Hoe laat je kinderen opgroeien tot vrije mensen?
6 oktober 2020 · 10:00
Update: 15 november 2024 · 08:16
‘U bent geroepen om vrij te zijn’, schrijft Paulus in Galaten. Het is een prachtig doel van een opvoeding: het begeleiden naar vrijheid. Maar wat is die vrijheid? Een verkenning in vier delen.
Er zijn weinig stukken proza in de Bijbel zo hartstochtelijk als de Galaten-brief. Paulus lijkt zich nogal op te winden tijdens het schrijven. ‘Jullie hebben je verstand verloren,’ verzucht hij in hoofdstuk 3. Het goede nieuws dat Paulus bracht, is verdraaid. Van een boodschap van genade, een God die naar de aarde kwam, is het teruggebracht naar een oud liedje: houd je aan de Joodse gebruiken, dan hoor je erbij. En dat raakt Paulus diep. De gedachte dat besnijdenis ervoor zou zorgen dat je bij God hoort, verwerpt hij in keiharde bewoordingen en een heftige woordspeling: ‘Ze moeten zich laten castreren, die onruststokers.’
Toch is het niet verbazingwekkend dat de Galaten zo dachten. Sterker nog: het is misschien wel herkenbaar. Het is prettig om helder te hebben wie er wel of niet bij hoort. Vrijheid is spannend, het geeft maar onduidelijkheid. Zijn veiligheid, zekerheid en duidelijkheid niet veel prettiger? Uiteraard zijn dat belangrijke ingrediënten in de opvoeding, met name in jongere jaren. Maar, zoals het cliché zegt: opvoeden is loslaten. Hoe laat je kinderen opgroeien tot vrije mensen? Een verkenning door Galaten in vier lessen.
Les 1 • Vrijheid begint bij wie je bent
Je zou de brief aan de Galaten kunnen opdelen in drie delen. In het eerste deel legt Paulus uit wat het goede nieuws is, in het tweede deel pakt hij het probleem van de Galaten aan – je bent vrij van de wet! – en in het derde deel maakt hij het praktisch: dien elkaar in liefde. Dat eerste deel loopt uit in een buitengewoon diepe geloofsbelijdenis: ‘Niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’ (2:20).
Dieper dan dat wordt het niet. Het goede nieuws is niet alleen dat je vergeven bent; het is dat jouw identiteit verandert. Dat heel jouw wezen bepaald en gestempeld wordt door de God van liefde. En, werkt Paulus uit in hoofdstuk 3, dat betekent dus dat we geen slaven meer zijn, maar kinderen van God, zoals Jezus kind van God is.
Daarbij heb je mensen nodig die een Paulusje voor je zijn
Als je dat gelooft, verander je. Dan ga je worden wie je mag zijn in Christus, in een proces van sterven en weer opstaan. Daarbij heb je mensen nodig die een Paulusje voor je zijn; die je telkens weer herinneren aan wie je in Christus bent, in plaats van je herinneren aan wat je wel of niet moet doen. En zo kun je op jouw beurt weer een Paulusje voor anderen zijn; als opvoeder, jeugdleider, buurman of kerkgenoot. Door Jezus te herkennen en te benoemen in anderen, laat je hen groeien in geloof. Door in je kinderen God weerspiegeld te zien, leren ze wie ze mogen en kunnen zijn.
Les 2 • Geliefde mensen hebben lief
Een bekend, Engels gezegde zegt: Hurt people hurt people. Verwonde mensen verwonden mensen. De pijn die jou is aangedaan, geef je vaak door. Helaas is dat waar, maar Paulus schetst in zijn brieven een aantrekkelijk alternatief: geliefde mensen hebben lief. Die liefde begint bij Jezus, die zich heeft overgegeven voor ons. Hij koos ervoor ons lief te hebben; volledig en onvoorwaardelijk. Als we die liefde proeven, veranderen we zelf; we ontdekken dat we volledig en onvoorwaardelijk geliefd zijn. En zo worden wij gevoed om anderen lief te hebben. Het is die liefde die het geloof kracht verleent, staat in hoofdstuk 5:6. Dus: geloof zonder liefde is slappe hap.
Dat is ultieme vrijheid, ook voor kinderen en jongeren. Vrijheid is niet ‘kunnen doen wat je maar wilt’. Het verschil tussen doen wat je wilt en échte vrijheid, is te vergelijken met een dennengeurluchtverfrisser en een boswandeling door een naaldbos. Het lijkt er een beetje op, maar heeft niks met het echte leven te maken. Echte vrijheid is: leven vanuit een stevige, gezonde basis; weten wie je bent en je daarom vrij durven bewegen.
Verwonde mensen verwonden mensen
We leven in een wereld waarbij dat vrije bewegen best ingewikkeld is. Waarin je jezelf voortdurend vergelijkt met anderen, waarin je keihard wordt afgerekend op kleine fouten, waarin social media een beeld schetsen van een perfect leven, dat onbereikbaar lijkt. Gods antwoord op die worsteling is: als geliefd koningskind mag je met rechte schouders de wereld in lopen. Jij bent close met de Maker van het heelal. Dát is pas vrijheid. Wat als we dat kunnen voorleven en meegeven? Door telkens opnieuw te benoemen en te benadrukken: ik houd van je, ook als je fouten maakt. Je bent geliefd, ook als jouw keuzes niet wijs zijn.
Les 3 • God woont in jou
Paulus werkt uit wat die identiteit en die liefde betekenen: je gaat veranderen. Als God zelf in je woont, heeft dat consequenties voor hoe je leeft. Het beroemdste stuk daarover staat in Galaten 5, waar het gaat over de vrucht van de Geest. Dat lijstje – liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof – lijkt soms een onhaalbaar ideaal. Als opvoeder snak je regelmatig naar wat meer liefde, naar vreugde, naar vrede in huis en al helemaal naar wat meer geduld. Het is om wanhopig van te worden. En voor je het weet, voel je je gevangen in hard proberen en goede bedoelingen, in plaats van bevrijd.
Als opvoeder snak je regelmatig naar wat meer liefde
Toch staat dit hele hoofdstuk in het teken van vrijheid. Christus heeft ons bevrijd, betoogt Paulus, om zó te leven. Hij stelt het voor als een keuze: luister je naar de oude stemmen, naar de aanklagers, naar je eigen verlangens? Of luister je naar de God die jou liefheeft en die in je woont? Laat jij je leiden door het vlees of door de Geest? De gedachte dat je het nooit goed doet, kan voelen als een gevangenis. Maar God zegt: ‘Ik heb jou Mijn Geest gegeven. Jij bent vrij om het goede te doen.’ Dat geeft vrijheid om in actie te komen, zonder gevangen te zitten in de angst om te mislukken.
Les 4 • Er is genade genoeg
Natuurlijk gaat het niet altijd vanzelf goed. Het is een groeiproces, zoveel maakt Paulus wel duidelijk. Gelukkig past dat bij God. Diepe vrijheid kost tijd, en we hebben een Schepper die graag de tijd neemt. Wonderlijke bliksembekeringen bestaan, maar over het algemeen is God als een pottenbakker: Hij kleit geduldig een mooie vaas. Dat betekent dat we ook geduldig met onszelf mogen zijn. Als we er tot onze schande achter komen dat onze vrucht van de Geest nogal wat rotte plekken heeft: wees geduldig. Als we zelf weer eens ons geduld verliezen: wees geduldig.
Want wanneer we zien dat we een geduldige God hebben (in de oude vertalingen wordt het prachtige ‘lankmoedigheid’ gebruikt, wat zoveel betekent als ‘iets lang kunnen verdragen’), helpt het ons ook om geduldig te zijn naar anderen. Om eerder te zien wat God wél aan het doen is, dan wat er nog achterblijft. En om vertrouwen te hebben. We hebben een God van oneindige genade en een lange adem.
Beeld: Shutterstock