Hoe Annemieke voor het eerst alleen naar Opwekking mocht en dat anders liep dan je zou verwachten...
12 november 2020 · 07:30
Update: 15 november 2024 · 13:30
Als Annemieke getroffen wordt door een burn-out moet ze terugdenken aan zichzelf als veertienjarige op de christelijke Opwekkingsconferentie. En aan haar benen, die in de zomerzon melkwit bleven…
Het is vreselijk om veertien te zijn. Dat zal iedereen beamen. De onbevangenheid van de kindertijd is voorgoed voorbij, volwassenheid nog slechts een stip aan de horizon en er is niemand om op terug te vallen. Zeker je ouders niet, zij blijken niet alwetend te zijn, integendeel, de moderne tijd raast met een moordend tempo aan hen voorbij. Ze zijn blijven steken in het tijdperk van snorren, broekrokken en boerenkoolstamppot.
Wie zal zijn armen om je heen slaan in deze fase van verbouwing, waarbij je lijf nog niets lijkt op dat van je favoriete zanger? Je hebt grote voeten, een vette huid en haar op genante plaatsen. Het schreeuwt in je lijf en het schemert in je hoofd.
Ik was veertien en had een extra last te dragen. Mijn huid bruint niet in de zon. Mijn schouders verkleuren zomers hooguit van roze naar vuurrood en er verschijnen een paar miezerige sproeten op mijn neus. Mijn benen hebben het hele jaar rond de kleur van melk. Je denkt wellicht: Wat maakt het uit, dat bleke huidje, maar ik was veertien aan het einde van de jaren 80. We keken Baywatch, (stiekem, bij niet-kerkelijke vriendjes). We lagen massaal aan het strand te bakken. Populaire jongens knipoogden alleen naar meisjes met gebruinde benen. Opwarming van de aarde klonk ons eerder als een zoete droom, dan als een nachtmerrie in de oren.
Samen naar de Opwekkingsconferentie
Gelukkig had ik een vriendin die van mij hield ondanks mijn ernstige tekortkoming. In de lente van '89 mochten wij voor het eerst in ons leven zonder ouders kamperen. We zouden samen naar de Opwekkingsconferentie in Vierhouten gaan. We haalden een tent van zolder en mijn moeder kookte alvast een grote pan macaroni voor ons. Het zou warm worden, we pakten korte broeken in. Er zouden twee knappe jongens komen, uit de kerk van mijn vriendin. Zij had een oogje op de ene en had de andere jongen voor mij bedacht. We stonden samen voor de spiegel en bekeken onszelf kritisch van top tot teen. Ik kon wel janken om mijn witte benen.
Mijn vriendin wist echter raad. Ze had een tube met zelfbruinende crème gekocht, die ik in dikke klodders op de verfoeide benen smeerde. Het resultaat was verbluffend, in het avondlicht van mijn meisjeskamer waren mijn benen de kleur van het lichtste karamel. Vredig ging ik slapen en ik droomde van een eerste kus op een grasveld in Vierhouten.
Pas toen ik de volgende dag in korte broek naast de gedroomde jongen zat, viel het mij op dat de kleur van mijn benen niets leek op karamel, maar eerder op een slordig, vlekkerig oranje.
Schrobben met een schuursponsje
Het werd niets met de jongen. Voordat de eerste dag voorbij was, zag ik hem zoenen met een bloedmooi meisje, haar benen in haar korte gerafelde jeansshort glommen in de avondzon.
Mijn vriendin sloeg een arm om mij heen en nam mij mee naar de grote tienertent, waar een man met een enorme bos haar op het podium stond te springen. Hij zong uit volle borst en kreeg de hele tent mee: 'Heer, uw licht en uw liefde schijnen, waar u bent zal de nacht verdwijnen!'
Nou ja, bijna de hele tent. Bekijk het, dacht ik.
Thuisgekomen nam ik het schuursponsje van het aanrecht en onder de douche schrobde ik de huid van mijn benen tot het oranje er in velletjes afbladderde. Er kwam een gloeiend roze tevoorschijn.
Mooi en kortzichtig
Ik glimlach om het veertienjarige meisje van toen. Ik kijk naar oude foto's uit die tijd en verbaas me over hoe mooi ik was en hoe kortzichtig. Ik zou tegen mijzelf van toen willen zeggen - ik zou wel willen schreeuwen - stop met die onzekerheid! Je bent genoeg, je bent prachtig!
Het is bijna dertig jaar later als ik mij opnieuw schaam voor mijn dunne huid, voor het tere oppervlak dat elke prikkel doorlaat. Ik lig op de bank, het tikken van de klok klinkt als hamerslagen. Ik sluit mijn ogen en het is of ik midden op een snelweg sta, de beelden van de dag flitsen op mij af als toestromend verkeer. Een broze huid heb ik, een teer gestel. Hooggevoelig heet dat en door het te negeren heb ik een burn-out opgelopen. Het schreeuwt in mijn lijf en het schemert in mijn hoofd.
Het taaie schild van stoere woorden en hard werken scheurt en bladdert. Er is meer voor nodig dan een hete douche en een schuursponsje om de oorspronkelijke roze laag terug te vinden. De huid vernieuwt zich maar langzaam en het proces van vallen en toch maar weer opstaan is niet bepaald groots en meeslepend.
Op welke ouder zal ik leunen in deze tijd van verbouwing? Liever niet op de kerk, zij blijkt niet alwetend en ook niet altijd even fijngevoelig. Sommige woorden zijn echter blijven hangen, af en toe overstemmen ze regels en verwachtingen, verrassend genoeg beklijven ze door de tijd en voorbij bergen. Mijn bewaarder sluimert noch slaapt. Hij zal niet toelaten dat mijn voet wankelt. Hij is een schaduw aan mijn rechterhand.*
Laat het genoeg zijn.
*De tekst die Annemieke citeert komt uit psalm 121.