Essay: 'Ruim die hardnekkige mammon eens uit de weg'
Wat zegt de Bijbel over geld en schulden?
“Het gaat hier om een kerkdienst, niet om een theekransje,” zei een wijze vrouw tot drie keer toe. We waren met een groepje kerkleden een viering aan het voorbereiden, en iemand had het idee geopperd om het over geld te hebben.
Elke week bidden we het Onze Vader, met daarin het zinnetje: “Vergeef ons onze schulden.” Maar wat als dat niet alleen over onze zonden gaat, maar ook over financiële schuld? Durven we zo’n kerkdienst aan? Daarvan werd een deel van de groep ongemakkelijk. Over geld heb je het op je werk, of in een bestuursvergadering. In de eredienst gaat het over verhevener zaken.
Smoezelig boekje
En toch: als je de Bijbel doorleest, kom je de ene na de andere tekst over geld en goed tegen. De eerste keer dat ik daarop werd gewezen, was toen ik in het eerste jaar van de domineesopleiding een oud, smoezelig boekje moest lezen. Wetten ten leven was de titel, rond de jaren 50 geschreven door de heren Keizer en Van Damme. Dat waren twee gelovige vaklieden: de een was econoom, de ander agrariër. Vanuit hun vakgebied bekeken ze de oude Bijbelse wetten van Mozes, en concludeerden ze dat die wetten vandaag de dag nog altijd actueel konden zijn.
Schulden bepalen en vergiftigen je hele leven
Het meest frappante voorbeeld kwam van econoom Keizer. Hij diepte het oude gebruik van het jubeljaar op uit de eerste Bijbelboeken. Twee keer per eeuw moesten alle schulden in het land worden kwijtgescholden. Dat vond meneer Keizer een geweldig idee, want hij zei dat onze internationale economie zó van schulden aan elkaar hing, dat het systeem onvermijdelijk zou imploderen. Het geval wil dat ik in 2007 eerstejaarsstudent was – en in 2008 kreeg dat jarenvijftigboekje gelijk, want toen barstte de wereldwijde kredietcrisis los. De financiële sector had zo’n onontwarbare kluwen aan schulden in elkaar geweven, dat niemand nog enig overzicht had – met desastreuze gevolgen.
Radicale zwaai
Op dat moment begreep ik dat je in de kerk vaker het lef moet hebben om Bijbelse principes te laten spreken tot ons economische leven. “Waar je schat ligt, zal je hart zijn,” zei Jezus. Als het gaat over zaken van het hart, mag het geloof vanzelfsprekend ook een rol spelen. Geld is vaak de spil waarom de wereld draait. Als je de wereld mooier wilt maken, en hoopt dat Gods Koninkrijk gestalte krijgt op aarde, moet je een radicale zwaai aan die spil durven geven. Eens zien hoe we de aarde écht kunnen verrijken, in plaats van op economische groei of onze eigen spaarsaldo’s te focussen.
De waarschuwing tegen schulden komt vaker voor in de Bijbel. Als geboren slaven weten Mozes en zijn volksgenoten hoe het is om onvrij te zijn – en ze begrijpen ook dat onvrijheid samenhangt met economische ongelijkheid. Vraag maar aan de slachtoffers van het toeslagenschandaal: leven in vrijheid is onmogelijk als er op elk moment iemand voor de deur kan staan om een schuld bij je op te eisen. Schulden bepalen en vergiftigen je hele leven. Mozes verbiedt Israëlieten om elkaar iets tegen rente te lenen, Jezus draagt Zijn leerlingen op om geld uit te lenen zonder iets terug te verwachten. Zo staan ze voor een economie van de vrijheid.
Geen medestander
Veel mensen associëren vrijheid met rijkdom. Je hebt geen hypotheek meer, je hoeft je niet druk te maken om wat je de komende twintig jaar verdient, werken is niet noodzakelijk meer. Maar daar hebben ze geen medestander aan Jezus. In een berucht verhaal komt een rijke jongeman naar Jezus toe. De man heeft zich keurig aan alle geboden gehouden, en vraagt of hij daarom deel zal hebben aan het eeuwige leven. Bijna, zegt Jezus. Eerst moet je nog al je bezittingen verkopen, de opbrengst aan de armen geven, en terugkomen om Mij te volgen. Bedroefd druipt de jongeman af. Die prijs kan hij niet betalen.
Maar daar hebben ze geen medestander aan Jezus
Jezus’ leerlingen schrikken, zeker omdat hun rabbi nog even door blijft foeteren op rijkdom. “Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan,” zegt Hij. Volgens een populaire uitleg was er een stadspoort in Jeruzalem die het Oog van de naald heette. Kamelen konden er alleen op hun knieën doorheen, nadat hun bepakking was afgelegd. Dat zou Jezus’ uitspraak misschien ietsje verzachten, en de rijken nog een laatste kans bieden. Laat alles achter, ook je rijkdom, en je kunt er komen. Maar makkelijk is dat allerminst.
Geld is een godheid
Rijkdom is namelijk verslavend. Dat lijkt een van de grootste bezwaren van Jezus. Hij noemt de eeuwige geldgod bij name: de mammon. En zegt erbij dat je maar één heer kunt dienen. Als je geld dient, kun je God niet dienen. Geld is namelijk een godheid op zichzelf, eentje die alles van zijn dienaars eist. Rijken zijn doodsbang voor mot en roest op hun schatten. Rijken zien nooit in wanneer het genoeg is; het moet altijd meer. Rijken brengen onverantwoordelijke offers van zichzelf, de medemens en de natuur om nog meer rijkdom te vergaren. Het werkt ironisch genoeg zo dat je onvrij bent als je te weinig geld hebt, maar je wordt evengoed geknecht als je te véél hebt.
Je wordt evengoed geknecht als je te véél hebt
Natuurlijk speelt daarbij ook mee dat rijkdom in veel gevallen drijft op onrecht. In Zijn meest beeldende beschrijving van een hels hiernamaals laat Jezus een arme bedelaar, Lazarus, na zijn dood op schoot zitten bij vader Abraham. Zijn steenrijke buurman, die hem bij leven nooit een kruimel van zijn feestmaaltijden gunde, zit aan de andere kant van een kloof. In de vlammen, hevig gefolterd, gekweld door dorst, ziet hij met spijt hoe de bedelaar van zijn stoep is geraapt en nu eeuwig gelukkiger is dan hijzelf. De moraal van het verhaal is dat de hele Bijbel vol staat met vermaningen aan rijken om hun arme medemens voor vol aan te zien en hem alles te gunnen. Jezus’ broer Jakobus zou het later nog minder subtiel verpakken: “En nu iets voor u, rijken! Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. U hebt uzelf vetgemest voor de slachttijd.”
Niet arm, niet rijk
Hoe moeten we het dan doen, met geld? Er moeten geen schulden zijn in onze maatschappij, maar ook geen bergen geld. Het geheim zit in een gebed dat Spreukendichter Agur in de Bijbel uitsprak: “Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb.” Dat rijmt perfect op dat andere zinnetje uit het Onze Vader: “Geef ons heden ons dagelijks brood.” Zoals het volk in Mozes’ tijd elke dag weer manna kon rapen waarvan het een dag, of soms twee, kon eten, zo moeten wij leren leven: door genoegen te nemen met genoeg, ook al is onze maatschappij geobsedeerd door groei, consumentisme en hamsteren.
Lees ook: Metterdaad-partners brengen hoop op donkere plekken in Albanië
Jezus zelf had geen geld op zak, beheerde de kas van Zijn beweging niet zelf, en had absoluut geen interesse in een lucratieve carrière. “Het is hier geen theekransje,” zou Hij kunnen zeggen, “het gaat om het aanstaande Koninkrijk van God.” Maar, zo besefte Hij ook wel – en die les strekt zich uit tot onze cultuur anno 2022 – voordat het Koninkrijk van God tot volle glorie kan komen, moet er iets uit de weg worden geruimd. En dat is die hardnekkige mammon, die ons af probeert te leiden van vrede, vrijheid, geloof, hoop, en liefde.
Alain Verheij is theoloog en schrijver. Komend voorjaar verschijnt zijn nieuwste boek ‘Geld en go€d’.