren daar erg veel covid-besmettingen, dus ik ging ervan uit dat de nood hoog zou zijn. Samen met een vertaler – want ik spreek de taal niet – deelde ik de feiten met de mensen. Die gingen het ene oor in, het andere uit. Er kwam vrijwel geen respons. Maar aan het eind van de dag ging de vertaler met hen kletsen. Over alledaagse dingen; helemaal niet over covid. Eerlijk gezegd weet ik niet eens waar ze het over hadden, want ik sprak de taal niet. Toen de lokale arts ook aanschoof, spraken we over de reden dat we hier waren. En de volgende ochtend wilden de mensen ineens testen, en brachten ze bekenden mee uit dorpen in de omgeving. Dus toen er een vreemde man met een lading feiten aan kwam zetten, gebeurde er niets. Maar na een avond ontspannen bouwen aan relaties was er een verschil.”
Geen kip
Zoek dus altijd de relatie op, bepleit Efraïm. Dat doet hij zelf ook. Bijvoorbeeld door samen met een groep gynaecologen langs kerken te gaan om te spreken over zaken als anticonceptie, problemen rond de zwangerschap en menstruatiepijn; geen vanzelfsprekende onderwerpen om in de kerk te bespreken. “Maar het is wel dé manier om mensen te bereiken. Ik heb daar een ingang, omdat ik zelf betrokken ben bij de kerk en mijn vader voorganger is. Als de voorganger taboes wil doorbreken, wil de kerk dat ook en zit de zaal vol. Maar als een willekeurige gynaecoloog zelf aanklopt, komt er geen kip.”
Relatie werkt altijd
Abortussen
Efraïm is in alle rollen die hij speelt op zoek naar die verbinding. “Dan krijg je veel meer voor elkaar.” Ook in de politiek, waar hij zich met name sterk maakt voor de zorg; bijvoorbeeld als het gaat over het verminderen van het aantal abortussen. “Over verrassende verbindingen gesproken: daarvoor werk ik samen met D66 in de persoon van raadslid Sjoerd Warmerdam. Wij zijn op veel punten compleet tegenovergesteld. Hij woont samen met twee mannelijke partners en een zoontje, ik ben getrouwd met een vrouw. Ik kom uit Suriname, hij uit Nederland. Ik ben van de ChristenUnie, hij van D66. Alles aan ons zegt: we begrijpen elkaar niet. Maar juist dan stel ik de vraag: waar raken we elkaar? Want als je start vanuit de tegenstelling, kun je net zo goed niet beginnen met een gesprek. Dus ging ik met hem sparren over abortus. Met een prachtig resultaat: een gezamenlijk initiatiefvoorstel om mannen meer betrokken te laten zijn bij het voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Ik word daar heel gelukkig van: ondanks de verschillen, ondanks de discussies, kunnen we een team vormen.”
Een plagerige column
Omdat in diezelfde periode D66 samenwerking met de ChristenUnie juist leek uit te sluiten, schreef Efraïm een plagerige column in het Nederlands Dagblad met de strekking: in Amsterdam kunnen we als ChristenUnie en D66 uitstekend met elkaar samenwerken; dat moet jullie dan toch ook lukken?
Opnieuw tovert hij zijn brede lach tevoorschijn: “Het wordt voor mij interessant als ik een heel andere mening tegenkom. Ik raak getriggerd door de randjes, de verschillen. En andersom: als iemand zo stellig is dat er geen gesprek mogelijk is, vind ik dat teleurstellend en bekrompen. Dan denk ik: kom op.”
Te radicaal
Het is dus niet verrassend dat hij promotieonderzoek doet naar activisme in de zorg. “Ik denk dat ik zelf ook activistische trekjes heb. Maar ik ervaar – en het blijkt ook uit mijn onderzoek – dat ik niet slaag als ik te radicaal word. Hard schreeuwen en grote woorden gebruiken helpt niet. Je komt nergens als je het ziektebeleid gaat vergelijken met de Tweede Wereldoorlog; je bereikt pas iets als je in verbinding blijft met anderen. Als je jezelf niet buiten het systeem plaatst, maar van binnenuit iets probeert te veranderen.”
Ik kan een verschil maken en dat doe ik graag
Waar gaat jouw activistische hart sneller van kloppen?
“Ik maak me druk om gezondheidsverschillen. Dat thema wil ik bij de wortel aanpakken. Als arts kun je heel technisch te werk gaan: er is een klacht, en die lossen we op. Maar ik wil weten waarom een patiënt ergens zit. Achter één gezondheidsklacht zitten jaren van gedrag. Daar wil ik voor aan de slag, ook voor toekomstige generaties. Voor hen kan ik nú iets veranderen.”
‘Dat raakt me’
Want, legt hij uit, er zit een gezondheidsverschil tussen arm en rijk. Ook in Nederland. “Ik maak me er bijvoorbeeld druk om dat de tolkentelefoon niet meer wordt vergoed. Artsen schakelen die nu minder snel in, waardoor er taalbarrières ontstaan in de spreekkamer. Volgens mij is dat onrecht. Het is een minimum dat je elkaar kunt verstaan in het ziekenhuis. Dat je allebei dezelfde, juiste informatie hebt. Ik merk, heel concreet, dat een bevalling veel moeizamer verloopt als je elkaar niet verstaat. Als de moeder niet kan aangeven: ik voel mijn kind minder goed bewegen, en ik niet kan zeggen: nu persen. Dat raakt mij. Zulke zaken hebben mij de motivatie gegeven om de politiek in te gaan.”
Wat is je ambitie?
“Die is niet in een functie te vatten, maar de kern is: ik wil verbinding brengen op plekken waar dat voor anderen gek is. Wat ik doe, moet bijdragen aan de toekomst. Voor de samenleving en voor mij als individu. Wat ik doe, moet zinvol zijn. Dat is de kern.”
Een tijd voor reflectie
Hoe die toekomst eruitziet, weet Efraïm nog niet. “Deze periode, aan het eind van het jaar, is een tijd van reflectie. Hoe is het afgelopen jaar gegaan? Met wie heb ik te weinig contact gehad? En in januari houden we als kerk en familie een vastenmaand. Dan denk ik na: wat is mijn visie voor het komende jaar? Welke richting wil ik op?”
Heb je al een idee welke richting dat wordt?
“Ik maak natuurlijk de overstap van Amsterdam naar Almere, ook als politicus. Ik ben opgegroeid in Amsterdam. Ik weet wat er speelt, ken de weg, ken er heel veel mensen. Dat is voor een politicus heel belangrijk. Almere ken ik nog niet zo goed, dus ligt er een opdracht voor me. Ik wil namelijk écht volksvertegenwoordiger zijn en weten wat er speelt.”
Strak in pak
Maar eerst viert hij met de familie Kerst. “Het is nu nog spannend wat mogelijk is qua maatregelen, maar daar maken we normaal gesproken echt iets leuks van met de hele familie. Iedereen komt op z’n chicst, dus ik ga strak in pak. En de kerkdienst is het hoogtepunt: dat vind ik zelf het belangrijkst.”
Lachend: “Ik vind één keer kerstliedjes per jaar precies genoeg, dus in de kerk zing ik ze lekker mee. Maar daarvoor staat de radio niet aan; geen december vol kersthits voor mij.”
Na even nadenken vult hij aan: “Ik ben een nuchter persoon, maar merk dat dankzij alle gezelligheid en versiering iedereen toch wat gelukkiger wordt. Ik zou kunnen zeggen: wat een onzin, al dat gedoe. Maar door mee te doen, deel ik in het geluk. Dat we zo’n vrolijk feest kunnen vieren, met in de kern Jezus, vind ik prachtig.”
Positief nieuwsgierig
“Het geloof in Hem is de basis van alles wat ik doe,” legt hij uit, “een deel van mijn identiteit. Ik hoef me niet af te vragen hoe ik dat vasthoud; het is wie ik ben. Dat is altijd zo geweest en ik geloof dat het altijd zo zal blijven.”
Vanuit die zekerheid kijkt hij vol hoop naar de toekomst. “Pas zei een voorganger iets wat me erg raakte: dat we niet terug hoeven naar hoe het was vóór covid, maar dat we juist door deze pittige tijden veel leren, waardoor we verder kunnen komen. Leren wie we zijn, als samenleving en als individu. En welke normen en waarden daaronder liggen. Om even reclame te maken voor mijn partij: daar geeft de ChristenUnie mooie, consistente antwoorden op, vanuit de Bijbel. Daarom ben ik positief nieuwsgierig naar de toekomst. Ik heb zin om te ontdekken hoe de maatschappij er straks uit gaat zien én om daar mijn steentje aan bij te dragen.”