Gert-Jan Segers: ‘Ik heb schrammen opgelopen, maar de politiek heeft me niet bitter gemaakt’
22 januari 2025 · 17:26
Update: 22 januari 2025 · 17:59
De coronacrisis, de stikstofcrisis, stevige migratiedebatten en toenemende polarisatie: twaalf jaar politiek zijn Gert-Jan Segers niet in de koude kleren gaan zitten. Maar de voormalig CU-voorman houdt hoop. “Ik zit hier niet als een gebroken man, ben onverminderd hoopvol, maar ben ook niet helemaal ongeschonden de politiek uitgekomen.”
Het was na afloop van een avond voor christenmannen in IJsselmuiden, niet lang geleden. Gert-Jan Segers (55) had op het podium iets gedeeld en stond wat na te praten met wat mannen. Ze keken terug op een mooie, verbindende avond, toen een van hen zei: “Maar de ChristenUnie heeft wel stomme dingen gedaan in de coronatijd.” Even was Gert-Jan Segers van zijn à propos. Toen zei hij: “Wat bindt ons hier nu? Wat is jouw geloof, wat is jouw drijfveer? Zijn dat de coronamaatregelen of is dat Jezus Christus? Kom op, we laten ons toch niet op een avond als deze tegen elkaar uitspelen, als wij nu net onze eenheid in Christus hebben gevierd?”
Persoonlijke aanvallen
Hij deelt de anekdote in zijn woonkamer in Amersfoort. De kerstboom-in-pot moet nog terug naar het bos, op tafel staat een schaaltje koekjes. Het gesprek vindt plaats tussen het pakken door, want Gert-Jan vertrekt binnenkort voor een half jaar naar de Verenigde Staten, waar hij college mag geven over politiek en geloof. Ruim twee jaar geleden nam hij afscheid van de politiek, nadat hij ruim tien jaar voor de ChristenUnie in de Tweede Kamer had gezeten, de laatste zeven als fractievoorzitter.
Wie is Gert-Jan Segers?
Dat afscheid had alles te maken met de verharde samenleving. “Ik merkte dat mijn huid dunner werd, dat mijn weerstand afnam. Hoe langer ik in de frontlinie van de politiek stond, hoe harder opmerkingen en karikaturen binnenkwamen. Let wel: het is terecht dat mensen vragen stellen. Kritische vragen ook. Helemaal toen we onderdeel waren van de coalitie, waar we een grotere verantwoordelijkheid droegen. Maar er zit een wezenlijk verschil tussen opbouwende kritiek en persoonlijke aanvallen.”
Antichrist
In die tien jaar politiek heeft hij de toon en de intensiteit van die opmerkingen zien veranderen. “Ik heb het midden kleiner zien worden en de polen zien groeien. Mensen voelen de druk om bij een van beide kampen te horen. Daarbij kan ik niet om de rol van social media heen. Daarin zit je in een bubbel waar je altijd gelijk hebt en altijd gelijk krijgt en je met heel veel mensen bent die allemaal hetzelfde vinden. In zo’n bubbel ontstaat heel snel een vijandsbeeld. Mensen verenigen zich niet alleen in het staan vóór een standpunt, maar ook in het strijden tegen een andere groep.
De meerderheid zit gelukkig nog in het midden, maar voor groeiende groepen aan de uiteinden van het politieke spectrum is die strijd heel belangrijk. In ons geval: er waren christenen die Bijbelteksten gebruikten waarin de overheid kwaadaardig wordt afgeschilderd. Of die strijd tegen de overheid zagen als een geestelijke plicht. Waarbij wij als politici die verantwoordelijkheid droegen deel waren van de antichrist. Probeer dan nog maar eens een compromis te verdedigen.”
Het opschorten van je oordeel is van levensbelang
Fel: “Social media als X en Facebook dragen daar enorm aan bij, want hun verdienmodel is ophef. Wat zorgt voor clicks? Mensen die boos zijn, die iets retweeten, die elkaar aansteken in verontwaardiging. Dat verdienmodel heeft een-op-een zijn uitwerking in de samenleving. Als je met elkaar in debat wilt – waar ik helemaal voor ben – dan is het opschorten van je oordeel van levensbelang. Je moet die ander ondervragen. Wat bedoel je? Wat bracht je tot deze keuze? Heb je hier al eens over nagedacht?
Maar dat gesprek is onmogelijk door de sneeuwbal die social media genereren. En het vervelende is: het geeft de veroorzakers van zo’n mediastorm ook nog eens een fijn gevoel, met alle likes en retweets die je krijgt. Het gevoel dat je overzicht hebt, dat je aan de goede kant staat en het kwaad aan de andere kant bestrijdt. En als je in de christelijke bubbel zit: het gevoel dat je God dient en Gods vijanden van jetje geeft. Dat is een gevaarlijke cocktail. Want de scheidslijn tussen goed en kwaad loopt dwars door ons eigen hart.”
Wanneer raakte de ophef jou?
“Toen wij als ChristenUnie toetraden tot Rutte III was er een grote discussie over de dividendbelasting. Op een gegeven moment was de vraag of ik bepaalde memo’s had gezien. Ik heb toen naar eer en geweten gezegd dat ik ze niet had gezien. Trouw kwam even later met de vondst dat die memo’s er wel waren, en dat die op de tafel van beleidsmakers hadden gelegen. Toen was onmiddellijk de conclusie dat ik had gelogen. Ik had altijd de hoop, of noem het de illusie, dat als ik mijn motieven duidelijk zou maken, als ik mijn overwegingen en waarden zou delen, mensen wel zouden zien dat ik op een integere manier keuzes probeer te maken.
Ik ben niet helemaal ongeschonden de politiek uitgekomen
Maar ineens was ik in het publieke oog een leugenaar. Dat beeld was veel sterker dan mijn vruchteloze pogingen iets uit te leggen. Dat kwam niet door Trouw, maar had alles te maken met social media. Ik merkte toen voor het eerst hoe sterk die beeldvorming is. En hoe weinig het dan helpt om in je hoekje te roepen: ik ben wel integer!”
Hoe was het om die vijand te zijn, ook voor sommige christenen?
“Pijnlijk. Ik zit hier niet als een gebroken man, ben onverminderd hoopvol, maar ik ben niet helemaal ongeschonden de politiek uitgekomen.”
Is je huid in de loop van de jaren niet dikker geworden? Waarom raakt die kritiek jou zo?
“Je kunt zeggen: ze kunnen me wat, ze zijn allemaal gek geworden! Dat móét soms ook, want als je alle kritiek binnen laat komen, word je platgewalst. En overal op reageren kon al helemaal niet. Uiteraard filterde ik wat binnenkwam. Over de meest bittere kritiek, met name de oordelen over mijn relatie met God, zei ik: dat oordeel is niet aan jou, maar aan God. Ik hoef niet te luisteren naar een wildvreemde die zeker weet dat ik een knecht van satan ben die zich voordoet als een engel van het licht. Dat gaat bij mij het ene oor in, het andere oor uit. Als iemand mag oordelen over mijn geestelijke integriteit, zijn het mensen die dichtbij staan. En toch: een gestage drup holt een steen uit. Ook bij mij.”
Droogde die stroom van kritiek op na je vertrek uit de politiek?
“Ik kondigde mijn vertrek op 13 januari aan en ging daadwerkelijk op 24 januari weg. Rond die twee dagen kwamen er nog twee golven waarin mensen zowel aardige woorden over me zeiden als bittere kritiek. Verrader, Judas, dat soort dingen. En daarna werd het heel snel stil. Dat was een heel rare gewaarwording. Alsof de boze geesten in de zwijnen sprongen om vervolgens op mijn opvolger Mirjam Bikker af te stormen. Die kreeg namelijk daarna meteen de volle laag. Dat laat ook wel zien dat het niet om je persoon draait, maar om de functie.”
Heeft die periode jou blijvend beschadigd, denk je?
“Ik heb schrammen opgelopen, maar de politiek heeft me niet bitter gemaakt. De hoop blijft. Omdat er zo veel mensen van goede wil zijn, zo veel mensen die zich vol geloof, hoop en liefde voor hun naaste inzetten. En soms kwamen mensen bij mij terug om dingen uit te praten. En omdat ik zelf excuses kon maken. Want ik ben niet alleen slachtoffer, maar ook actor. Ik ben soms ook te scherp geweest en heb dingen gezegd waar ik op terug moest komen. Ons vermogen om elkaar weer te vinden en ons in te zetten voor God en onze naaste, geeft me hoop.”
Diepere verbondenheid
“Maar de hoop is dieper – die ligt uiteindelijk in Christus. Ik keer altijd weer terug naar de identiteit die we als christenen hebben in Hem. Die gaat dieper dan belanghebbende, homo of hetero, kleur of afkomst. Daarom vond ik het ook zo teleurstellend dat we bijvoorbeeld in coronatijd, maar ook ten tijde van de stikstofcrisis, ons als christenen tegen elkaar hebben laten uitspelen. De breuklijnen liepen dwars door de christelijke gemeenschap. Terwijl al die politieke zaken en meningen ondergeschikt zijn.
Ik steun Israël in zijn bestaansrecht
In Egypte was ik in gesprek met een Soedanese schooldirecteur met een islamitische achtergrond die door een droom tot geloof was gekomen. Hij had een culturele achtergrond die ik niet goed kende. Maar we hadden het over Jezus en ik voelde een diepe verbondenheid, die ik niet ervaar met een seculiere, witte Nederlander hier. Christus brengt mensen samen die anders nooit bij elkaar zouden komen. Ik hoop dat we dat wonder als christenen herontdekken. Ja, we hebben verschillen in taal, achtergrond, politieke opvattingen. Maar dat zet ons niet tegenover elkaar. Er is een diepere verbondenheid in Christus. Wij zijn geroepen om Hem te volgen, om zijn ambassadeur te zijn, om samen dienstbaar te zijn aan mensen om ons heen. Dat is onze en ook mijn diepste identiteit en mijn diepste hoop.”
Dat is de theorie, maar de praktijk is nogal eens ingewikkelder…
“Helaas, ja. Daar ben ik zelf volop onderdeel van. Voor ik het weet, laat ik me meeslepen in zo’n identiteitsstrijd. Neem het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Het eerste wat mij daarin raakt, is het lot van de Joden en de Joodse gemeenschap hier. Ik weet me met hen verbonden vanuit de Bijbel. Ik steun Israël in zijn bestaansrecht, dat nu zo heftig wordt aangevochten. Maar dat mag niet ten koste gaan van oog voor het Palestijnse leed. Ik moet me net zo goed laten raken door en pleiten voor het lot van de Palestijnse slachtoffers, die in Gaza in een hel op aarde wonen.
De waarheid van God moet telkens opnieuw mijn hart veroveren.
Dus is het mijn roeping telkens terug te keren naar mijn identiteit in Christus en van daaruit mijn naaste lief te hebben. Of, ietsje verder terug in de tijd: ik vind het volstrekt legitiem als mensen zeggen dat de avondklok tijdens de coronacrisis onterecht was. Misschien hebben ze wel gelijk. Maar laat dat ons niet splijten. Bewaar je eindtijdwoorden en geestelijke oordelen en laten wij elkaar ontmoeten als broeders en zusters in Christus.”
Komt die identiteit jou makkelijk aanwaaien?
“Nee, absoluut niet. Dat is genade. En die moet mij dagelijks aangezegd worden. Ik begin de dag met gebed en een stuk uit het Woord van God en eindig ermee. Die momenten heb ik nodig. En de zondagse cadans is ontzettend belangrijk. Iedere zondag hoor ik het evangelie, de beloften van God. Iedere zondag wordt de waarheid van God me toegezongen en zing ik mee. En ik maak deel uit van een gemeenschap die mij optilt als ik het moeilijk heb, me uitdaagt, me draagt.
En waar ik op mijn beurt ook weer anderen kan dragen. Onderdeel zijn van zo’n gemeenschap is van niet te overschatten waarde. Mensen die zeggen: ik heb een kerk niet nodig, lijden aan grenzeloze zelfoverschatting. Wij zijn zo zwak, zo vatbaar voor polarisatie, voor ongeloof, twijfel, egocentrisme. De waarheid van God moet telkens opnieuw mijn hart veroveren.”
Je spreekt over hoop. Ben jij optimistisch over de toekomst?
“Nee, dat zijn twee verschillende dingen. Ik heb de neiging om me zorgen te maken, en die neiging is – denk ik – terecht. Ik zie de desintegratie van mondiale systemen die tot nu toe voor een breekbare vrede hebben gezorgd – denk aan de NAVO. Ik zie verzwakkende democratieën en brutaler wordende dictaturen. Ik zie een dreigende klimaatcrisis. Ik denk niet dat de wereld waarin mijn dochters en, als God het geeft, hun kinderen opgroeien een betere wereld is dan de wereld die ik heb gekend.
Maar ik weet wel dat er iets sterker is dan de stormen in de wereld. Het zou niet de eerste keer zijn dat alles uit elkaar valt. Denk aan de implosie van het Romeinse Rijk. De gebouwen stortten in, de ruïnes rookten, maar de kerk bleef overeind. Het lichaam van Christus leeft, ook na de val van Assad, de secularisatie in het Westen, de polarisatie. Gods zichtbare aanwezigheid op aarde is niet afhankelijk van omstandigheden, dat is zijn belofte.
Als ik hoopvol ben, is dat geen optimisme, maar een cadeau van God. Het geloof dat Hij erboven staat. En Hij heeft zelf in Christus meegemaakt dat alles Hem uit handen viel. Maar dat was niet het einde, dat was het begin, een nieuw begin. Zoals Dietrich Bonhoeffer het zei, toen zijn land in puin lag en hijzelf op het punt stond geëxecuteerd te worden: ‘Dit is het einde, voor mij een nieuw begin.’ Dat is geloof. Dat is hoop. En nee, ik weet echt niet zeker of ik op zo’n moment zulke mooie, vrome woorden zou kunnen spreken. Maar dit is wel de basis van waaruit ik leef.”
De afgelopen jaren vervulde je interim-functies. Hoe ziet de komende tijd eruit?
“De afgelopen twee jaar heb ik als zelfstandig adviseur bij ngo’s en bedrijven gewerkt. Ik had deze periode zonder eindverantwoordelijkheid nodig om wat rust te krijgen. Of, om het een tikje dramatisch te zeggen: te herstellen. Ik hoefde even niet vooraan te staan. Maar de maatschappelijke thema’s waarmee ik bezig was als politicus en de afgelopen jaren als adviseur gaan me zeer aan het hart. Dus ik hoop dat ik de komende maanden in de VS ook kan gebruiken om samen met mijn vrouw Rianne te bezinnen en te bidden voor een volgende stap: om me met meer focus te geven aan zo’n thema en een nieuwe roeping buiten de politiek.”
Meest gelezen
- Verliefd worden op een ex-gedetineerde: ‘Er zit een heel mens achter ‘de daad’, leer die eens kennen’
Hel of Hotel, te zien op NPO Start
Verliefd worden op een ex-gedetineerde: ‘Er zit een heel mens achter ‘de daad’, leer die eens kennen’
- Gerrit (24) ontwikkelde een eigen datingsite
'Soekt en gij zult vinden'
Gerrit (24) ontwikkelde een eigen datingsite
- Josianne verhuisde met haar gezin naar Sierra Leone: ‘Tijd voor elkaar vrijmaken kan een uitdaging zijn’
Aan boord op de Global Mercy
Josianne verhuisde met haar gezin naar Sierra Leone: ‘Tijd voor elkaar vrijmaken kan een uitdaging zijn’
Lees ook
- ‘Ik zei dat ik mijn hele gezin wilde vermoorden’
Bas van Waas in 'De verandering':
‘Ik zei dat ik mijn hele gezin wilde vermoorden’
- Film 'Iedereen is van de wereld', over een inspirerende actie van een zieke tiener
Nu in de bioscoop
Film 'Iedereen is van de wereld', over een inspirerende actie van een zieke tiener
- Waarom een vrouwenhart anders werkt
‘We denken al snel dat we overdrijven’
Waarom een vrouwenhart anders werkt