Hoe kunnen we leren ontvangen wat God ons geeft?
8 april 2025 · 09:35
Update: 8 april 2025 · 11:56
Wij leven van de geef. Wat we bezitten aan geld en goed, gezondheid en werk, is niet onze eigen verdienste, maar komt uit Gods hand. Dit besef zou bevrijdend moeten werken, maar wij worden er eerder bang van. Hoe kunnen we leren ontvangen, vraagt theoloog en schrijver Theanne Boer zich af.
Ik had net mijn eerste baan en een dikke studieschuld en zou voor het eerst met mijn eigen auto op vakantie gaan, naar Frankrijk. De avond voor vertrek bekeek ik mijn financiën: hoeveel zou ik kunnen spenderen, daar in het zonnige zuiden? Niet veel, zag ik tot mijn schrik. En bovendien: ik had mijn tienden van die maand nog niet weggegeven. Ik was niet opgegroeid met die gewoonte, maar had die dankzij mijn evangelische werkkring leren kennen. Dus haalde ik, na wat geestelijke strijd, diep adem en maakte het vereiste bedrag over naar het goede doel. Ik zou in Frankrijk moeten leven van de wind en dat baarde me wel zorgen, maar ik wilde het leren: op God vertrouwen.
Ik sloot mijn computer af en ging nog even naar een vriendin om de sleutel van mijn huis te brengen, zodat zij voor mijn plantjes kon zorgen. Die vriendin is uiterst gul, guller dan ik. Dus opende zij haar portemonnee, pakte er lukraak wat briefgeld uit, duwde dat in mijn hand en zei: “Hier, ga daar maar in Frankrijk lekker een ijsje van kopen.” Toen ik thuis de bankbiljetten telde, zag ik dat ze precies het bedrag had geschonken dat ik even daarvoor naar het goede doel had overgemaakt...
‘Niets is echt van mij’
Het bevrijdende gevoel dat mij toen overviel... Dat God mij ziet en kent, in mijn zorgen en mijn niet zo dappere moed. Is het dan echt zo dat Hij de sluizen van de hemel voor je opent als jij het aandurft om op zijn goedheid te vertrouwen? (Maleachi 3:10) De losheid waarmee je in het leven kan staan als je beseft: alles wat ik heb, heb ik ontvangen. Niets is echt van mij, het is van Hem, want het komt van Hem. Als je daarop durft te vertrouwen ben je vrij. Dan hoef je niet te hebben, maar mag je geven. Dat maakt je los van je bezit, en dat bevrijdt van angst en zorgen.
Toeslagouder
En nu hoor ik u meteen denken, want ik denk het ook: vertel dat maar eens aan die bijstandsmoeder, of die toeslagenouder, of die berooide vluchteling. Ga daar maar eens tegen zeggen dat ze van het weinige dat ze nog hebben, ook nog iets weg zouden moeten geven. Dat ze maar op God moeten vertrouwen, want Hij zorgt wel voor ze.
Eigenlijk zouden die bijstandsmoeder en die vluchteling allang geholpen moeten zijn
Dat is ook hartstikke moeilijk. Eigenlijk zouden die bijstandsmoeder en die vluchteling er helemaal niet moeten zijn. Die zouden allang geholpen moeten zijn met de tienden van anderen. Er is weleens uitgerekend dat echt niet iedereen zijn tienden hoeft te geven om toch de armoede de wereld uit te helpen.
Helaas is dat bevrijdende gevoel van toen bij mij ook weer verdwenen. Want het sluipt er elke keer weer in: de bezorgdheid voor m’n eigen hachje, het krampachtige bezig zijn met mijn toekomst. Ik eerst, dan pas de ander. Wat is dat toch? Het besef dat we niets van onszelf hebben, maar alles van een Ander, zou bevrijdend moeten werken. Maar het is eerder het omgekeerde: we worden bang. Want die Ander zou zomaar zijn adem in kunnen houden en dan blazen wij onze laatste adem uit. En dus bouwen we ons eigen huis, zetten er een hek omheen, slepen boodschappen naar binnen, stouwen de kelder vol, gaan op koopjesjacht, en we geven pas iets weg als we zeker weten dat we nog ruim genoeg over hebben om van te leven. En dat heeft allerlei gevolgen: van armoede en uitbuiting van mensen tot vernietiging van de natuur. Zelfs de klimaatcrisis kun je herleiden tot die diepgewortelde angst: ik moet zorgen voor mezelf, want een ander doet het niet.
Losser van ons bezit
“Besef toch dat alles wat je hebt, je gegeven is. Dan houd je wel op met vergelijken, oordelen en graaien”, zegt Paulus tegen de steenrijke, ruziënde Korintiërs. “Ons rest nog maar weinig tijd. Leef met je bezit alsof het niet je eigendom is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.” (1 Kor. 4:7 en 7:29)
Wat zou de wereld er anders uitzien als we losser zouden komen van ons bezit, van de zorgen voor de toekomst en de angst om tekort te komen. Natuurlijk denk ik dan aan Trump en z’n kliek, maar dat is te makkelijk. Ik wil zelf weer terechtkomen bij dat gevoel van twintig jaar geleden: dat ik God mag uitdagen de sluizen van de hemel voor mij te openen als het mij lukt om een ander te geven wat ik zelf ontvangen heb. En om mijn voetafdruk in de wereld zo te verkleinen dat niemand, ook de natuur niet, lijdt onder mijn angst tekort te komen.
Als ik jouw gulheid ervaar en jij de mijne, dan groeit ons vertrouwen in de Ander
Laten we elkaar uitdagen en aansporen om de deur van ons huis open te zetten, die zolderkamer te delen, de auto weg te doen, die boom te laten staan, dat dier te laten leven, de veel te goedkope mode te laten hangen, dure, maar wel eerlijke koffie te drinken, en alles te doen en vooral te laten om God terug te geven wat wij eerst zelf van Hem hebben ontvangen. Als ik jouw gulheid ervaar en jij de mijne, dan groeit ons vertrouwen in de Ander. Dat was ook de opluchting van koning David, toen hij het volk om geschenken vroeg voor de tempel: “Wat ben ik en wat is mijn volk dat wij in staat zijn gebleken zoveel kostbaarheden af te staan? Alles is van U afkomstig en wat wij U schenken komt uit uw hand” (1 Kron. 29:14).
De mop van de gouden klomp
Tot slot een mop, of misschien beter: een verhaal met een belangrijke moraal:
Er was eens een rijke man, die veel bezat: huizen, landerijen, een kunstverzameling, een zeiljacht en natuurlijk een dikke bankrekening. Maar op een dag werd de man doodziek. Hij wist: dit is het einde, nu ben ik alles kwijt. Op zijn sterfbed smeekte hij God om een gunst: “Alstublieft, mag ik alles wat ik heb meenemen naar de hemel?”
“Waarom zou je?” antwoordde God. “Je hebt hier straks alles wat je hartje begeert!”
“O alstublieft, alstublieft! Een dingetje maar?” smeekte de man. “Oké dan,” zuchtte God vermoeid, “een ding dan, als je het echt niet laten kunt.”
De man kreeg een briljant idee en zei tegen zichzelf: “Weet je wat, ik verkoop alles wat ik heb en smelt dat om tot een grote klomp goud. Dan kan ik toch alles meenemen als ik doodga. Wat slim van mij!”
Een paar dagen later stierf de man. Engelen wachtten hem op bij de hemelpoort. Toen ze de man zagen naderen, sjouwend met een zware tas, zei een van hen: “Ho ho, meneer, geef die tas maar hier, wij nemen hier niets mee naar binnen!” “Maar ik heb een afspraak met God,” zei de man, “ik mocht één dingetje meenemen!” “Goed,” zei de engel, “Gods wil is wet hier, dus loop maar door.”
In het voorbijgaan keek de engel even snel in de tas van de man en zei tegen zijn collega: “Nou moet het niet gekker worden, gaan ze ook al straatstenen mee naar binnen nemen!”
Tekst: Theanne Boer
Meest gelezen
- Pasen uitgelegd in één minuut
Wat vieren christenen eigenlijk met Pasen?
Pasen uitgelegd in één minuut
- 'Wat is Pasen?' brengt verschillende geloven samen
Vier geloofsovertuigingen rond dezelfde paastafel
'Wat is Pasen?' brengt verschillende geloven samen
- Hoe de diagnose autisme het huwelijk van Marijke en Hans redde: ‘Het maakte zoveel duidelijk’
Persoonlijk verhaal
Hoe de diagnose autisme het huwelijk van Marijke en Hans redde: ‘Het maakte zoveel duidelijk’
Lees ook
- 'Ik weet al hun namen én verjaardagen': 100e achterkleinkind voor Urker overgrootmoeder
'Ik weet al hun namen én verjaardagen': 100e achterkleinkind voor Urker overgrootmoeder
- Pasen uitgelegd in één minuut
Wat vieren christenen eigenlijk met Pasen?
Pasen uitgelegd in één minuut
- Werd Jezus wel gekruisigd met spijkers?
Deze evangelische Bijbelwetenschapper twijfelt (op dit punt)
Werd Jezus wel gekruisigd met spijkers?