‘Ik dacht: liever dood dan doorleven in Noord-Korea’
8 oktober 2024 · 14:10
Update: 8 oktober 2024 · 14:15
Ondanks tig operaties zie je het direct: zware brandwonden hebben Ahns gezicht en handen voorgoed geschonden. Ooit beveiligde hij luxe jachten en villa’s van de in Noord-Korea regerende Kim-familie. Dat werd hem bijna fataal. “De eerste keer dat ik mijn gezicht in de spiegel zag, was ik in shock.”
Omwille van zijn persoonlijke veiligheid mag Ahn (1987) alleen min of meer onherkenbaar in beeld komen. En sommige details uit zijn leven kunnen niet worden gepubliceerd. “Dat zou mijzelf en mijn familie in Noord-Korea in groot gevaar kunnen brengen.”
Honger en armoede
We ontmoeten elkaar eind juni op het kantoor van SDOK (Stichting de Ondergrondse Kerk), in de buurt van Gorinchem. Ahn, die in 2014 via China naar Zuid-Korea vluchtte, verblijft enkele dagen in Nederland om zijn bijzondere levensverhaal te delen tijdens enkele SDOK-bijeenkomsten.
Je bent geboren in de hoofdstad Pyongyang. Is dat, voor Noord-Koreaanse begrippen, de beste plek om ter wereld te komen?
“Ja, in die zin dat je daar in ieder geval allerlei voorzieningen hebt, zoals goede infrastructuur. Elders kampen velen met honger en armoede, vooral op het platteland. Het contrast tussen Pyongyang en daarbuiten is enorm. In de hoofdstad mogen alleen families wonen die extreem loyaal zijn aan de familie Kim.”
Ook jullie gezin gold dus als extreem loyaal?
“Evenals de generaties voor ons. Mijn vader was een militair arts. Andere familieleden waren actief in het leger.”
Net als iedereen in Noord-Korea leerde je al jong de familie Kim te vereren?
“Inderdaad. Vooral mijn vader drukte ons op het hart hoe belangrijk dat is. Op school werd je gehersenspoeld. De autoriteiten doen er alles aan om je te laten geloven dat de familie Kim de belangrijkste personen op aarde zijn. En dat jouw leven, in vergelijking met dat van hen, niets waard is.”
Leerde je hen als een soort goden te vereren?
“We zouden voor hen nooit het woord ‘god’ gebruiken. Maar in de praktijk komt het inderdaad wel heel dicht bij een soort godsverering. Alles draait om absolute loyaliteit aan Kim Jong-un.”
Zware hongersnood
Volgens de familie Kim is Noord-Korea het paradijs op aarde. Maar al jong zag Ahn met eigen ogen dat dit een grove leugen is. “Toen ik jong was, rond mijn 7e, was er een zware hongersnood in Noord-Korea. Die kostte zo’n drie miljoen mensen het leven. Als ik naar buiten ging, zag ik zo’n beetje om de honderd meter uitgemergelde lijken op straat liggen. Tegelijk had ons gezin wél voldoende voedsel.”
Speciale opleiding
Zowel thuis als op school leerde hij dat het belangrijk is dat je jezelf opoffert voor de familie Kim, vervolgt hij. “Deze totale toewijding nam ik zeer serieus.” Als 14-jarige werd hij, samen met andere kinderen uit bevoorrechte families, geselecteerd voor een speciale opleiding. “Die werd verzorgd door het Zesde Departement van het Centraal Comité van de Arbeiderspartij. Dat departement is onder andere verantwoordelijk voor het beschermen van eigendommen van de familie Kim. Je moet allerlei zware tests afleggen om erdoorheen te komen. Ter illustratie: als er honderd kinderen aan deze opleiding beginnen, halen er maar vijf of zes de eindstreep. Op mijn 17e slaagde ik voor het eindexamen. Nadat ik een eed van geheimhouding had gezworen, kreeg ik – met anderen – de taak het vakantiehuis en de jachten van de familie Kim te beschermen.”
Heb je leden van die familie ooit met eigen ogen gezien?
“Alleen van heel ver weg. Ze worden altijd omringd door vier cirkels van beveiligers. Bodyguards.”
Jachten en villa’s bewaken klinkt – met alle respect – als saai werk?
Glimlachend: “Als beveiliger heb je geen tijd om je te vervelen. Je moet dag en nacht alert zijn, want de beveiliging wordt uitermate serieus genomen. Constant patrouilleren, amper rustmomenten.”
In blinde paniek
Op een nacht in 2011 brak er brand uit in een gebouw dat in het gebied lag dat Ahn en zijn collega’s moesten beveiligen. “Ik was op dat moment al tot luitenant van mijn eenheid gepromoveerd. Een van mijn taken was ’s nachts controleren of de dienstdoende beveiligers wakker waren. Om één uur deed ik mijn ronde. Opeens schreeuwde iemand ‘Brand!’ Collega’s die in dat gebouw sliepen, zag ik in blinde paniek uit de bovenramen springen. Om te ontsnappen aan het vuur, en aan de verstikkende rook die ze inademden toen ze wakker schrokken.”
Wat deed je zelf?
“Ik rende naar binnen, om de portretten te redden van de familie Kim. Die hingen daar aan de muren, zoals in alle gebouwen in Noord-Korea.”
Terwijl je collega’s uit de ramen sprongen, rende jij juist naar binnen om portrétten te redden?
Hij knikt. “Voor mensen in Nederland is zoiets waarschijnlijk onbegrijpelijk. Maar wij waren zo gebrainwasht dat we hun portretten net zo hoogachtten als de familie zelf. In de kerk kennen we de Tien Geboden. In Noord-Korea moet iedereen de Tien Principes van de Partij uit het hoofd kennen. Een ervan luidt dat je portretten van de Kim-familie moet beschermen met je leven. Dus dat zag ik als mijn plicht; voor mij was het alsof ik henzelf uit het vuur moest redden. Het lukte me om het portret uit de eerste kamer in veiligheid te brengen. Mijn dikke militaire uniform vatte vlam. Die vlammen kon ik gelukkig uitdoven. Toen ik de volgende kamer in ging, klonk er een enorme explosie en verloor ik het bewustzijn. Achteraf hoorde ik dat een jongere collega mij met een lange haak uit de vlammen heeft getrokken.”
Aangetast door het vuur
Vanaf zijn polsen vertonen Ahns handen onmiskenbare littekens van zware brandwonden. Net als zijn gezicht, waarvan de huid allerlei ongebruikelijke kleurnuances heeft.
Wijzend naar zijn grote zwarte haardos: “Als ik deze pruik zou afdoen, zou je zien dat de hoofdhuid eronder voor tachtig procent is verbrand. En de bovenste helft van mijn rechteroor was helemaal weggesmolten. Hoeveel operaties ik heb ondergaan, weet ik niet precies. Rond de veertig? En het was telkens een martelgang: de medische zorg in Noord-Korea is nogal primitief.”
Het moet confronterend zijn geweest om, na de brand, weer in de spiegel te kijken?
“De eerste keer dat ik mijn gezicht zag, was ik in shock. Ik wilde dat ik dood was en heb twee keer geprobeerd suïcide te plegen.
Normaliter zou Ahn een speciale eremedaille hebben gekregen vanwege zijn heroïsche poging om portretten te redden. Maar omdat Kim Jong Il was overleden, waren alle nationale vieringen een jaar lang afgeblazen. “Dus liep ik die officiële erkenning mis.”
Een bittere pil: geen eremedaille?
“Ik voelde me zó in de steek gelaten, verraden… Dat was voor mij het moment dat ik – ondanks alle risico’s – besloot te ontsnappen naar Zuid-Korea.”
Op een ijskoude winternacht in 2014 stak hij (samen met een oudere zus) de Tumen over, de grensrivier tussen Noord-Korea en China.
Die was grotendeels bevroren, maar onderweg stuitten ze op verraderlijke wakken. “Die konden we moeilijk zien in het donker. Deels hebben we gerend, deels kropen we meter voor meter vooruit over het donkere ijs.”
De Tumen wordt zwaarbewaakt?
“Inderdaad. Als soldaten ontdekken dat iemand de rivier probeert over te steken, mogen ze onmiddellijk het vuur openen. Zonder waarschuwing.”
Doodeng, dus?
“Ik dacht alleen maar: nog liever dood dan doorleven in Noord-Korea. Voor het geval dat, had ik op de markt vergif gekocht en met me meegenomen…”
Áls je de overkant al haalt, loop je daarna het levensgrote risico dat de Chinese grenspolitie je oppakt en terugstuurt?
“Dat overkwam mijn zus. Helaas. Onze wegen scheidden in China. Beiden wilden we doorreizen naar Zuid-Korea. Pas veel later hoorde ik dat ze bijna vijf jaar in een gevangenis in Noord-Korea heeft gezeten. Daar is ze gemarteld, en liep ze allerlei ziektes op. Ze kwam er zo verzwakt uit, dat ze tien maanden na haar vrijlating op haar 39e overleed.”
Je kwam dus moederziel alleen aan in Zuid-Korea?
“Ik voelde me inderdaad ontzettend eenzaam, zonder familie. Dat pijnlijke gemis, in combinatie met die traumatische ervaringen rond de brand, duwde me dieper en dieper in een depressie. Ik was wanhopig.”
Andere Noord-Koreanen
Juist in die inktzwarte situatie kwam hij (voor het eerst van zijn leven) in contact met christenen, onder wie een predikant. “Ik reageerde eerst heel argwanend. Mensen die mij belángeloos wilden helpen? Als Noord-Koreaan geloofde ik gewoon niet dat zoiets werkelijk bestond. Toch wekte hun liefdevolle houding mijn nieuwsgierigheid. Wie was die Jezus die zij volgden? Vanuit Noord-Korea had ik niets meegekregen over het christelijk geloof. Toen ik op den duur meeging naar hun kerk, ontmoette ik andere gevluchte Noord-Koreanen. Tijdens één samenkomst werd ik zo geraakt door de boodschap van Jezus’ liefde, dat ik mijn leven overgaf aan Hem die ook voor mij aan het kruis was gestorven. Dat ik Hem leerde kennen, en zo veel broers en zussen in het geloof heb gekregen, nam mijn eenzaamheid weg.”
Ahn, die in Zuid-Korea is getrouwd, vertelt dat zijn vrouw op dit moment in verwachting is van hun tweede kindje. En dat hij theologie studeert. Het doel? “In de toekomst, wanneer Noord- en Zuid-Korea weer één zullen zijn, wil ik teruggaan naar mijn moederland om daar het evangelie te verkondigen.”
Verwacht je dat die eenwording er daadwerkelijk komt?
“Jazeker. Misschien al binnen tien of vijftien jaar.” Na een korte stilte: “In Zuid-Korea wilde ik nooit meer terugdenken aan mijn moederland. Maar tijdens een conferentie zei God tegen me: ‘Denk je dat Ík Noord-Korea kan vergeten?’ Dat was… beschamend. Sindsdien is mijn diepste verlangen: teruggaan en Jezus bekendmaken onder mijn volksgenoten. Bid alsjeblieft dat velen in Noord-Korea die nu nog – net als ik vroeger – in duisternis leven Hem zullen leren kennen.”