Bert van Leeuwen: ‘Ik ben op tv dezelfde Bert als thuis’
26 september 2024 · 14:13
Update: 27 september 2024 · 12:05
Van de keurige jongeman die met een stropdas om de televisieprogramma’s aankondigde naar de personificatie van de opgeloste familieruzie: Bert van Leeuwen is dit jaar veertig jaar op tv voor de EO. En nog steeds met frisse moed, én de nodige relativering. “Zoveel stelt het allemaal niet voor, hoor.”
Op een terrasje in de buurt van Zoetermeer schudt Bert van Leeuwen (64) de ene na de andere anekdote uit zijn mouw. Over die regenachtige EO-Jongerendag in Galgenwaard, waar onder de paraplu’s en plastic poncho’s de sfeer fantastisch was. Over de boeiende gesprekken over het geloof met de toenmalige Veronica-omroepsters. Over het feit dat hij vier pittige gespreksrondes door moest voor hij überhaupt voor de EO op tv mocht. En ondertussen nipt hij van zijn cappuccino en groet hij vrolijk de mensen die hem net zo vrolijk begroeten. Want, lijkt het, iedereen houdt van Bert van Leeuwen.
Gek avontuur
Dat groeten hoort er gewoon bij, vindt hij. “Het valt me niet eens meer zo op, maar het hoort misschien een beetje bij bekend zijn. Veel mensen zeggen vriendelijk gedag. Ach, en ik ben zelf ook wel van het groeten. Gezellig hoor. De reacties zijn gelukkig bijna altijd positief. In al die jaren heb ik misschien één keer een mindere ervaring gehad. Ik liet een fietser oversteken. De man achter mij vond dat overdreven en toen ik daar iets van zei, moest ik ‘oprotten met mijn EO-kop’. Tja, dan lach ik maar een beetje, zeg: ‘Denk aan je hart!’ en rijd weer verder.”
Wie is Bert van Leeuwen?
Het is dit jaar veertig jaar geleden dat Bert als omroeper bij de EO kwam werken. Bijna per ongeluk. “Ik zag de advertentie en het leek me wel een gek avontuur. Iets voor een paar jaar wat ik erbij kon doen. Maar toen werd ik uitgenodigd voor screentests en werd het ineens serieus. En de rest is geschiedenis.”
Je zit veertig jaar bij de EO, kent je vrouw 52 jaar en bent 42 jaar met haar getrouwd en woont bijna je leven lang in Zoetermeer – ben jij een heel loyaal persoon?
Hard lachend: “Dit zijn wel heel verschillende grootheden die je noemt! Er zit nogal een verschil tussen de relatie met mijn vrouw – die ik inderdaad buitengewoon waardevol en belangrijk vind – en mijn trouw aan de EO. Want dat ik daar zo lang werk, heeft een heel simpele oorzaak: ik heb al die jaren met plezier mijn werk gedaan en er is gewoon nooit een goede reden geweest om mijn heil elders te gaan zoeken. Als ik veertig jaar hetzelfde werk op kantoor had moeten doen, was ik denk ik allang weggeweest. Maar presenteren is ontzettend afwisselend. Nu eens een quiz, dan weer een medisch programma. Ik mocht telkens weer iets nieuws doen, en dat waren door de jaren heen steeds meer de programma’s waar ik blij van werd en die bij me pasten.”
Is dat geluk of hard werken?
“Het is bij alles in het leven de vraag of het mazzel is of te danken aan je eigen inzet. Ik denk vaak een combinatie van die twee. Maar ik mag in de eerste plaats in mijn handen knijpen, ja. Ik heb ontzettend veel geluk gehad. Het liep soms best raar. Ik werd ooit gevraagd om een quiz te presenteren omdat de presentator die dat eigenlijk deed ineens op non-actief gezet was. Hij was getrouwd maar bleek een buitenechtelijke relatie te hebben met een EO-collega. Ik moest snel beslissen en vond het best wel spannend. Maar mijn vader heeft me altijd geleerd: bij twijfel gewoon doen, daar leer je het meeste van.”
Bij wat voor bedrijf kwam je binnen?
“Plat gezegd was het een omroep die vooral aan het zenden was, aan het verkondigen naar de wereld toe. Kwaliteit was denk ik minder belangrijk, zendercoördinatoren waren er niet, dus de EO mocht helemaal zelf bepalen wat ze deed. Vaak voelde het als een wereld apart. Bij de directie stond letterlijk een flip-over waar met stift onze uitzendavond ingevuld werd. Het was de tijd van Henk Binnendijk, Feike ter Velde en de avondsluiting van dominee Glashouwer. Het was ook de tijd waarin sommigen principieel zonder make-up op tv wilden.
Zo, gaan jullie weer mensen bekeren?
De EO had een behoorlijk stempel. Oud-journaalpresentator Marga van Praag zei in mijn begintijd een keer tegen me: ‘Zo, gaan jullie weer mensen bekeren?’ Daar moest ik dan hartelijk om lachen. Je moet daar natuurlijk een beetje lak aan hebben, al heb ik vooral in het begin ook het gevoel gehad dat ik tegen dat imago moest knokken.”
Waarom wilde je daartegen knokken?
“Ten eerste omdat het vaak onterecht was. Mensen keken naar ons of we van een andere planeet kwamen. Dan was ik bij een producent en hoorde ik na verloop van tijd: ‘Hé, eigenlijk valt er best met jullie te lachen!’ Alsof EO’ers werden beschouwd als een andere menssoort. Maar ook omdat die manier van alleen maar zenden niet bij me past. Voor mij was het een belangrijke kentering dat Henk Binnendijk gewoon de straat op ging en met mensen het gesprek aanging: ‘Mag ik u een vraag stellen? En mag het ook een serieuze vraag zijn?’ Vanaf die periode zijn we als EO steeds meer de kant op gegaan van in gesprek gaan met de ander en ook luisteren naar wat diegene te vertellen heeft. Precies wat ik zelf graag zowel privé als in mijn programma’s doe.”
Dat breng je in praktijk: je belt mensen het liefst op als ze kritiek hebben…
“Dat probeer ik wel, ja. Want ik wil mét de mensen praten. Onlangs had ik in een interview voor Max Magazine iets gezegd over mijn kijk op het bestaan van hemel en hel. Daar kwamen nogal wat reacties op: hoe kun je dat als boegbeeld van de EO zeggen! Dan ga ik graag in gesprek. Dat lijkt me beter dan al dat oordelen en veroordelen. Want als je met elkaar in gesprek gaat, verlies je – gelukkig – al snel het veroordelen van elkaar. Daarin zijn de EO en ik wat milder geworden.”
Hokjesdenken
“In mijn jeugd was dat best sterk. Ik groeide eerst op in de Gereformeerde Gemeenten, maar mijn ouders maakten toen ik kind was de overstap naar een pinkstergemeente. Nogal een stap, maar wat bleef, waren de regeltjes en de wetjes. Je mag niet roken, niet drinken, op zondag geen ijsje kopen, je moet een hoedje op, en nog veel meer. Dat hokjesdenken heb ik volledig achter me gelaten. Mensen, laat elkaar toch lekker leven. Ga met elkaar in gesprek.
Vanwege mijn bekende kop kreeg ik alles over me heen
Weet je, ik ben voluit christelijk. Het zit in mijn genen, het is met de paplepel ingegoten en helemaal wie ik ben. Maar ik heb over sommige dingen wel mijn twijfels. Dus als iemand zegt: je mag niet twijfelen, want het staat zo en zo in de Bijbel, dan ga ik in gesprek. Laat mij soms nou lekker twijfelen, dan gun ik jou dat je nooit twijfelt.”
‘Het Familiediner’ en ‘Soep, sores en soelaas’ zijn ook echte gespreksprogramma’s. Wat trekt jou daarin aan?
“Vaak zijn de leukste items de onverwachte ontmoetingen – als er mensen in zitten die bij aanvang wat onwillig zijn, maar vervolgens toch enthousiast meewerken. Ik houd van echte ontmoetingen. Ik wil gaan voor een programma dat meer is dan alleen televisie, dat daadwerkelijk iets met mensen doet. Het Familiediner is daarin ultiem, en ook Soep, sores en soelaas gaat verder dan tv. Daarin heb ik echt contact met echte mensen.”
- tekst gaat verder onder foto
Zit er in jou een spanning tussen integere gesprekken en je richten op iets wat scoort?
Lachend: “Misschien wel! Ik wil dat mijn gasten iets delen uit het diepst van hun hart, en dat mag best emotioneel zijn. Ik zou het geen effectbejag noemen, maar het moet wel goede televisie zijn. Maar mijn overtuiging is dat het voor de mensen zelf uiteindelijk ook beter is. Soms vinden gasten dat achteraf moeilijk, want je legt je ziel bloot op tv. Maar je wordt niet slechter als je jezelf op tv laat zien. Ooit maakten wij het programma Hoe is het nu met?. Daarin was ex-Feyenoorder Ulrich van Gobbel te gast. Die had na zijn carrière wat domme dingen gedaan, waar we over spraken. Hij in tranen, een heel persoonlijk gesprek. Achteraf sms’te hij mij: ‘Kunnen we dit er niet uit laten?’ Maar ik antwoordde: ‘We laten je succes zien, maar dit is ook een kant van je.’ De reacties op het programma waren laaiend enthousiast. Mensen vonden hem een held. Niet alleen omdat hij zo’n fantastische voetballer was, maar omdat hij kwetsbaar was.”
Laat jij jezelf ook makkelijk zien?
“Ik krijg die vraag vaker. Redacteuren zeggen soms: in dit programma willen we de échte Bert zien. Maar ik ben op tv dezelfde Bert als thuis. Hoe ik eruitzie, hoe ik praat, hoe ik met mensen omga: er zit bar weinig verschil tussen de tv-presentator en de alledaagse jongen. Je kunt willen graven naar de randjes en ja, op tv is mijn taalgebruik soms wat netter, maar verder ben ik gewoon een behoorlijk brave jongen.”
Je werkt al jaren met dezelfde crew. Waarom?
“Zeker met Het Familiediner. Al 25 jaar werk ik met dezelfde cameraman Mike Rutten en als de geluidsman niet was geëmigreerd, had ik nog met hem gewerkt. Het is heerlijk om te werken met mensen die je blindelings kunt vertrouwen. Je komt voortdurend in situaties die onvoorspelbaar zijn. Dan helpt het dat ik niet hoef te overleggen, maar dat we elkaar zonder woorden begrijpen. En het zijn gewoon heel leuke mensen. Want het moet vooral ook gewoon leuk zijn, toch?”
Maar je werk kan niet veertig jaar alleen maar leuk zijn geweest.
“O, zeker niet.” Bert is even stil. “Nu moet ik even hardop denken wat ik wel en niet wil vertellen en op wil rakelen.” Weer even stilte. “Als je veertig jaar werkt, zijn er periodes of situaties die echt vervelend of verdrietig kunnen zijn. Het kan bijvoorbeeld moeilijk zijn om te werken terwijl er privé nare dingen gebeuren. Toen ik omroeper was, kreeg ik een belletje dat mijn zoontje in het ziekenhuis was opgenomen. Hij had zijn been gebroken en moest drie weken met zijn been in zo’n tractie hangen.
Ik heb toen illegaal alle omroepbeurten in één keer opgenomen
Dan is het ontzettend vervelend om van huis te moeten – ik heb toen, een beetje illegaal, alle omroepbeurten voor een avond in één keer opgenomen, in plaats van live. Of de heftige periodes waarin het heel slecht met mijn zusje ging. Dan ervaar je diep de relativiteit van je werk. Soms is het dan een kwestie van oogkleppen op en doorgaan op de automatische piloot, iets anders zit er dan even niet op.”
Pittige fase
Na weer een korte pauze: “En ook zakelijk heb ik de nodige hoofdbrekens gehad. Toen ik een aantal jaar televisieprogramma’s had gepresenteerd, besprak ik met drie anderen dat dat presenteren ook niet eeuwig door kon gaan, dus besloten we een productiebedrijf te beginnen. Dat werd Skyhigh TV. Daarmee hebben we een mooie tijd gehad, aanvankelijk in een heel goede sfeer. We maakten er prachtige programma’s. Maar toen ging er iets in de montage van een EO-programma niet goed. Een medewerker maakte een stomme fout, die breed werd uitgemeten. Daardoor werd de samenwerking met de EO tijdelijk stopgezet, waardoor ook mijn presentatiewerk even stil kwam te liggen. In samenspraak met de EO heb ik toen besloten mijn aandelen in Skyhigh te verkopen om me te kunnen richten op datgene waar ik het meest plezier in had: het presenteren van televisieprogramma’s. Die fase was pittig. Ik denk het slechtste jaar van die veertig: aan de ene kant was ik in moeilijke onderhandelingen met Skyhigh, en aan de andere kant stond ik bij de EO even aan de zijlijn.”
En kreeg je snoeiharde kritiek vanuit de media.
“Hou op. Youp van ’t Hek had het in zijn columns over ‘gristenhond Bertje van Leeuwen’. Quote sprong erbovenop met ladingen rotzooi. En dat naar aanleiding van iets waar ik persoonlijk natuurlijk helemaal niet verantwoordelijk voor was, maar vanwege mijn bekende kop kreeg ik alles over me heen. Gelukkig ben ik daar uitgekomen. Met frisse zin, een schone lei en een volle focus op het werk dat ik écht leuk vind.”
Werk is niet het allerbelangrijkst. Wat wel?
“Mijn gezin. Absoluut. Mijn vader had een druk bedrijf en was oudste in de pinkstergemeente, dus hij vertrok ’s morgens om zes uur en werkte zich uit de naad. En dan vingen we thuis ook nog vaak mensen op die hulp nodig hadden en zaten we met de jaarwisseling aan tafel met eenzamen uit de gemeente. Prachtig hoor, en ik heb er niks aan overgehouden, maar ik wilde het anders doen. Dus maak ik tijd voor mijn kinderen en nu kleinkinderen. Ik vind het heerlijk om met ze te spelen en met ze bezig te zijn. Ik maakte daarom keuzes die voor mijn carrière misschien niet zo handig waren, maar waardoor ik wel meer thuis was. Dus weinig programma’s in het buitenland en prioriteit aan de familie. Soms is het goed om je bij bepaalde keuzes de vraag te stellen: hoe kijk ik hier over een jaar of tien tegenaan? Dat haalt je uit de sleur en de druk van het moment, waar alles altijd druk en urgent lijkt te zijn. Dus als ik een familieweekend gepland heb, en ik krijg een belletje dat we dan móéten draaien, zeg ik: sorry, maar ik doe niet mee. En de grap is dat er meestal ook wel weer een mouw aan gepast kan worden.”
Je zit veertig jaar bij de EO. Doet dat iets met je?
“Best confronterend, zo’n getal! Ik ben tenslotte ook al 64, al voel ik me jonger. Misschien is dat juist de pest: je wordt wel ouder, maar je voelt het niet. Wat me wel raakt, is dat alles voorbijvliegt. Ik was gisteren bij mijn schoonouders en was me bewust van het feit dat ze echt ouder worden. Dat ook hun leven over niet al te lange tijd voorbijgaat. Dat raakte me ineens diep: deze mooie lieve mensen, van wie ik veel houd… het leven is een achtbaan die niet te stoppen is. Daarom vooral maar veel genieten en bezig zijn met de dingen die echt van waarde zijn.”
Dit artikel hoort bij het programma
Het Familiediner