Annemieke: ‘Het is niet het gebeuren op zondagochtend dat mij doet wegblijven uit de kerk’
13 juli 2021 · 07:30
Update: 12 mei 2023 · 14:42
Ze houdt van psalmen, van Opwekkingsliederen – ook al zijn ze een tikkeltje vals, van de oprechte zorg voor elkaar, maar toch stapt Annemieke nog steeds niet op zondagmorgen een kerk binnen. Het is een andere reden die haar weerhoudt.
Het is alweer een paar jaar geleden dat ik een kerk aan de binnenkant zag en ik verwacht dat het nog wel even zal duren voordat het weer gebeurt. Mijn weerzin om op zondagochtend een kerkbank in te schuiven is moeilijk uit te leggen, zelfs aan mezelf. Het was heus niet allemaal kommer en kwel, de kerkgang. Integendeel, ik heb me thuis gevoeld tussen de verheugde gezichten die de laatste Opwekkingshit ten gehore brachten. Het klonk hier en daar een beetje vals misschien, maar aan bezieling geen gebrek.
Voor mijn charismatische periode heb ik jarenlang psalmen en gezangen gezongen en geluisterd naar een man in een zwart gewaad die puntsgewijs ellende, verlossing en dankbaarheid predikte. Toen ik de pinksterhoek ontdekte, vond ik dat een verademing. Ik genoot van de ruimhartigheid die toestond dat iedere enthousiasteling de microfoon ter hand nam en van de tolerantie die nodig is om je tijdens het zingen te laten begeleiden door een elektrische gitaar, twee blokfluiten en een tamboerijn. Ik vond het ontspannen dat de fietsenmaker een preek hield en dat er ondertussen een kleuter naast mij in het gangpad lag te kleuren.
Irritatie en vertedering
Oké, ik geef toe, er waren momenten dat ik tijdens de herhaling van het refrein ‘Machtig is de naam van de Heer, machtig is de naam van de Heer, machtig is de naam van de Heer,’ met enige weemoed terugdacht aan de poëzie van ‘De moede hinde die naar het klare water smacht’. Ook werd ik iets meer bekrompen in mijn opvatting dat iedere broeder of zuster in de Heer die iets op haar hart heeft, dat in geuren en kleuren op het podium mag vertellen. Mijn waardering voor de man in het gewaad die gewoon wèl zijn theologieopleiding had afgemaakt, groeide met terugwerkende kracht.
Maar deze zaken terzijde, je gaat houden van een groep mensen met wie je zondag aan zondag koffiedrinkt en dan wekken alle eigenaardigheden naast een lichte irritatie ook vertedering op. Nee, het is niet zozeer het gebeuren op de zondagochtend dat mij weg deed blijven.
Het wordt hier te vol
Een van de laatste keren dat ik aanwezig was, stond er een oudere man op het podium die in Auschwitz was geweest. Een stoere kerel, van het type niet kletsen, maar poetsen. Maar vandaag voelde hij de Geest bewegen en kon hij zijn mond niet houden. Zijn eeltige handen met zwarte randjes onder de nagelriemen omklemden de lessenaar. Zijn kaak bibberde, terwijl hij vertelde over het crematorium en over de ruimte waar schoenen en kleding van de slachtoffers lagen opgeslagen.
Hij huilde.
'Wij mogen de Joden nooit vergeten,' sprak hij.
'Amen!', zei de gemeente. Wij gingen staan. Wij baden voor de vrede van Jeruzalem.
Het was maandag toen ik de beste man aantrof bij zijn volkstuintje. Hij bond zijn bonen op en ik stapte van mijn fiets om een praatje te maken. We spraken over het net geopende AZC bij ons in de buurt. 'We hadden ze moeten weren, die gelukszoekers,' sprak de godsman, 'Het wordt hier te vol.'
Gisteren huilde hij om mensen die als vee waren afgevoerd en als vuilnis vernietigd. Vandaag sloot hij zijn hart voor mannen, vrouwen en kinderen die hun huis, geliefden en waardigheid verloren aan hetzelfde monster dat oorlog heet. Ik was te verbijsterd om te reageren, maar dat hoefde ook niet. Hij gaf zelf het antwoord op mijn vragende ogen. ‘Allemaal moslims, die lui.’
Onze compassie verdienen
Joden passen binnen onze kaders. ‘Het heil is uit de Joden’ is ons christenen met de paplepel bijgebracht. ‘Wie Israël zegent zal gezegend worden.’ Joden verdienen dus onze compassie.
Moslims niet. Ze bidden tot een andere God. Zo simpel is het.
Ook de LHBTI+-gemeenschap verdient onze vriendschap niet. Ze doen dingen die volgens de wetten van Leviticus verboden zijn.
Vrouwen moeten hun mond houden.
Zwarte Piet mag best blijven. We hoeven de misstanden van ons koloniaal verleden ook weer niet te overdrijven.
Arme mensen in Afrika hebben het nodig dat onze jeugdclub komende zomer een weeshuis voor ze gaat bouwen.
Jezus draagt een witte jurk met een blauwe band en hij heeft blond golvend haar tot op zijn schouders.
Atheïsten gaan naar de hel. Homo’s ook. En hindoes en moslims en iedereen die aan yoga doet.
Ik mogelijk ook trouwens, daar werd ik onlangs subtiel op gewezen.
Hij legde een vaderlijke hand op mijn schouder. ‘Je schrijft zo vrijzinnig,’ zei hij, ‘Blijf je wel op de rechte weg?’ Er lag oprechte zorg in zijn ogen. Hij wees omhoog. ‘Ik wil je daar zo meteen wel tegenkomen.’
Werden zijn ogen vochtig? Ja, ik meen van wel.
Het was niet zijn compassie die te klein was.
Het was de krappe jas waar hij al die medemenselijkheid in kwijt moest.
Ik heb de jas uitgetrokken en ben in het gras gaan liggen. De hemel strekt en strekt.