Generaties: de familie-erfenis
10 juni 2020 · 10:32
Update: 15 november 2024 · 11:38
Een antieke meidenkast. De verlovingsring van oma. Daar denk je vaak aan als je spreekt over een familie-erfenis. Maar je erft veel meer dan je beseft. Gedrag, talenten, denkpatronen en keuzes. Die kunnen een zegen zijn of juist een struikelblok.
Soms is het kraakhelder wat je erft. Misschien ben je geboren in een muzikale familie. Of ben je een vierde generatie coupeuse of vroedvrouw. Je kunt echter ook uit een familie komen met een rafelige geschiedenis. Waar generatie op generatie negatieve patronen zich als vervelende weerhaakjes vastklemmen in levens.
Een familie-erfenis kan je onvrij maken
Auteur, coach en trainer Hans Groeneboer schrijft in zijn boek Erf-goed. De bijl aan de wortel: “Het onrecht dat in het leven van vader en moeder speelt, wordt onherroepelijk overgedragen op hun kinderen, tenzij we er voldoende zorg aan kunnen besteden en de vraag durven stellen, hoe we dit onrecht kunnen stoppen en verantwoordelijkheid kunnen dragen.”
De schaduwen kunnen lang zijn. Zo is de invloed van de slavernij op de huidige generatie Surinamers nog steeds merkbaar. Ds. Orlando Bottenbley (68), zelf geboren in Paramaribo: “Je kunt bepaalde denkpatronen die er nu nog zijn duidelijk herleiden tot die tijd. Zoals een groot minderwaardigheidsgevoel en een bepaald wantrouwen.”
Nooit goed genoeg
Clara de Jongh (55)* werd zich bewust van de invloed van haar familiegeschiedenis toen ze als volwassene keer op keer vastliep. Ze was onzeker, kende veel angsten en voelde zich overal verantwoordelijk voor. “Ik groeide op in een gezin met zes kinderen. Mijn vader was een stille man, mijn moeder een passievolle, intelligente vrouw. Mijn moeder wantrouwde mannen, omdat haar vader ooit overspel had gepleegd. Eigenlijk pasten mijn ouders helemaal niet bij elkaar en waren ze zeker niet elkaars grote liefde. Er waren veel spanningen en ik voelde me vaak onveilig thuis.”
Vooral in de weekenden had haar moeder buien. “Dan gedroeg ze zich als een diva. Wilde ze uren praten met mijn oudste zus over wat er mis was aan mijn vader en riep ze regelmatig: ‘Ik ga er een eind aan maken.’ Om vervolgens naar boven te gaan met haar pot kalmeringspillen en zich op te sluiten in de slaapkamer. Ik weet nog dat ik als kind heel erg met de dood bezig was. Ik was altijd bang dat mijn moeder zelfmoord zou plegen.”
Clara deed alles om de sfeer thuis goed te houden. “Ik voelde me verantwoordelijk voor hoe mijn moeder zich voelde en dat legde veel druk op mij. Als zij ongelukkig was, had ik het gevoel dat het ook aan mij lag. Ik was nooit goed genoeg. Ik wilde altijd aardig gevonden worden.”
Generatievloeken
Een familie-erfenis kan je onvrij maken. Maar niet altijd ben je je daarvan bewust, zegt Hans Groeneboer. “Veel christenen denken dat ze hun ‘beloofde land’ al hebben ingenomen, terwijl ze eigenlijk nog op de grens, aan het begin staan. Het leven met je voeten net over de grens geeft je nog niet de vrijheid om je in je land te bewegen.”
Ds. Bottenbley: “Kinderen worden niet gestraft voor de zonden van hun voorouders of zijn daar verantwoordelijk voor, maar kunnen wel schade daardoor ondervinden. Zeker als ouders zich bijvoorbeeld hebben beziggehouden met occultisme of er sprake was van misbruik. Gelukkig heb je altijd de keuze om een binding te verbreken. Dat kun je doen door zaken aan God te belijden en je door het bloed van Jezus te laten bevrijden.”
Ds. Bottenbley waarschuwt er wel voor alles gelijk in het geestelijke te trekken. “Als mensen bij mij komen voor pastoraat kijk ik eerst wat er aan de hand is. Stel ik als het ware een diagnose. Soms stuur ik mensen door naar de psycholoog, in andere gevallen is gebed nodig voor bevrijding. Maar elk mens is anders, elk verhaal uniek. Je ziet ook dat bij de ene persoon een erfenis van de familie grote invloed kan hebben en de ander er geen last van heeft.”
“Ma, niet mee bemoeien”
Voor Clara was het een heel proces om vrij te worden. “Ik kreeg gebedspastoraat en kon mijn moeder uiteindelijk vergeven. In Jezus’ naam verbrak ik ook mijn binding met haar, gaf haar in Gods handen. Daarnaast moest ik echt aan de gang met mijn identiteit en denkpatronen. Keer op keer weer Gods waarheid zetten tegenover de leugens in mijn hoofd. Ik heb nog steeds zwakke plekken. Als ik iets voor iemand kan regelen, heb ik heel vaak de behoefte om dat te doen. Voel ik me verantwoordelijk voor dingen die eigenlijk mijn verantwoordelijkheid niet zijn. Laatst zag ik ergens een boek in de winkel liggen en dacht: dat is leuk voor mijn zoon om aan iemand te geven. Ik belde hem op en hij zei gelijk: ‘Ma, niet mee bemoeien. Dat regel ik zelf wel.’ Ik moest erg lachen om zijn reactie en gaf hem helemaal gelijk.
Zeker als ik moe ben, kunnen mijn zwakke plekken ineens weer de kop opsteken. Maar ze beheersen gelukkig niet langer mijn leven en ik ben me er steeds meer van bewust. Het blijft wel een levenslang proces van groei en een strijd ook, waarbij ik Gods hulp keer op keer nodig heb. Maar ik vind het zo belangrijk dat de negatieve familiepatronen bij mij stoppen. De Amerikaanse journalist William Hodding Carter zei ooit iets waar ik me helemaal in kan vinden: ‘Er zijn maar twee erfenissen de moeite waard om door te geven aan onze kinderen. De ene is wortels, de andere vleugels.’”
*Clara de Jongh is een pseudoniem. De betrokkene wilde haar familie niet kwetsen met dit verhaal en werkte daarom anoniem mee aan dit artikel.