Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Margje Fikse.

'Ik kon het niet aanzien, ik moest de zwijnen helpen'

22 november 2024 · 11:08

Update: 22 november 2024 · 11:17

Niets is wat het lijkt. Die stijlregel is een mooie handleiding voor het maken van verhalen voor televisie of radio. Maar in mijn eigen leven vergeet ik het nogal eens.

Laatst ging de mais er rondom ons huis af. Toen ze bijna klaar waren met het eerste stuk, schoot er plotseling een kudde wilde zwijnen uit. Ik wist wel dat er een paar in de mais zaten, maar dat het er dertien bleken te zijn? Alle zwijnen renden voor hun leven: grote beren, kleine zwijntjes en hun moeders. Een heuse animatiefilm begon zich voor me af te spelen, in mijn hoofd hoorde ik de voice-over van mamazwijn al: “Rennen, jongens! Vluchten, nu het nog kan!” In paniek renden ze naar de andere helft van het maisveld, maar helaas voor hen gingen ook die kolven eraf.

Ze konden nergens meer heen. Een deel van het bos is namelijk met draad en hekken afgezet. En precies bij zo’n hek zaten ze nu in de knel.

Normaal gesproken weet ik: als je een wild zwijn tegenkomt, loop je er niet op af. Je blijft staan en dan loopt dat zwijn eigenlijk altijd wel uit zichzelf weg. Dat was mijn ervaring. Maar de hele ochtend had ik al met ze doorgebracht en het voelde alsof ik ze kende. Ik kon het niet aanzien, en moest ze helpen.

Ik draaide me om en zag hoe hij op me af kwam rennen

Bij het hek probeerde ik een stuk draad los te krijgen, zodat ze naar het open stuk bos konden rennen, toen ik plotseling de grote beer een geluid hoorde maken dat het midden hield tussen grommen, briesen en knorren. Ik draaide me om en zag hoe hij op me af kwam rennen, met de rest van de kudde in zijn kielzog. Ik schreeuwde het uit, rende naar achter en viel op de grond tegen een paal aan. Ondertussen verloor ik mijn bril, dus zien deed ik ze niet meer. Maar God zij dank hoorde ik ze langs me heen stuiven. Ik had het overleefd.

Twee dagen later ging de bel. Aan de deur een bezorger met een bos bloemen. Ze zijn van een lieve collega. Aan de bos hing een kaartje, met daarop geschreven: “Niets is wat het lijkt, ook niet met wilde varkens.”

Deel dit artikel: